De Winterse Klimaat Optimist in Actie! ❄️
Hey mede-aardbewoners! Kleine veranderingen in ons wintergedrag kunnen ook een positieve impact hebben! ⛄
☀️ Sneeuw als Witte Energiebron: Laten we het hebben over sneeuw als een natuurlijke energiebron! Het reflecteert het zonlicht en verhoogt de helderheid, waardoor we kunnen genieten van die prachtige winterdagen.
🧣 Warm ingepakt met Duurzaamheid: Mijn nieuwste favoriete accessoire? Een duurzame, warme sjaal! Het houdt me gezellig én herinnert me eraan dat bewuste keuzes in onze kleding ook in de winter kunnen schitteren. 🧤
🌿 Winterse Vegan Lekkernijen: Ontdekking van heerlijke winterse vegan gerechten. Het is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor mijn smaakpapillen. Winterse groene power, here I come! ❤️
❄️ Kleine Winterse Stappen, Grote Impact: Laten we niet vergeten dat elke kleine winterse actie telt. Van energiebesparende feestverlichting tot het vermijden van wegwerpbekers tijdens winterse wandelingen. Winterwonderen beginnen bij ons! ❄️
💬 Winterse Dialoog over Verandering: Laten we deze positieve winterse vibes delen en praten over de kleine winterstappen die we nemen om onze planeet te omarmen, zelfs als het koud is. Inspiratie delen, elkaar aanmoedigen en een winterse groene gemeenschap opbouwen! ☕❄️
0 notes
Het klimaat stapelt verandering op verandering
02 februari 2023
Het klimaat is uit evenwicht, de aarde warmt op. De oorzaak is onze uitstoot van broeikasgassen. Dit zorgt voor allerlei aanpassingen in het klimaat. Sommige versterken de opwarming, andere verzwakken de opwarming. Hoe werkt dat precies?
Het klimaat streeft naar een evenwicht
De aarde warmt op door de zon en koelt af door warmte uit te stralen. In evenwicht zijn deze aan elkaar gelijk. Als de uitgestraalde warmte kleiner is dan de opwarming door de zon, stijgt de temperatuur. Hierdoor neemt de uitgestraalde warmte toe, net zo lang tot deze gelijk is aan de opgenomen energie van de zon. Zo streeft het klimaat steeds naar een evenwicht.
Dankzij het broeikaseffect is de aarde bewoonbaar
De aarde ontvangt 340 Watt per vierkante meter (W/m2) aan zonlicht (figuur 1-1). Ongeveer 30 procent wordt weerkaatst door wolken, stofdeeltjes en het aardoppervlak. Blijft over 240 W/m2 die netto binnenkomt. Bij een temperatuur van 18 graden onder nul straalt de aarde ook 240 W/m2 aan warmte uit en is het klimaat in evenwicht. Zonder atmosfeer was de temperatuur op aarde dan ook gemiddeld 18 graden onder nul in plaats van de huidige 15 graden boven nul.
Bepaalde moleculen in de atmosfeer zoals waterdamp, CO2 en methaan absorberen een deel van de warmtestraling die het aardoppervlak uitstraalt (figuur 1-2). Zelf stralen ze op hun beurt ook warmte uit, zowel naar boven als naar beneden. Het aardoppervlak wordt dus niet alleen verwarmd door de zon, maar ook door de teruggestraalde warmte, ongeveer 330 W/m2. Hierdoor stijgt de temperatuur aan de grond. Dit wordt het broeikaseffect genoemd.
Het aardoppervlak straalt bij 15 graden ongeveer 400 W/m2 uit. De broeikasgassen absorberen een groot deel hiervan. De rest plus de uitgestraalde warmte van de atmosfeer is in evenwicht gelijk aan 240 W/m2. De afkoeling door uitstraling is dan even groot als de opwarming door de zon.
Figuur 1. Zonder broeikasgassen in de atmosfeer zou het op aarde 18 graden onder nul zijn (1), met broeikasgassen 15 graden boven nul (2). De mens brengt extra CO2 in de atmosfeer en versterkt daardoor het broeikaseffect (3). De aarde warmt op tot de uitgestraalde warmte weer gelijk is aan de opwarming door de zon (4). In het nieuwe evenwicht wordt minder zonlicht weerkaatst want er is minder sneeuw- en ijs en bewolking. Ons klimaat is onderweg van (3) naar (4).
Figuur 2. Metingen van het CERES satellietinstrument van de opwarming van de aarde door de zon en afkoeling door uitgestraalde warmte (links) en het verschil tussen beide (rechts). Dunne lijnen zijn maandelijkse waardes, dikke lijnen gemiddeldes over 12 maanden. Bron: Loeb ea, Geophys. Res. Lett., 2021.
De mens versterkt het broeikaseffect
Door de uitstoot van de broeikasgassen CO2 en methaan, neemt de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer toe (figuur 1-3). Dit verstoort het evenwicht. De uitgaande warmtestraling wordt minder dan 240 W/m2 en meer warmtestraling wordt teruggestraald richting het aardoppervlak. Gevolg: de temperatuur gaat stijgen en de uitgaande warmtestraling gaat weer toenemen. De temperatuur blijft stijgen totdat de uitgaande warmtestraling weer gelijk is aan de opgenomen zonnestraling (figuur 1-4). Maar door de opwarming gaan ook andere dingen veranderen, die op hun beurt weer de opwarming veranderen.
Het klimaat stapelt verandering op verandering
De hoeveelheid waterdamp neemt toe in een warmere atmosfeer, zo'n 7 procent per graad opwarming. Waterdamp is een sterk broeikasgas en de toename versterkt de opwarming. Sneeuw en ijs smelten door de opwarming. Hierdoor wordt minder zonlicht weerkaatst en meer zonlicht geabsorbeerd. Ook dit versterkt de opwarming. En wolken veranderen door de opwarming, minder wolken betekent minder weerkaatsing van zonlicht en een versterking van de opwarming.
Minder weerkaatsing van zonlicht versterkt de opwarming
Volgens satellietmetingen is de opwarming door de zon in de afgelopen 20 jaar gestegen van bijna 241 W/m2 tot bijna 242 W/m2 (figuur 2, links). De oorzaak is dat minder zonlicht wordt weerkaatst door zowel de afname van sneeuw en ijs als van de hoeveelheid wolken. De afkoeling door uitgestraalde warmte is ook toegenomen, maar wel minder. De uitgaande warmtestraling stijgt maar langzaam, omdat de hoeveelheid broeikasgassen toeneemt. Onze uitstoot van broeikasgassen stijgt nog altijd en ook gaat de opwarming gepaard met een toename van waterdamp. Het gevolg is dat de snelheid waarmee de aarde opwarmt in de afgelopen 20 jaar is verdubbeld. Het klimaat is onderweg naar een nieuw evenwicht, maar onze uitstoot verschuift het evenwicht naar steeds hogere temperaturen.
Snelheid waarmee de aarde opwarmt in 20 jaar meer dan verdubbeld
12 januari 2023
Satellieten kijken vanaf 700 km hoogte omlaag om te meten wat er gebeurt aan de top van de atmosfeer. Dat doen ze inmiddels al twintig jaar. Wat blijkt? De aarde neemt steeds meer energie uit zonnestraling op dan dat ze aan warmtestraling kwijtraakt. De snelheid waarmee de aarde opwarmt is in de afgelopen twintig jaar daardoor meer dan verdubbeld.
CERES meet zonnestraling en warmtestraling
Het CERES instrument van NASA meet vanuit vier satellieten hoeveel weerkaatst zonlicht en warmtestraling de top van de atmosfeer verlaat (figuur 1). De satellieten vliegen per dag zo'n 16 rondjes om de aarde en meten zo in korte tijd iedere plek op aarde. Door alle CERES metingen te combineren weten we hoeveel zonnestraling de aarde in totaal opneemt en hoeveel warmtestraling de aarde verlaat.
Opwarming door de zon neemt sneller toe dan de afkoeling door warmtestraling
Volgens de CERES metingen neemt de aarde steeds meer zonlicht op (rode lijn in figuur 2). Dat komt niet omdat de zon harder gaat schijnen. Gemiddeld komt er 340 W/m2 (Watt per vierkante meter) aan zonnestraling de atmosfeer binnen en die hoeveelheid is in de laatste 20 jaar nauwelijks veranderd. Wolken en aardoppervlak weerkaatsen ongeveer 30 procent van het zonlicht (99 W/m2) terug de ruimte in. En die weerkaatsing neemt af door veranderingen in het wolkendek en afnemende sneeuw- en ijsbedekking.
De hoeveelheid uitgestraalde warmte is ook toegenomen (blauwe lijn in figuur 2). Want hoe warmer de aarde, hoe meer warmte de aarde uitstraalt (per graad ruim 3 W/m2). Een deel van de warmte die het aardoppervlak uitstraalt wordt opgenomen door broeikasgassen in de atmosfeer zoals waterdamp, CO2 en methaan en bereikt de top van de atmosfeer niet. Omdat de hoeveelheid broeikasgassen toeneemt, bereikt een kleiner deel van de warmtestraling de top van de atmosfeer. De afkoeling door uitgaande warmtestraling neemt daardoor minder snel toe dan wanneer de hoeveelheid broeikasgassen gelijk zou blijven.
Figuur 1. De NOAA-20 satelliet met aan boord het CERES instrument. CERES vliegt ook op drie andere satellieten, TERRA, AQUA en SNPP. Bron: NASA.
Figuur 2. Metingen van het CERES satellietinstrument van de opwarming van de aarde door de zon en afkoeling door uitgestraalde warmte (links) en het verschil tussen beide (rechts). Dunne lijnen zijn maandelijkse waardes, dikke lijnen gemiddeldes over 12 maanden. Bron: Loeb ea, Geophys. Res. Lett., 2021.
De snelheid waarmee de aarde opwarmt is in 20 jaar tijd meer dan verdubbeld
Om te zien hoe sterk de aarde opwarmt, trekken we de toename in opwarming door de zon en afkoeling door uitgestraalde warmte van elkaar af (groene lijnen in figuur 2). Het blijkt dat de opwarming van de aarde steeds sneller gaat. Rond 2005 was de netto opwarming 0,4 W/m2. Rond 2019 is dat opgelopen tot 1,1 W/m2, meer dan een verdubbeling. Volgens de meest recente meetgegevens is de opwarming in de laatste 1,5 jaar verder toegenomen. Gemiddeld nam de opwarming toe met 0,5 W/m2 per 10 jaar (zwarte stippellijn in figuur 2). Is dat veel? Als de hele aarde bedekt zou zijn met een laag water van 1 meter diep, dan warmt deze bij 1 W/m2 in 48 dagen 1 graad op. Genoeg dus om het klimaat flink te verstoren. In een volgend klimaatbericht laat ik zien hoe de extra energie die binnenkomt het klimaat verandert.
Het klimaat stapelt verandering op verandering
02 februari 2023
Het klimaat is uit evenwicht, de aarde warmt op. De oorzaak is onze uitstoot van broeikasgassen. Dit zorgt voor allerlei aanpassingen in het klimaat. Sommige versterken de opwarming, andere verzwakken de opwarming. Hoe werkt dat precies?
Het klimaat streeft naar een evenwicht
De aarde warmt op door de zon en koelt af door warmte uit te stralen. In evenwicht zijn deze aan elkaar gelijk. Als de uitgestraalde warmte kleiner is dan de opwarming door de zon, stijgt de temperatuur. Hierdoor neemt de uitgestraalde warmte toe, net zo lang tot deze gelijk is aan de opgenomen energie van de zon. Zo streeft het klimaat steeds naar een evenwicht.
Dankzij het broeikaseffect is de aarde bewoonbaar
De aarde ontvangt 340 Watt per vierkante meter (W/m2) aan zonlicht (figuur 1-1). Ongeveer 30 procent wordt weerkaatst door wolken, stofdeeltjes en het aardoppervlak. Blijft over 240 W/m2 die netto binnenkomt. Bij een temperatuur van 18 graden onder nul straalt de aarde ook 240 W/m2 aan warmte uit en is het klimaat in evenwicht. Zonder atmosfeer was de temperatuur op aarde dan ook gemiddeld 18 graden onder nul in plaats van de huidige 15 graden boven nul.
Bepaalde moleculen in de atmosfeer zoals waterdamp, CO2 en methaan absorberen een deel van de warmtestraling die het aardoppervlak uitstraalt (figuur 1-2). Zelf stralen ze op hun beurt ook warmte uit, zowel naar boven als naar beneden. Het aardoppervlak wordt dus niet alleen verwarmd door de zon, maar ook door de teruggestraalde warmte, ongeveer 330 W/m2. Hierdoor stijgt de temperatuur aan de grond. Dit wordt het broeikaseffect genoemd.
Het aardoppervlak straalt bij 15 graden ongeveer 400 W/m2 uit. De broeikasgassen absorberen een groot deel hiervan. De rest plus de uitgestraalde warmte van de atmosfeer is in evenwicht gelijk aan 240 W/m2. De afkoeling door uitstraling is dan even groot als de opwarming door de zon.
Figuur 1. Zonder broeikasgassen in de atmosfeer zou het op aarde 18 graden onder nul zijn (1), met broeikasgassen 15 graden boven nul (2). De mens brengt extra CO2 in de atmosfeer en versterkt daardoor het broeikaseffect (3). De aarde warmt op tot de uitgestraalde warmte weer gelijk is aan de opwarming door de zon (4). In het nieuwe evenwicht wordt minder zonlicht weerkaatst want er is minder sneeuw- en ijs en bewolking. Ons klimaat is onderweg van (3) naar (4).
Figuur 2. Metingen van het CERES satellietinstrument van de opwarming van de aarde door de zon en afkoeling door uitgestraalde warmte (links) en het verschil tussen beide (rechts). Dunne lijnen zijn maandelijkse waardes, dikke lijnen gemiddeldes over 12 maanden. Bron: Loeb ea, Geophys. Res. Lett., 2021.
De mens versterkt het broeikaseffect
Door de uitstoot van de broeikasgassen CO2 en methaan, neemt de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer toe (figuur 1-3). Dit verstoort het evenwicht. De uitgaande warmtestraling wordt minder dan 240 W/m2 en meer warmtestraling wordt teruggestraald richting het aardoppervlak. Gevolg: de temperatuur gaat stijgen en de uitgaande warmtestraling gaat weer toenemen. De temperatuur blijft stijgen totdat de uitgaande warmtestraling weer gelijk is aan de opgenomen zonnestraling (figuur 1-4). Maar door de opwarming gaan ook andere dingen veranderen, die op hun beurt weer de opwarming veranderen.
Het klimaat stapelt verandering op verandering
De hoeveelheid waterdamp neemt toe in een warmere atmosfeer, zo'n 7 procent per graad opwarming. Waterdamp is een sterk broeikasgas en de toename versterkt de opwarming. Sneeuw en ijs smelten door de opwarming. Hierdoor wordt minder zonlicht weerkaatst en meer zonlicht geabsorbeerd. Ook dit versterkt de opwarming. En wolken veranderen door de opwarming, minder wolken betekent minder weerkaatsing van zonlicht en een versterking van de opwarming.
Minder weerkaatsing van zonlicht versterkt de opwarming
Volgens satellietmetingen is de opwarming door de zon in de afgelopen 20 jaar gestegen van bijna 241 W/m2 tot bijna 242 W/m2 (figuur 2, links). De oorzaak is dat minder zonlicht wordt weerkaatst door zowel de afname van sneeuw en ijs als van de hoeveelheid wolken. De afkoeling door uitgestraalde warmte is ook toegenomen, maar wel minder. De uitgaande warmtestraling stijgt maar langzaam, omdat de hoeveelheid broeikasgassen toeneemt. Onze uitstoot van broeikasgassen stijgt nog altijd en ook gaat de opwarming gepaard met een toename van waterdamp. Het gevolg is dat de snelheid waarmee de aarde opwarmt in de afgelopen 20 jaar is verdubbeld. Het klimaat is onderweg naar een nieuw evenwicht, maar onze uitstoot verschuift het evenwicht naar steeds hogere temperaturen.
1 note
·
View note