Tumgik
ondersofen · 3 years
Text
Gedachten gestiek
Tumblr media
Nee, over het bestuur van de AViN, beste en geduldige (!) lezer, heb ik nog steeds niet veel kwaads te melden. Natuurlijk, ik zou best een slakje kunnen aanwijzen waarop nog geen zout gestrooid is, maar dat is klein bier. Het bestuur verricht geen wonderen maar schuifelt de goede kant op. Het geeft ook ruimte aan wat onder de leden leeft. En dat vond ik, ik bedoel dat vind ik, heel belangrijk.
Hoewel het omgaan met de uitingen van je medeleden een ernstig beroep doet op de stappen die een mens op zijn scholingsweg zet. Een lichte ontluistering beving mij na het lezen van enkele levenstekens van medeleden (in Motief 254, juli-augustus 2021). Neem nu dit: Op pagina 30 aldaar vinden we, links onder, een brief van een lid uit Amsterdam. Een brief van slechts negen zinnen, lekker beknopt! Maar toch, ook een korte brief kan lang pijn doen… De 2e zin: “Het is niet mijn bedoeling mij te mengen in een discussie binnen de Antroposofische Vereniging die…” De 4e zin (dat is dus… 2 zinnen verder): “Het moge duidelijk zijn voor welke kant ik partij kies.” De 5e zin: “Het is vooral bedroevend dat hier gekozen moet worden.” Huh? Goed. Even uitblazen. Ik moet nu even heel goed op mijn woorden passen. En laat mij benadrukken: het gaat mij niet om de schrijver (uit Amsterdam) van deze brief. Het gaat mij om de ordening van zijn gedachten, ik zou haast zeggen: de gestiek van zijn gedachtenbeweging… Het is niet mijn bedoeling de man zelf te kwetsen. Maar het is onontkoombaar dat ik dat toch doe. En dat is heel erg verdrietig.
Deze wankele ordening van wangedachten roept bij mij de vraag op waarom we elkaar omtrent dergelijke zielenroerselen willen informeren. Wat heeft deze vereniging onder de leden?
Gelukkig hoeft dit verschijnsel niet noodzakelijkerwijze tot een pandemie aan te zwellen. Want in een volgende ledenlezersbrief vernemen we van het bestaan van een antroposofisch arts (ook uit Amsterdam) die “in alles integer, oprecht en deskundig” is. Need I say more?
0 notes
ondersofen · 4 years
Text
Doekie voor het bloeden
Tumblr media
‘Doekie’ is straattaal voor ‘geld’. Op www.antrovista.com is een nieuwsbericht te lezen over bouwplannen in Dornach, vlakbij het Goetheanum en nog dichterbij het ‘Glashaus’, het ‘Heizhaus’en het ‘Verlagshaus’. Elk van deze gebouwen werd door Rudolf Steiner ontworpen. Op een steenworp afstand worden, in twee verschillende bouwprojecten, 104 woningen gebouwd. Daarmee worden het Goetheanum en de zich rond het Goetheanum bevindende organische gebouwen, steeds meer ingebouwd - en wordt het zicht op het Goetheanum beperkt. Het is overigens juist dat gezicht op het Goetheanum - hoe dat verandert als je dichterbij komt en hoe verschillend het is als je het vanuit verschillende richtingen nadert - dat mij bij mijn eerste bezoek aan Dornach het meest trof.  
Het lijkt erop dat deze bouwplannen vooral de aandacht hebben getrokken omdat er verschillende personen en organisaties zijn die zich ertegen verzetten. Het gaat om een bont gezelschap van natuurbeschermers, vogelvrienden en mensen die het Goetheanum als cultureel erfgoed willen beschermen.
In een bericht van 19 december namens het Goetheanum wordt gemeld dat de Goetheanum-leiding waardering heeft voor de “mensen en instituties die zich voor onze gebouwen en de omliggende ruimte inzetten”. Maar het Goetheanum hecht aan goed nabuurschap met de omgeving en heeft geen bezwaar tegen de voorgenomen plannen willen indienen. Met de aantasting van de natuur of de cultuurhistorische waarde valt het wel mee, vindt de leiding van het Goetheanum.
Waar niet over wordt gerept, is dat in berichten in de regionale pers wordt vermeld dat beide bouwprojecten mogelijk zijn gemaakt doordat “antroposofische ondernemingen” - in een ander bericht wordt gesproken over: “vertegenwoordigers van antroposofische organisaties” - de bouwplannen mogelijk hebben gemaakt. Zij verkochten namelijk hun grond aan de projectontwikkelaars.
Er wordt gefluisterd dat het de antroposofische vereniging zelf is die (ook) wat perceeltjes grond verkocht. Dat maakt het wat begrijpelijker dat de Goetheanum-leiding zo aan goed nabuurschap hecht.
Benieuwd of de zijden sluier die over de verkoop van de grond is gehuld, nog gelicht wordt. Nu fungeert die sluier als een schaamlap, als een doekie voor het bloeden.
0 notes
ondersofen · 4 years
Text
Ook de afbreker bouwt op
Tumblr media
“Ik wens het huidige bestuur wijsheid en daadkracht. Wijsheid: om eigen plannetjes gewoon eens even terug te houden en zorg te dragen voor een klimaat waarin leden de ruimte gaan ervaren om zich actief voor de antroposofie in te zetten. Daadkracht: om wat er onder de leden leeft te stimuleren en tot bloei te laten komen. En eerlijk gezegd: ik ben vol goede verwachting. Van dit bestuur heb ik nog geen mooie praatjes vernomen en dat stemt hoopvol.”
Dat schreef ik (16 juli 2019, onder het kopje ‘Gezellig’) met betrekking tot het vernieuwde bestuur van de AViN dat vorig jaar aantrad. Van meerdere kanten werd ik aangesproken op de allerlaatste alinea: dat ik hoopvol gestemd was, werd mij feitelijk kwalijk genomen. Maar nu, ruim een half jaar verder, is voor mij de vraag: - ben ik op mijn scholingsweg zó ver gevorderd dat ik wist wat de toekomst brengen zou? - of zat ik gewoon voor de vuist weg te filosoferen (uit de nek dus) en is het een toevalstreffer dat, in mijn ogen, er nog steeds reden is om hoopvol te zijn? Maar, beste lezer, laat u deze vraag maar aan mij - het is geen wezenlijke vraag.
Belangrijker is: dit bestuur lijkt bezig de steven te wenden. Decennialang ging er weinig tot niets van de AViN uit; liep de Vereniging geleidelijk leeg; waren vele onderwerpen en vraagstukken taboe omdat ze niet strookten met het in kleine kring geboren beleid dat zich steeds verder van de werkelijkheid - waarin wij leven :>) - verwijderde’; ontbrak een open gespreksklimaat; kwamen er uit bestuurskring vooral nobele voornemens en mooie maar loze woorden; deed het bestuur steeds een hol beroep op autoriteit en vertrouwen - en lieten leden dit alles braaf passeren. Sofen onder elkaar…
Inmiddels deed het nieuwe bestuur enkele stappen: de kostbare (want veel centjes kostende) en illusoire organisatie en exploitatie van het Elisabeth Vreedehuis werd tot meer reële proporties teruggebracht; het bestuur is “voornemens om toe te werken naar beëindiging van het uitgeven van AM (Antroposofie Magazine) in de huidige vorm” (zo viel in Motief nr.238 te lezen). Die stappen komen overigens neer op het opruimen van de rommel die het voorgaande bestuur maakte, maar, Louis Paul Boon zei het al: “ook de afbreker bouwt op”.
Het zal regelmatige lezers van deze blog niet verwonderen dat ik deze stappen verwelkom. In meerdere blogs schreef ik over zowel AM als over de gang van zaken in en met betrekking tot het Elisabeth Vreedehuis - gewoon een beetje voor de vuist weg…
In het laatste nummer van Motief (nr. 239) schreef Pim Blomaard een ‘Bericht van het bestuur’. Wie hoopvol wil zijn, vindt er van alles naar zijn gading. Maar laten we het wegen van woorden nog even achterwege houden. Woorden zijn belangrijk, belangrijker dan men vaak beseft. Om woorden te kunnen wegen moet men echter ook weten wie ze spreekt. Daarover onderwijzen de daden ons. Ik verblijf, ­­met positieve verwachting.
0 notes
ondersofen · 5 years
Text
Week buikje
Tumblr media
Het slot van mijn laatste stukje deed een goede vriend van mij opmerken “Of ik soms, zoals ook mijn ronder wordend mannenbuikje lijkt te laten zien, week aan het worden ben?” Ik had tot op dat moment nog geen mogelijke geesteswetenschappelijke parallel gezien tussen mijn - ik beken: licht ronder wordend - buikje, en de wijze waarop ik de wereld inkijk. Maar wie weet? Zou Norbert Glas hierover geschreven hebben? Maakt een milde weekheid zich van mij meester?
Ik zat laatst te bedenken wat ik wel allemaal niet in een ledenblad van de Antroposofische Vereniging zou willen lezen. - Er lopen, ondanks alles, onder sofen, in Nederland nog een heleboel interessante mensen rond. Zij zijn gegrepen door (een element uit) de antroposofie. In ieder mens leidt dat tot iets anders. De gegrepenen zijn bezig met Werbeckzang; met een antroposofische therapie; met een nieuwe therapie; met kinderen met een bepaalde problematiek; met een enkele uitspraak van Rudolf Steiner; met het tegen alles in overeind houden van een antroposofisch studiecentrum; met het verbeiden van de antroposofie via social media; met het vertalen van bijna onbegrijpelijke essentiële teksten waarvoor nog geen twaalf lezers te vinden zijn; met het opzetten van nieuwe gemeenschappen; met fenomenologisch onderzoek naar kleuren; met het vernieuwen van het vrijeschoolonderwijs; met… met nog een heleboel meer. Ik zou in elk nummer van mijn ledenblad zo’n mens aan het woord willen zien. - Sociaaltherapeutische instellingen fuseren, houden op te bestaan. Vrijescholen groeien als kool. BD-boeren doen het heel anders, maar worden met dezelfde maat gemeten als hun reguliere collega’s. Antroposofische huisartsen worden steeds schaarser. In mijn ledenblad wil ik lezen wat er gebeurt, en dan bedoel ik niet dat er een slap persberichtachtig tekstje wordt afgedrukt maar dat hierover met een journalistieke instelling wordt geschreven. Hoe is het de instellingen die enkele jaren geleden met reguliere instellingen fuseerden vergaan? Hoe houdt een vrijeschool die in vijf jaar tijd het leerlingenaantal ziet verdubbelen het onderwijs op peil? Wat heeft de BD-boer nodig om toekomstbestendig te zijn? Waarom komen er geen nieuwe antroposofische huisartsen bij?
- Inhoud. Ik wil in elk nummer van mijn ledenblad toch wel op zijn minst twee artikelen, met een antroposofische inhoud, die echt ergens over gaan. En die artikelen mogen heus wel langer zijn dan twee of drie pagina’s met slappe sfeerplaatjes die niets toevoegen. En als de redactie een probleem heeft met het vinden van voldoende inhoud, dan zou ik haar op het hart willen drukken dat er niets oneerbaars aan is dat we in ons ledenblad gewoon een vertaling kunnen lezen van een goed artikel uit het ledenblad uit… Duitsland, Zwitserland, België, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië of waar vandaan dan ook.
En wat ik nog meer wil: - In elk nummer vertelt iemand over die ene Steinervoordracht die voor hem/haar zo belangrijk is - In elk nummer kunnen we lezen over de activiteiten van een plaatselijke ledengroep - In elk nummer: welke nieuwe antroposofische boeken zijn er verschenen; een blik op antroposofie op het web en in social media; wat schreven antroposofische tijdschriften in binnen- en buitenland - In elk nummer: korte berichten over ontwikkelingen die van belang zijn voor de antroposofie en haar werkgebieden elders op de wereld - In elk nummer: hoe gaat het (echt) in ‘Dornach’ en in de Vereniging wereldwijd  Te bedenken valt: het woordje ‘hoera’ wordt niet gebruikt; ik wil gewoon weten hoe het echt gaat en is, en als het mij allemaal te erg wordt, zet ik thuis zelf mijn roze bril wel op. Lekker week.
0 notes
ondersofen · 5 years
Text
Gezellig
Tumblr media
Rudolf Steiner in een voordracht van 8 januari 1919 (GA188): “… in een geesteswetenschappelijke beweging [moet] iets als een nieuwe levensstroom, die er eerder niet was, … zijn. Het kan niet dat een geesteswetenschappelijke beweging niet meer is dan een zuchtje wind dat toewaait op degene die de burgerlijkheid van zijn bestaan meebrengt naar de geesteswetenschap en die meent hetgeen hij vanuit zijn burgerlijkheid zo graag voor waar houdt, door deze geesteswetenschap bevestigd te zien.”
Van mijn zegslieden vernam ik dat de ledenvergadering van de AViN, met Pinksteren gehouden, kalm en zonder wanklank verlopen is. Bestuursleden zijn opgestapt, bestuursleden zijn ingestapt, financiën besproken en zelfs het - door velen als zodanig ervaren - ongeleide projectiel Robert Jan Kelder kreeg ruimte. Er was, zou ik haast concluderen, “iets als een nieuwe levensstroom” op de ledenvergadering: het was zelfs (ik hoorde het van twee kanten) gezellig!
Jawel: het was gezellig tijdens de ledenvergadering en alleen al om het feit dat dat niet steeds het geval is (vaker niet dan wel, eigenlijk) wil ik er hier verder geen grapjes over maken. In ernst: dat het tijdens de ledenvergadering gezellig was, is een stap voorwaarts.
En wat valt er waar te nemen wanneer we door de slierten van gezelligheid de situatie in ogenschouw proberen te nemen? Is er nog iemand die zich herinnert hoe Jaap Sijmons, de nu afgetreden voorzitter, vijf jaar geleden met een nieuw bestuur aantrad en daarmee het vorig bestuur aan de kant zette? Waar was dat ook alweer voor nodig en wat heeft deze brute daad - destijds traditiegetrouw vanzelfsprekend mét instemming van een meerderheid der aanwezige leden voltrokken - de Antroposofische Vereniging in Nederland gebracht?
Wie het weet mag het zeggen.
Ik ga voorbij aan de levensvreemde stukjes waarop Sijmons de leden in Motief vergastte, die hebben in voorgaande zure stukjes van mijn hand al meer dan voldoende aandacht gekregen. Maar wat is er nu in de afgelopen vijf jaar door, met of in de AViN tot stand gebracht?
De Hogeschool voor Geesteswetenschappen, vijf jaar geleden een thema, kabbelt rustig voort. De verschillende Secties kampen vooral met de zorg om hun financiële budgetjes - die zo miniem zijn dat moeilijk gezegd kan worden dat hun werk op prijs gesteld of gestimuleerd wordt. Het enige harde wapenfeit van de jaren-Sijmons is het debacle rondom aanschaf/verbouwing/exploitatie van het pand aan de Riouwstraat in Den Haag. Het ‘Huis voor de Antroposofie’. Lees nog eens terug - op deze website, in uw oude nummers van Motief - hoe een en ander verlopen is, en huiver! Met open ogen wandelde men het financiële, met zwaveldampen omgeven moeras in, onderwijl praatjes verkopend over het spirituele belang van deze actie en over het ‘antroposofisch ondernemen’ dat hier tot grote bloei zou worden gebracht.
Ik wens het huidige bestuur wijsheid en daadkracht. Wijsheid: om eigen plannetjes gewoon eens even terug te houden en zorg te dragen voor een klimaat waarin leden de ruimte gaan ervaren om zich actief voor de antroposofie in te zetten. Daadkracht: om wat er onder de leden leeft te stimuleren en tot bloei te laten komen. En eerlijk gezegd: ik ben vol goede verwachting. Van dit bestuur heb ik nog geen mooie praatjes vernomen en dat stemt hoopvol.
0 notes
ondersofen · 6 years
Text
Mysteriën van deze tijd
Tumblr media
Op 24 juli 2017 overleed ingenieur Leo van Egeraat. De leden van de AViN die in de jaren ’90 van de vorige eeuw de ledenvergaderingen bijwoonden zullen zich hem herinneren. Leo van Egeraat was degene die in elke vergadering een paar wel doordachte vragen voor het bestuur, in het bijzonder de penningmeester had. Hij pluisde de financiële stukken van de Vereniging secuur door en legde met zijn vragen vaak de vinger op een zere wonde. Door precies te volgen wat er met het geld in de Vereniging gebeurde, prikte hij door vele mooie woorden en voornemens heen, zoekend naar de werkelijkheid achter de cijfers. Zo bracht hij ook in het bewustzijn dat wat men tegenwoordig ‘transparantie’ noemt, niet de eerste bestuursprioriteit was.
Veel leden ergerden zich dan ook aan Leo van Egeraat. Waarom altijd het bestuur doorzagen over de begroting of de cijfers van het vorige jaar? Al die cijfers, menig lid is er niet in geïnteresseerd en het bestuur is er opdat de leden het hun vertrouwen kunnen schenken.
Het geeft veel mensen een goed gevoel om vrijgevig om te gaan met hun vertrouwen. Zij strooien het rond alsof het niets kost.
De nuchtere werkelijkheid van een balans of resultatenrekening: daar brengt men het bewustzijn niet graag naar binnen. Liever geeft men het de vrije teugels, zodat het op kan stijgen naar ijle verten.
Ergens, ik weet niet meer op welke plek, heeft Rudolf Steiner wel eens gezegd dat het een heel vruchtbare oefening is om je met veel aandacht te verdiepen in een onderwerp waarvoor je eigenlijk geen interesse hebt. (Op de koop toe blijkt dan dat alles dat je met aandacht beschouwt interessant is).
Kijkt u eens met mij mee naar wat cijfers (te vinden in Motief nr 221, april 2018, blz 25)? We kijken naar het ‘Overzicht uitgaven in inkomsten 2017’. Onder A. vinden we de ‘Primaire activiteiten’, dat zijn de activiteiten waar het eigenlijk om gaat: de activiteiten die het bestaansrecht van de AViN (moeten) zijn. Het gaat om 5 van zulke activiteiten, het cijfer achter de activiteit is het aantal euro’s (maal 1.000) dat de AViN in 2017 aan deze activiteit heeft besteed: 1. Verenigingsactiviteiten                                           38 2. Hogeschoolactiviteiten                                           57 3a Motief                                                                    94 3b Antroposofie Magazine                                        131 4. Bibliotheek                                                             75 5. AAG                                                                     280 Totaal primaire activiteiten                                  675
Onder B. vinden we de ‘Voorwaardescheppende activiteiten’, dat zijn de activiteiten die het mogelijk maken dat de ‘Primaire activiteiten’ plaats vinden: 6. Bestuurskosten                                                      56 7. Externe communicatie                                              2 8. Bureaukosten                                                      254 9. Huisvesting Boslaan 15 Zeist                                 18 10. Subsidie STER                                                   160 Totaal voorwaardescheppende activiteiten      490
Nu is het de bedoeling dat u, wanneer u dat wilt, niet meditatief maar gewoon nuchter met mij meekijkt. We zoeken naar de werkelijkheid achter de cijfers. In Ahrimanische tijden is dat trouwens misschien wel op te vatten als een moderne inwijdingsweg, misschien dat uw interesse daarmee aangewakkerd wordt?
Op het eerste gezicht kunnen we zien dat het de AViN 490.000 euro kost om 675.000 euro te besteden aan de ‘Primaire activiteiten’. Wanneer we - ik volg niet de formele doelstelling van de Vereniging maar beschrijf tastend waarom de AViN anno 2018 bestaansrecht zou kunnen hebben - zouden zeggen dat het doel van de Vereniging ligt in het tot leven brengen en/of in leven houden van de antroposofie, dan kost het dus 490.000 euro om het mogelijk te maken dat de Vereniging daadwerkelijk aan haar doel werkt. Dat werken zelf kost 675.000 euro.
Anders gezegd: om 675.000 euro te besteden aan wat haar doel is, heeft de AViN een ‘apparaat’ nodig dat 490.000 euro kost. Best duur, dat apparaat.
Maar we kijken preciezer, want willen geen overhaaste conclusie trekken. Wat zijn die primaire activiteiten eigenlijk? 1. Verenigingsactiviteiten: ik weet niet wat daaronder verstaan wordt, gaat het om geld voor plaatselijke ledengroepen, studiecentra, bijeenkomsten of symposia  die de AViN organiseert? (38.000 euro) 2. Hogeschoolactiviteiten: dit moet wel gaan over de potjes voor de verschillende secties van de ‘Hogeschool’, laten we aannemen dat uit die potjes reiskosten worden bestreden en kosten van bijeenkomsten van de verschillende secties. (57.000 euro) 3a Motief: hier is het duidelijk waar het geld aan besteed wordt: aan het maken van 10 nummers van het ledenblad Motief (94.000 euro) 3b Antroposofie Magazine: ook dit is duidelijk, het geld wordt besteed aan het maken van 4 nummers van dit tijdschrift (131.000 euro) 4. Bibliotheek: we nemen aan dat het genoemde bedrag wordt besteed aan het verwerven en beheren van de collectie en aan de kosten die daarmee gemoeid zijn (75.000 euro) 5. AAG: deze post betreft de financiële steun van de AViN aan de internationale Vereniging in Dornach. (280.000 euro) In 2017 was er een bedrag van 240.000 euro aan Bureaukosten nodig om deze activiteiten mogelijk te maken. Maar let op: het echte werk aan de Hogeschoolactiviteiten gebeurt door de leden van de Hogeschool; het werk aan Motief gebeurt door redactie en andere medewerkenden aan het tijdschrift; zoals ook geldt voor het werk aan Antroposofie Magazine; het echte werk aan of voor de Bibliotheek gebeurt door de bibliotheekmedewerker(s) en het bedrag dat naar de AAG gaat hoeft alleen te worden overgeschreven.
Het mysterie dat ik niet doorgrond krijg is de vraag: hoe is het mogelijk dat er 240.000 euro aan Bureaukosten is besteed terwijl het werken aan de primaire activiteiten nagenoeg geheel of voor het overgrote deel elders gebeurt (en daar bekostigd wordt). Het ‘bureau’ van de Vereniging beheert een adressenbestand dat circa 3600 leden telt, staat naar we aannemen het bestuur terzijde voor wat betreft notulen, financiële overzichten e.d., neemt de telefoon op als er gebeld wordt, maakt kopietjes en plakt postzegels - maar hoe kan je daar 240.000 euro aan stuk gooien?
Dat zouden Leo van Egeraat en ik, en u misschien ook, nou wel eens willen weten.
0 notes
ondersofen · 7 years
Text
Een scheutje melk door een roerei
Tumblr media
“Is Antroposofie Magazine een medium dat bijdraagt aan het bestuderen, beoefenen en verbreiden van de geesteswetenschap; bevordert het de geesteswetenschap, verzorgt het het zielenleven op de grondslag van de antroposofie?” Dat was, in het vorige bericht, de vraagstelling waarin ik het blad wilde onderwerpen. Ik heb - veel geschreeuw,  weinig wol -het blad uitvoerig doorgebladerd, om de meelezer de gelegenheid te bieden mee te kunnen kijken waarop mijn oordeel zich baseert. Wie dat wil, kan de hele exercitie zelf nog uitbreiden door de voorgaande vijf nummers van AM op een zelfde manier door te bladeren. Mijn indruk is dat dat niet tot een heel andere inventariserende uitkomst zou leiden.
Wanneer wij naar de uitgave van AM kijken als activiteit van de Antroposofische Vereniging in Nederland, kan het behulpzaam zijn om nog wat andere gegevens bij het oordeel over het blad te betrekken. Want: de beginvraag hierboven, die op zich genomen een terechte kernvraag is, zou natuurlijk, onder sofen, tot een eindeloze kakafonie van meningen kunnen leiden die misschien slechts zou aantonen dat men gewoon naar AM kijkt zoals men er naar wil kijken: de ene soof vindt het een fris eigentijds initiatief, de ander vindt het een verspilling van geld en middelen, nog weer een ander heeft er geen oordeel over want wat bestuur en ledenvergadering met elkaar uitvogelen is voor hem per definitie in orde.
Een gesprek over AM zou zich ook op een andere bodem kunnen afspelen, namelijk wanneer het bestuur zo goed zou willen zijn om de leden het antwoord te geven op de volgende vragen: - wat is, heel precies en zonder vertroebeling, het daadwerkelijke financiële plaatje dat met de uitgave van AM samenhangt, dus: wat zijn de kosten (alle kosten) en wat zijn de opbrengsten? - hoeveel exemplaren van AM worden door niet-leden gekocht (graag van kwartaal tot kwartaal op een rijtje)? - hoe heeft het ledenaantal van de AViN zich, van kwartaal tot kwartaal, ontwikkeld sinds met de uitgave van het blad is begonnen? - hoe is het in die periode gegaan met het aantal deelnemers van de ledenavonden? Wanneer wij over de antwoorden op deze vragen zouden beschikken, zou het gesprek over AM ‘handen en voeten’ kunnen krijgen, dan kan ieder die een oordeel over het blad heeft, en ook degenen die geen oordeel over het blad hebben, zien wat het prijskaartje is dat met zijn oordeel samenhangt. Niet dat het prijskaartje het oordeel zou moeten bepalen, maar het kan geen kwaad een oordeel te laten aarden door het ook te verbinden met zijn materiële uitwerking.
Dus wanneer het bestuur van de AViN beleid zou willen uitvoeren dat in bewustzijn door leden meegedragen kan worden (wil het bestuur dat?), dan graag de antwoorden op de vragen hier boven.
Tot dat moment - ik schort dus mijn oordeel op en geef hier niets meer dan een tussentijdse mening - zou ik over AM zeggen: AM is een tijdschrift dat je een ‘lifestyle magazine’ zou noemen. Daar zijn er tegenwoordig heel veel van, denk bijvoorbeeld aan bladen als Happinez of JAN. AM probeert zijn lezers te bekoren door een terloopse uitsnede van ‘een manier van leven’ weer te geven, die bij de lezer een gevoel van herkenning oproept, of het gevoel: ‘Zo zou ik willen dat mijn leven er ook uit ziet.’ Dat weerspiegelt zich ook in het uiterlijk van het blad: veel beeldmateriaal dat niet zozeer een werkelijkheid als wel sfeer en gewenste werkelijkheid toont; niet teveel inhoud (woorden), want de lezer wordt niet zonder meer verondersteld ook echt te lezen; en alle inhoud beknopt, zonder scherpe hoekjes, vriendelijk en positief, niet confronterend, niet te moeilijk.
Ik kan twee verschillen zien tussen AM en andere lifestyle bladen: Het ene is dat er door AM een klein beetje, en niet al te expliciet, wat antroposofie door de - lifestyle is geroerd. Als een scheutje melk door een roerei. Het andere is dat voor alle andere lifestyle magazines geldt dat ze financieel hun eigen broek op moeten houden, sterker: er wordt geld mee verdiend. Daarom lijkt mij het antwoord op de vier vragen hierboven zo van belang. Dan kunnen we zien wat het kost en wat het opbrengt - en niet alleen in financiële zin - om dit roerei in de lucht te houden…
0 notes
ondersofen · 7 years
Text
Bladert u even mee?
Tumblr media
Het is ruim een jaar geleden dat een lezer mij zei benieuwd te zijn naar mijn oordeel over Antroposofie Magazine, het kwartaalblad waarvan in juni het zesde nummer verscheen. Ik was er zelf ook wel benieuwd naar.
Omdat mij wel eens, vriendelijk of minder vriendelijk, wordt aangeduid dat ik gewoon een zuurpruim ben en bovendien nooit tevreden met wat vanuit Zeist, de navel van antroposofisch Nederland, wordt losgelaten, nam ik mij voor mijn oordeel over AM niet te snel uit te laten kristalliseren.
Terughouding, niet waar? Positiviteit, onbevangenheid, beeldvorming, bezonnenheid, er een nachtje over slapen - u kent het.
Bij dit alles merkte ik dat mijn oordeel over AM niet los kan staan van het gegeven dat het blad een uitgave van de Antroposofische Vereniging is. De uitgave van het blad is een activiteit van die vereniging, wordt dus ook bekostigd door de leden van deze vereniging. Dat betekent iets, moet ook iets betekenen.
Nu weten degenen die vaker van dit blog kennisnemen dat mijn beeld van die vereniging en haar opgave, niet een-op-een congruent lijkt met het concrete streven en leven van en in die vereniging.
Dus om mijn oordeel over AM op een fair fundament te plaatsen, nam ik, middels de website van de AViN nog maar weer eens kennis van wat die vereniging zelf als haar opgave ziet. Daar kom je allereerst dit tegen:
Over de vereniging De Antroposofische Vereniging verenigt “mensen, die het zieleleven in de mens individueel en in de menselijke samenleving willen ontwikkelen op grondslag van de door Rudolf Steiner vertegenwoordigde geesteswetenschap, de antroposofie”. Zij stelt zich ten doel “het bestuderen, beoefenen en verbreiden van deze geesteswetenschap”. (http://www.antroposofischevereniging.nl/vereniging/)
En, de dagelijkse realiteit is immers weerbarstig, kijkend bij de uitvoering van dit streven kom je terecht in dat wat aan het werken van de vereniging ten grondslag ligt, namelijk het beleid:
Beleidsmatige uitgangspunten 1: De vereniging heeft enerzijds het doel de antroposofie als geesteswetenschap te bevorderen en daarvoor de vrije hogeschool voor geesteswetenschap centraal te stellen, anderzijds het zielenleven in mens en maatschappij te verzorgen op de grondslag van de antroposofie. Beide richtingen komen samen in het hogeschoolwerk in de werkgebieden. (http://www.antroposofischevereniging.nl/beleidspunten/)
Daar hebben we dan het fundament om tot een oordeel over AM te komen. De vraag zou kunnen zijn: is de uitgave van AM in overeenstemming met het doel van de vereniging (“het bestuderen, beoefenen en verbreiden van deze geesteswetenschap”) en is het een logisch voortvloeisel van het beleid. Met andere woorden, is AM een medium dat bijdraagt aan het bestuderen, beoefenen en verbreiden van de geesteswetenschap; bevordert het de geesteswetenschap, verzorgt het het zielenleven op de grondslag van de antroposofie?
Nu is het tijd om het blad erbij te pakken. Ik neem het laatste nummer ter hand, nr.6. Bladert u mee?
Op de omslag blijkt dat het nummer in het teken van ‘Vakantietijd’ staat. De zomerse kleurstelling onderstreept dat. Enkele korte aanduidingen van enkele artikelen moeten prikkelen en nieuwsgierig maken, veronderstel ik. “Even opladen in de zomer”, lezen we. Daarbij gaat het niet, zoals u misschien dacht, om het opladen van uw mobieltje. Bedoeld wordt: “ach lieve lezer, wat heeft u het afgelopen jaar weer gebuffeld en gestrest, het is tijd om uw accu weer even op te laden zodat u er straks weer flink tegenaan kunt.” Dat bevalt mij niks. Het ‘opladen van de accu’, waar mensen zichzelf bedoelen, is wat mij betreft een pijnlijke uitdrukking die stoelt op de dramatische en bepaald niet betekenisloze veronderstelling dat de mens een machine is.
Op pagina 5 vinden we, als binnenkomertje, een columnachtige inleiding van de hoofdredacteur  (ter plekke met een Hoofdletter geschreven). “Nietsdoen” is de kop van dit stukje. De hoofdredacteur vertelt over haar aanstaande vakantie. “Nee, nietsdoen is niet makkelijk” in het dagelijks leven (“de continue drukte van werk, kinderen en huishouden”). Om het nietsdoen beter aan te kunnen, blijkt zij baat te hebben bij “een nieuwe ontdekking”, namelijk “Dagboek tekenen. Elke dag leg ik een ontmoeting of ontdekking vast in een tekening met enkele woorden.” De uitsmijter van dit tekstje: “Ben benieuwd hoe mijn tekeningen eruit zien als ik echt even helemaal niets meer doe…” Ik wil u eerlijk zeggen, beste lezer, dat ik daar niet benieuwd naar ben, alhoewel ik op meerdere momenten in mijn leven oprechte bewondering heb gevoeld voor mensen die een paar honderd woorden gebruiken en toch niets zeggen. Maar om dat nou ook te moeten lezen…
Op pagina 8 en 9 gaat het over “Stadslandbouw”. Driekwart van de ruimte wordt gevuld door een foto van een vrouw die met een gieter water in de weer is. In het begeleidende tekstje wordt gezegd dat stadslandbouw een trend is, dat de gefotografeerde vrouw ontslagen is - gedwongen tot nietsdoen, als het ware - en dat zij in het stadstuintje ontdekt heeft dat ze tuinieren heerlijk vindt. Maar het zal toch ook wel even over de biologisch-dynamische landbouw gaan denkt u misschien? Mooi niet!
Van pagina 10 tot en met 13 vernemen wij dat “Kunstenaar, bioloog en ‘Plastic Soup Surfer’ Merijn Tinga” zich al surfend inzet in de strijd tegen vervuiling en vóór een andere economie. Dat is echt een goede zaak en ik wens Merijn alle succes en veel navolging. Maar waarom we dit artikel hier, in AM, vinden? Is Merijn geïnspireerd door de antroposofie, heeft hij anders misschien alsjeblieft op een vrijeschool gezeten, is zijn vader bestuurslid van de AViN? Niets van dit alles.
We bladeren door en treffen 3 pagina’s Agenda aan. Er worden (plaatje-praatje, want zonder beeld wordt er niets afgedrukt) 9 activiteiten vermeld (op 3 pagina’s). Heel keurig: op elke pagina 2 antroposofische en 1 niet-antroposofische activiteit. Kunnen we de nog-niet-sofen laten zien dat we niet eenkennig zijn.
Vanaf pagina 18 weer een artikel van maar liefst 4 pagina’s. Opnieuw, meet het gerust even na: de verhouding beeld : tekst is 3 : 1. Ja, het is van belang de lezer niet te overvoeren: ‘hou ze hongerig en gretig’, heeft de redactie misschien gedacht. Of misschien ook niet. In dit artikel gaat het over Kesem Yahav, die keramiste is en heel aparte “Amsterdamse huisjes” maakt, eigenlijk van restmateriaal van haar andere werk. De huisjes zijn erg geliefd. ? Ja, dat is het. Zij maakt er twee á driehonderd tegelijk. Het gevaar is groot dat ik nu grappig bedoelde maar lelijke dingen ga zeggen. Dat is niet de bedoeling en Kesem Yahav kan er niets aan doen. Zij maakt gewoon leuke dingen en wie kan daar iets tegen hebben? U dacht dat zij misschien iets met antroposofie zou kunnen hebben? Is best mogelijk, maar daarover wordt niet gerept.
Op pagina 22 is het dan zo ver: een artikel waarin het over antroposofie gaat, 3 pagina’s, waarvan bijna 2 gevuld met tekst, ruim 1 met beeld.  Ik ga er niet over zeuren dat het artikel zó geschreven is dat we niet alleen iets over een antroposofisch thema meekrijgen, maar ook een inkijkje krijgen in de biografie van de auteur. Dat maakt het allemaal wat menselijker en toegankelijker, zeg maar, en dat is best belangrijk. Hoe dan ook, we zitten nu op pagina 25 en noteren tot dusverre: 2 pagina’s met een ‘door de antroposofie  geïnspireerde’ inhoud.
En we pakken meteen door: nog eens 4 pagina’s (ruim 2 daarvan gevuld met beeldmateriaal) op de pagina’s 28 tot en met 30. Onderwerp: steeds meer belangstelling voor ‘antroposofisch geïnspireerde’ bijeenkomsten onder jongeren. Interessant om op te merken: steeds meer belangstelling - daarbij mag u zich voorstellen dat er een bijeenkomst is geweest met meer dan 80 deelnemers. En onder jongeren mag u verstaan: mensen van 21 tot 35 jaar, plus mensen die ouder zijn.   Het hele verhaal zou naar stijl en inhoud ook 25 jaar geleden geschreven kunnen zijn, bijvoorbeeld ter gelegenheid van een EO-Jongerendag, en wordt niet alleen verlucht met foto’s maar ook met gewichtloze passages als: “Als zij deze sfeer weten door te zetten naar hun bijeenkomsten voor jongeren en antroposofie, snap ik de aantrekkingskracht ervan. Ze lijken in dezelfde stroom van de tijdgeest te staan als Jesse Klaver en Bernie Sanders.” Ik zou de schrijfster van dit artikel willen aanmoedigen na te gaan wat Rudolf Steiner te vertellen had over het verschijnsel dat wij nu ‘publieke opinie’ noemen - mogelijk helpt haar dat om de ware tijdgeest (want ik neem aan dat ze die bedoelt) en zijn tegenstanders van elkaar te onderscheiden.
Op pagina 30-31-32 vinden we het artikel “Even slapen”. Het laat zich moeilijk positioneren vanuit de vraag of het nou wel of niet als een antroposofische bijdrage aan dit nummer gezien mag worden. Het doet mij denken aan wat ik wel eens meemaakte (ja, nu ga ik ook even wat autobiografisch materiaal in mijn geschrijf inweven, want ik wil niet dat u in slaap valt), namelijk toen een  veganistische vriendin van mijn dochter bleef eten en ik een soepje van zoete aardappel op tafel zette waar, helaas voor haar, een biologisch runderbouillonblokje doorheen zat: hopen dat zij het niet proefde! In elk geval: dit artikel zou ik mij in een antroposofisch tijdschrift kunnen voorstellen, als licht verteerbaar tussendoortje naast een aantal artikelen die gewoon welk onderwerp dan ook op basis van een antroposofisch fundament belichten. O, wat ik nog vergeet: 3 pagina’s artikel bestaan ook hier uit de helft tekst en de helft beeld.
Op pagina 33 een gastcolumn van Edmond Schoorel. Die leeft en werkt al decennia met de antroposofie en dat maakt dat zijn woorden op een bodem berusten.
Op pagina 34 en 35 gaat het over een van Rudolf Steiners weekspreuken. Mooi! Daar zouden we best wat meer over willen lezen. (En u raadde het al: 2 pagina’s, waarvan 1 beeld, 1 tekst).
Dan volgen twee artikelen over mensen en hun initiatieven die een verbinding met de antroposofie hebben. Wij krijgen een beeld van de Vrije Theaterschool in Den Haag, en van een nieuw project van Claudy Jongstra en Claudia Busson. Samen 5 pagina’s (in de bekende beeld : tekst-verhouding).
Vervolgens (we zijn nu op pagina 42) 4 pagina’s over twee plekken om je vakantie door te brengen. Waarom ze in AM (Antroposofie Magazine) staan wordt mij niet helemaal duidelijk. Er komen wel eens antroposofen (Val Sinestra) en “Veel antroposofisch georiënteerde mensen … hebben Wientjesoord al ontdekt” (Natuurcamping Wientjesvoort Zuid). Indien de redactie van AM er prijs op stelt, heb ik hier een lijst beschikbaar van andere plekken waar antroposofen zich wel eens ophouden, variërend van enkele HEMA-filialen en Kapsalon Odette (in Sint-Truiden, niet te verwarren met Van Calenbergh/Odette in Wetteren) tot de BMW-dealer in Helmond en Dierenasiel Brammelo in Haaksbergen.
Op pagina 47 een kort artikel over Mondriaan en Steiner. Had ik wel meer over willen lezen.
Pagina´s 48 en 49 (we gaan het nu wat sneller doen want dit duurt allemaal te lang): 1 pagina tekst en 1 pagina foto over sla - ´biodyamische´ landbouw en tuinder Thomas van De Noorderhoeve. Leuk.
Pagina 50 en 51: artikel over technologische ontwikkelingen in de landbouw - ´biodynamische´ (alweer) landbouw - kwaliteit van voeding. Ook leuk.
Pagina 53: column over het bijsmaakje dat aan groene stroom zit, namelijk dat “minder welgestelden” zich geen zonnepanelen kunnen veroorloven en zo niet alleen niet kunnen bijdragen aan een lager energieverbruik maar ook niet delen in het financiële voordeel dat zonnepanelen opleveren. (Ik zou haast zeggen: ´Ja, deze column zou ook in een antroposofisch blad kunnen staan´ - maar u begrijpt wel dat dit een grapje is).
Op pagina 54 en 55 stuiten we op een artikel dat een beetje aan het tv-programma ´Man bijt hond´ doet denken. We treffen er een zeldzame verschijningsvorm, namelijk iemand die zich “een fan van Steiner” noemt.
Op de volgende 2 pagina´s wordt de ontdekking van de hoofdredacteur gepresenteerd: een mevrouw vertelt over het ´dagboektekenen´. (Nu kom ik even woorden tekort.)
En dan: - 2 pagina´s (58, 59) over ´de wil´, een exempel van een modern verschijnsel, namelijk het ´ver-psychologiseren´ van antroposofie, zoals ook het al genoemde verschijnsel dat we in veel artikelen in AM niet alleen iets vernemen over het thema van het artikel, maar ook altijd over “ik”, de auteur. Dat lijkt mij niet altijd wenselijk. - en nog eens 2 pagina´s met het relaas van een vrouw die een consultatief werkende antroposofische arts bezocht.
Op pagina´s 62, 63 en 65 tenslotte, vinden we, zo staat aangegeven, “Recensies”. Komt een beetje raar op mij over, deze term op deze pagina´s. Het lijken mij gewoon gesponsorde tekstjes. Zou de redactie mij, maar misschien ook de andere lezers, willen garanderen dat er niet voor deze ´redactionele aandacht´ betaald wordt - of anders gewoon kunnen aangeven dat het hier om reclame gaat? Als lid van de AViN, en derhalve medebekostiger van AM, wil ik niet in het ootje genomen worden.
Zo, nu heb ik hier een fundament en wat bouwstenen tot het vormen van een oordeel over AM neergelegd. Ik schort mijn oordeel nog even op en besluit dat ik mij nu onbevangen te ruste zal leggen. Even nietsdoen, slapen, opladen, het was allemaal al druk genoeg vandaag want kind, werk en huishouden vroegen weer mijn volle aandacht. Misschien nog even een tekeningetje maken in mijn dagboek, … En dan morgen kijken wat er komen wil.
0 notes
ondersofen · 7 years
Text
Het mag weer!
Tumblr media
“Ik verzoek u, en heb dat ook in Berlijn gedaan, om niets van wat ik ooit gezegd heb of nog zal zeggen op autoriteit en geloof aan te nemen.” (Rudolf Steiner, 17 juni 1910, Oslo, GA 121, De Grote Rudolf Steiner Citatensite)
Het gaat weer mogen en het gaat weer gebeuren! Als de voortekenen ons niet bedriegen, staan wij aan de vooravond van een kleine aardverschuiving. De naam doet weer de ronde en hij hoort er weer helemaal bij! Info3 doet er melding van: Rudolf Steiner mag weer geciteerd worden!
Misschien was het u al eens opgevallen: wie in de afgelopen jaren de euvele moed had Rudolf Steiner te citeren zette zich daarmee direct buitenspel. Rudolf Steiner citeren? In de 21e eeuw? Dan ben je een loser, een nitwit, verleden tijd. Zo zijn er jaargangen van allerlei antroposofische bladen onder ons sofen voorbijgetrokken, waarin je Rudolf Steiner nog nauwelijks tegenkwam.
Let in de komende tijd goed op want deze trend unter Sophen waait over naar onze contreien, zeker weten!
0 notes
ondersofen · 7 years
Text
Verbinden
Tumblr media
Tijdens de komende algemene ledenvergadering van de Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft, aanstaande zaterdag in  Dornach, wordt een motie behandeld waarin een aantal leden de vergadering oproept Ita Wegman en Elisabeth Vreede te rehabiliteren. Ita Wegman was een van de leden van het door Rudolf Steiner zelf voorgedragen eerste bestuur (van de vereniging die ten tijde van de Weihnachtstagung werd opgericht) én sectieleider van de ‘medische sectie’ van de Freie Hochschule. Elisabeth Vreede was ook lid van het ‘oer-bestuur’ en tevens sectieleider van de ‘mathematisch-astronomische sectie’. Beide (Nederlandse) dames werden in 1935 uit hun functies gezet. Hopelijk heeft niemand de illusie dat, indien deze motie zou worden aangenomen, deze gebeurtenis uit 1935 ongedaan wordt gemaakt. Wat gebeurd is is namelijk gebeurd en kan niet meer ongedaan gemaakt worden. Maar het aannemen van de motie op zich zou ook een gebeurtenis, een feit zijn - en misschien tot nieuwe feiten en ontwikkelingen kunnen leiden of daaraan kunnen bijdragen.
Op antrovista.com verscheen een berichtje over deze motie. De reactie van ene Matthijs op dat berichtje, maakt opnieuw duidelijk dat het Nederlandse antroposofendom flink van het padje is geraakt.
Hier het berichtje zoals het op Antrovista verscheen: De geschiedenis van de Antroposofische Vereniging kenmerkt zich door een voortdurende innerlijke verdeeldheid. Dissident geachte antroposofen werden en worden genegeerd of uitgesloten. Dit lot trof ook twee pioniers, de arts Ita Wegman en de astronoom Elisabeth Vreede. Met het inmiddels beruchte 'Beschluß' werden ze op 14 april 1935 ontheven uit al hun bestuursfuncties. Op de agenda van de jaarvergadering van de Allgemeine Anthroposophische Gesellschaft in Dornach op 8 april a.s. staat nu echter een voorstel om het besluit ongedaan te maken. Liesbeth Bisterbosch en Aart Klein maken zich er sterk voor. Er ontstaat daardoor ook hoop voor hedendaagse nieuwdenkers en dwarsliggers: in het jaar 2099 is er alsnog kans op acceptatie.
En hier de reactie van Matthijs: De openingszinnen "82 jaar voortdurend innerlijke tweestrijd, verdeeldheid" in de Antroposofische Vereniging roepen niet echt op tot Verbinding. Al helemaal niet op een algemeen toegankelijke site waar je eerder zoekt naar wolwikkels of een leuke cursus met enige inhoud. Het 'Beschluss' kent een lange (voor-)geschiedenis van dwarsliggers, de 'Generalversammlung' is opgeroepen het 'Beschluss' van 14-04-1935 teniet te doen, na daar in fasen al eerder stappen te hebben gezet. Het beeld wat door de schrijvers neigt te ontstaan is alsof er al 94 jaar een voortdurende innerlijke verdeeldheid heerst.
Het berichtje op Antrovista eindigt weliswaar met een ironische uitsmijter maar is verder beknopt en terzake. Er staat niets in dat niet waar is, en afgezien van de allerlaatste zin is het berichtje puur feitelijk. Maar Matthijs kan kennelijk niet met die feiten leven. De geschiedenis van nagenoeg permanent -sluimerende of ontbrande- onenigheid roept hem niet op tot ‘Verbinding’. Dat is jammer Matthijs. Maar daarmee is deze geschiedenis nog niet in het grote niets opgelost, laat staan dat aan deze geschiedenis recht gedaan is. En wie zich niet met deze feitelijkheden kan of wil verbinden, kan of wil ook niets bijdragen aan het verwerken van deze geschiedenis, zal ook niets leren uit deze geschiedenis. Hij dartelt vrolijk verder (op zoek naar een wolwikkel of een leuke cursus met enige inhoud?).
De laatste zin van Matthijs wekt een diepe droefenis in mij op (en dan doel ik niet op de kwelling die de taal door deze zin wordt aangedaan): “Het beeld wat door de schrijvers neigt te ontstaan is alsof er al 94 jaar een voortdurende innerlijke verdeeldheid heerst.” Dit beeld is namelijk correct. Direct na het overlijden van Rudolf Steiner kwamen allerlei deels al eerder levende spanningen tot uitdrukking. Antroposofen, die allemaal meenden het bij het rechte eind te hebben, hebben elkaar de meest nare dingen aangedaan. De ene na de andere affaire leidde van conflict tot conflict, soms ‘hete’ conflicten (vol vurige strijd en navenante daden), soms ‘koude’ conflicten (van stille sabotage, uitsluiten of doodzwijgen).
Dat is allemaal heel verdrietig Matthijs. Maar het wordt niet anders door net te doen alsof het anders is. Objectief kennis nemen van de allerbelabberdste geschiedenis van de Antroposofische Vereniging. Onderzoeken wat er gebeurd is en daaruit nieuwe inzichten smeden. Dat is wat ik in dit verband ‘verbinding’ zou noemen.
0 notes
ondersofen · 7 years
Text
In Holland staat een huis
Tumblr media
Maandag 12 december a.s. vindt de bijzondere algemene ledenvergadering van de AViN plaats waarbij het voornemen van het bestuur om het pand Riouwstraat 1 te Den Haag te verwerven aan het ‘raadgevende’ oordeel van de leden wordt voorgelegd. Net als de andere leden heb ik de vergaderstukken mogen ontvangen: de uitnodigingsbrief, de tekst van de overeenkomst van overdracht van het pand, een ‘visiedocument’ en het ‘ondernemingsplan’.
Het is ondoenlijk de stukken hier volledig te bespreken. U en ik, we zouden er allebei lef van worden want het is bepaald geen pretje de teksten door te nemen, vooral niet wanneer je probeert je een beeld te vormen van wat er gezegd wordt. Ik beperk mij hier tot wat lukrake observaties en gedachten die deze stukken in mij wakker roepen. Daaraan voorafgaand - een handreiking aan de lezer om mijn commentaar in context te kunnen zien - zal ik de positie van het bestuur, zoals die voor mij uit de stukken naar voren komt, en die van mijzelf, direct en ‘unverfroren’ uit de doeken doen.
De positie van het bestuur in deze kwestie is als volgt: het bestuur wil het pand maar wat graag in eigendom te nemen en werpt, om dit voornemen zo soepel mogelijk en met steun van de leden uit te voeren een bonte ruiker van gelegenheidsargumenten en wensdenksels in de strijd.
Over mijn positie in deze zaak kan ik ook kort zijn: wie een heleboel geld besteden wil om de antroposofie in Nederland verder te helpen (hulde, hulde!) kan een heleboel zinnige zaken bedenken, stimuleren en uitvoeren - maar het kopen, onderhouden en exploiteren van onroerend goed heeft daarmee niets te maken. Geen enkele aangelegenheid wordt anno 2016 bevorderd, aangepakt of opgelost door een pand in bezit te nemen (behalve dan natuurlijk: aangelegenheden die andere belangen dan die van de antroposofie dienen).
Uit de ruiker van gelegenheidsargumenten en wensdenksels: - “Het bestuur van de AViN is voornemens om van het pand een (t)huis voor de vereniging en beweging te maken (…) Het huis is zo één van de plekken waar de AViN een plek heeft. De vereniging is verder door het hele land verspreid met ledenavonden, klassenuren en andere bijeenkomsten.” (Visiedocument, pag.2) Juist ja. Maar wat rechtvaardigt dan dat dit huis voor tonnen verbouwd moet worden en zelfs op basis van (op wensdenken en -aannames gebaseerde) begrotingen € 50.000 per jaar tekort gaat opleveren? Misschien hebben de leden die niet in de omgeving van Den Haag wonen wel liever hun eigen, regionale onroerend goed met bijbehorend tekort? Of misschien krijgen die leden het plaatselijk wél voor elkaar dat zij ‘antroposofie doen’ zonder dat de andere leden gevraagd wordt daarvoor bij te dragen? - “De vereniging wil in het licht van de Wereldconferentie 2016 ook actiever de locaties van de werkgebieden opzoeken en daar meer zichtbaar worden. Het gaat tenslotte om het ‘antroposofie doen’.” (Visiedocument, pag.2) Héél fijn! Maar moet daarvoor een pand in Den Haag aangeschaft worden? - “De regionale ledenfunctie. De Haagse ledengroep en het Studiecentrum voor Antroposofie hebben in het gebouw al meer dan een halve eeuw een plek.” (Visiedocument, pag.2) Ja? En dus? Moeten de leden in Middelburg, Groningen of Zutphen daaraan bijdragen? - “De landelijke functie die de bibliotheek nu al heeft en die in het gebouw gehuisvest is.” (Visiedocument, pag.2) Naar zijn aard is deze functie niet aan een specifiek gebouw of een specifieke plaats gebonden. Een landelijke functie vraagt om een geografisch gezien centrale plek. Misschien kan het bestuur, op basis van het concrete ledenbestand, aangeven welke plaats de meest centrale plaats zou zijn? Dat dat Den Haag zou zijn kan nagenoeg zeker uitgesloten worden.
- “De Riouwstraat is een huis voor antroposofische kunst: euritmie, muziek, spraakvorming, toneel, beeldhouwen en schilderen. Er is hier meer ruimte dan op de Boslaan in Zeist en De Zalen met muziekinstrumenten en enige theaterfaciliteit bieden mogelijkheden.” (Visiedocument, pag.2) Begrijpt u? Het pand moet verworven worden omdat het groter is dan dat in Zeist, en omdat het ‘mogelijkheden biedt’. Indien geïnteresseerd leg ik het bestuur graag een lijst met honderden, nee duizenden andere beschikbare panden voor waarvan hetzelfde gezegd kan worden. - “Het huis zou als antroposofisch cultureel centrum in Den Haag en omstreken bekendheid moeten krijgen.” (Visiedocument, pag.2) Dat is nog eens ferm gezegd! Eens kijken of ik dat ook kan… Wacht: “In het huis zou je alleen maar mensen tegen moeten komen met een gouden glimlach die om hun lippen krult.” Of: “In het huis vibreert het van de positieve antroposofische impulsen, zijn alle ruimten permanent bezet én het toneel van levende antroposofie, komen dagelijks mensen uit de top van ambtenarij, politiek en internationale organisaties aan ons vragen hoe het moet.” - “Den Haag ligt voor de gehele Randstad redelijk gunstig.” (Visiedocument, pag.2) Nu wordt het een beetje sneu. Wie ter plekke bekend is, weet dat de Riouwstraat per openbaar vervoer helemaal niet zo gunstig ligt. Zou het niet zo kunnen zijn dat men in Delft, Gouda, Rotterdam, Haarlem of Amsterdam ook gewoon in eigen omgeving een bijeenkomst wil kunnen meemaken? Wanneer er bijeenkomsten worden gehouden waarvoor mensen vanuit Amsterdam of Rotterdam naar Den Haag zouden komen, is het misschien een vruchtbaarder idee om deze bijeenkomsten op verschillende plaatsen te organiseren. Antroposofie is immers daar waar mensen zijn, niet daar waar bakstenen op elkaar gemetseld liggen. Hoe zou het er eigenlijk uitzien wanneer er per jaar € 50.000 beschikbaar wordt gesteld (het begrote tekort als alles zo positief verloopt als het bestuur voor zich ziet) voor het organiseren van bijeenkomsten door het hele land heen? Wat zou er op gang komen, in bijvoorbeeld Groningen, Maastricht, op Texel, in Middelburg, Zutphen, Eindhoven en in nog eens 19 plaatsen (in totaal 25 plaatsen), wanneer men er jaarlijks een budget van € 2.0000 ontvangt voor het organiseren van een of meer bijeenkomsten? - Zou dat misschien niet beter voor de antroposofie kunnen werken dan het met veel energie, middelen en menskracht in standhouden van een pand dat gevestigd is in een van de chicste wijken van Den Haag, waar geen toevallige passant langs komt?
- De arme Rudolf Steiner wordt ook op het schild gehesen om dit plannetje van het bestuur te verdedigen. De Antroposofische Vereniging is immers in Den Haag opgericht en Rudolf Steiner sprak “een aantal malen, met ten slotte de opdracht “Versuchen Sie mit der Welt zusammenzuwachsen” (verbindt u met de wereld!). “ (Visiedocument, pag.3) U begrijpt wel, lezer, de mysteriën vinden nu even niet meer op het station plaats, maar 20 minuten met de tram van het station verwijderd - op een heerlijk rustig plekje in de stad, in een buurt waar de gemiddelde Hagenaar nooit gezien wordt (omdat hij er niets te zoeken heeft en het zich niet kan veroorloven om er te wonen). Verbinden met wélke wereld?
- En kijk eens wie nog meer, ruim een halve eeuw geleden, alreeds voorstander van het plan van dit bestuur was? “De eerste voorzitter Zeylmans van Emmichoven stond met name ook deze functie voor ogen toen het pand voor de antroposofische vereniging werd aangekocht.” (Visiedocument pag.3) ‘Deze functie’, dat is “enkele ruimten … inrichten dat het werk van secties van de Hogeschool voor Geesteswetenschap er een meer permanent onderkomen kunnen hebben.” Wat moeten we ons daar nu bij voorstellen? Staan er wat kasten met ordners met stukken van de secties ergens in een paar afgesloten kamertje op de tweede etage van het pand? Hangen er wat schilderwerkjes van leden van de Sectie Beeldende Kunsten aan de wand? Een paar geometrische objecten in de vensterbank? Vraagt het werk van de secties om een permanent onderkomen? Zitten actieve sectieleden erop te wachten om in de toekomst naar Den Haag heen en weer te reizen?
- “Met name de hoger gelegen zaal ‘Olympus’ leent zich goed voor jongerenactiviteiten. Zij zouden graag meer eigen ruimte hebben voor hun activiteiten en hebben daarvoor nu geen goed onderdak.” (Visiedocument, pag.3) Moeten we dit soort praatjes serieus nemen? Waar zijn die jongeren dan? Zitten die nu al op een kluitje in Den Haag? Waarom zitten ze dan nog niet op die zolder? Zitten ze nu niet in Den Haag? Dan is het instellen van een vast onderkomen in Den Haag, waar ze nu niet zitten, een mooie manier om de jongerenactiviteiten de nek om te draaien. Tip voor de jongeren: kom dáár samen waar je bent en hou de boel vooral in beweging. Na je pensionering is het vroeg genoeg om eens te onderzoeken of de Riouwstraat the place to be is.
- En denkt u nu eens onbevangen, maar als het mag wel grondig, na over déze drijfveer om het pand aan te kopen: “Het (pand aan de Riouwstraat) is bekend in onze beweging in het buitenland en wij willen ons de komende jaren actiever met de buitenlandse beweging en vereniging willen (sic) verbinden.” (Visiedocument, pag.3) Dus: er zijn in het verleden wel eens sofen uit het buitenland in het pand in de Riouwstraat geweest. Wij willen ons nader met die sofen in het buitenland verbinden, dus daarom moeten we dat pand -waar zij wel eens geweest zijn- kopen en voor acht ton verbouwen zodat we er, als alles lukt, een halve ton per jaar aan tekort kunnen realiseren.
Is de strekking van deze drijfveer goed bij u binnengekomen? Dan is de volgende vraag: wat brengt een bestuur ertoe om haar leden met redeneringen van dergelijk allooi voor haar karretje te spannen? Ik meen deze vraag dit heel ernstig en stel hem vanuit menskundig perspectief: hoe is het mogelijk dat ik (als ik bestuurslid zou zijn) mij het hoofd breek om dergelijke bizarre schijnargumenten en drogredeneringen bij elkaar te schrapen en aan mijn leden voor te leggen - opdat zij mij in mijn voornemen steunen? Als lid zou ik er de voorkeur aangeven dat het bestuur in plaats van mij als een onnozele hals aan te spreken, gewoon ronduit zou zeggen: “Luister, ik weet niet waar het goed voor is, ik weet ook niet hoe het uitpakt, het gaat een smak geld kosten en misschien nog wel meer, er gaat ook een berg aandacht en energie in zitten en er is geen enkele garantie dat wat we beogen eruit gaat komen - maar we hebben het gevoel dat we dit moeten doen, doe je mee?”
Nou ja, het is mooi geweest. Ik had nog wel wat willen opmerken over het ‘Ondernemingsplan’. Dat vertoont een opmerkelijke overeenkomst met het Visiedocument, want waar het laatste het zonder visie moet stellen, ontbeert het Onderneminsplan elke ondernemersgeest.
Het gaat mij zeker en vast niet lukken om dat vóór de vergadering van komende maandag op schrift te zetten. Maar dat is ook voor de feitelijke gang van zaken niet onoverkomelijk. Elk bestuur krijgt de ledenvergadering die het verdient…
0 notes
ondersofen · 8 years
Text
Een ‘Huis voor de Antroposofie’
Tumblr media
Komende donderdagavond, tijdens een bijzondere algemene ledenvergadering, gaat het over de vraag of de Antroposofische Vereniging ‘zeggenschap’ verwerft over het pand aan de Riouwstraat 1 in Den Haag. In dat pand is sinds jaar en dag de bibliotheek van de vereniging gevestigd, het Haagse Studiecentrum houdt er zijn activiteiten, het is de plaats van de ledenavond (eigenlijk moet ik zeggen: van een ledenavond) de Academie voor Euritmie zat er tot voor kort, en ook in een nog verder verleden was het pand steeds een bolwerk van antroposofie. De huidige eigenaar, de Stichting Euritmie, krijgt de exploitatie van het gebouw niet rond.
Het is een mooi ruim pand met een eerbiedwaardig verleden maar heel praktisch is het niet. Sterker, wie er wel eens heeft rondgelopen en niet helemaal van gisteren is, zal zich realiseren - mitsdien hij/zij zich er natuurlijk een gedachte over vormen zou - dat het pand een rotsvaste garantie voor financiële rampspoed in zich herbergt. In bestuurskringen spreekt men fleurig over een ‘Huis voor de Antroposofie’, en dat klinkt goed. Maar dit pand is voor 100% zeker een financieel zwart gat, behalve als het wordt opgesplitst en verbouwd tot luxueuze appartementen voor welgestelde expats of indien het als kantoorruimte wordt verhuurd aan een vermogensbeheerder, een notariaat of (let op, geachte voorzitter) een advocatenkantoor.
Ja, het ‘Weltmännisch-zijn’ kruipt onder sofen in Nederland waar het niet gaan kan. Een ezel stoot zich niet tweemaal aan dezelfde steen. De Vereniging is geen ezel. Dus is met open ogen op weg om zich opnieuw te stoten.
In Verenigingskringen wil men heel graag. Zo graag dat men de leden komende donderdagavond hoopt te desoriënteren met mooie praatjes, lenige berekeningen, misschien zelfs wel met michaëlische intenties. In twee uur en twintig minuten, zie de Agenda van de vergadering via www.antroposofie.nl wil men de vergadering suf geluld of murw gebeukt hebben. Want om 21.50 uur (10 minuten voor het beoogde einde van de vergadering) is er dan het agendapunt: 21:50 uur  –  Zo nodig raadpleging door stemming in de vergadering Proef dit punt eens goed, spreek het driemaal zacht maar duidelijk uit, weef uw denkende activiteit om deze zinsnede. Er staat: we hopen dat het niet nodig is en horen veel liever een unaniem ‘hallelujah’ uit de zaal, maar mocht het ongelukkigerwijs zo zijn, lieve leden, dat u meent dat u deze dingen níet beter aan de wijsheid van het bestuur kan overlaten, dan kunnen we er helaas niet omheen om toch nog een raadpleging, als het écht niet anders kan, een stemming te houden… (Maar eigenlijk vinden we het niet netjes dat u het daar op aan wilt laten komen!)
En zie dat tegen het bekende decor van zo’n vergadering: alle voorgaande agendapunten lopen uit, voorstanders in verschillende maten en kleuren gaan elk op hun eigen wijze laten zien dat het hier om een geweldig plan gaat, tegengeluiden worden genegeerd of op wollige wijze onder het tapijt geveegd, helaas er is geen tijd meer en nu, nu is het tegen tien uur en nu, nu vertrekken de treinen alweer bijna en nu, nu gaat het om de vraag: vertrouwen de leden het bestuur of niet? (Sniksnik) Wilt u dan nu alstublieft met uw stem aangeven of u deze vereniging wilt opblazen of dat u uw vertrouwen aan de goede wil van dit bestuur schenkt?
Tja. Ik maak er geen geheim van: het antroposofische leven in Den Haag bekoort mij meer dan dat in Zeist. Maar de plannen van de Vereniging met dit pand gaan in een regelrecht financieel debacle eindigen.
En het ergste is dat er voorbij wordt gegaan aan de vraag of de antroposofie in Nederland überhaupt gediend is met een pand. Wie denkt er eigenlijk dat een pand, wélk pand dan ook, waar het ook staat, een noodzaak is om de antroposofie in Nederland een toekomst te geven?
Antroposofie leeft in mensen - niet in bakstenen. Het verwerven van onroerend goed is niet dienstbaar aan de zaak van de antroposofie in Nederland. Het kost een hoop geld en zal blijken een hoop zorg en aandacht en nóg meer geld te vergen. Die kunnen beter besteed worden!
0 notes
ondersofen · 8 years
Text
De geest krijgen
Tumblr media
“Een mooie vraag voor de geesteswetenschapper van dit moment: door welke geest, door welke groepen, worden de gevestigde antro instellingen momenteel doortrokken en/of geleid?”
Deze vraag stelt Reinout in zijn reactie op het vorige bericht op deze website. Het is een vraag die mij wel aanspreekt, om niet te zeggen: aan het hart ligt. Zozeer zelfs, dat de vraag wat mij betreft niet alleen aan ‘de geesteswetenschapper van dit moment’ maar aan ieder die zich met Rudolf Steiner verbonden voelt, gesteld mag worden.
Het is een vraag uit de categorie van vragen die je je steeds weer opnieuw zou moeten, zo u wilt: kunnen, stellen.
Ik heb mijzelf nooit als ‘geesteswetenschapper’ beschouwd maar omdat ik mij verbonden voel met Rudolf Steiner wil ik wel naar een antwoord tasten. Of het een geesteswetenschappelijk antwoord is, dat denk ik niet. Kijkt u maar even mee naar de volgende waarnemingen die ik doe omtrent de Antroposofische Vereniging in Nederland: - de AViN had (’t is inmiddels al twee decennia geleden maar er zijn aangelegenheden die niet ‘verjaren’ omdat er feiten mee geschapen zijn) niet de wakkerheid en/of de moed om Rudolf Steiner te verdedigen toen hem racisme in de schoenen geschoven werd. Men boog voor de ‘tijdgeest’, althans, voor díe tijdgeest die ideologie en publieke opinie feitenvrij opblaast tot onverdraagzaam ressentiment tegen alles dat zich met die andere tijdgeest (Michael) verbinden wil; - de AViN negeert tot op de dag van vandaag het gegeven dat de Vereniging die Rudolf Steiner tijdens de zogenaamde ‘Weihnachtstagung’ oprichtte - en die hij de veel bejubelde ‘Grondsteenspreuk’ als fundament mee gaf - in geen enkele juridische relatie staat tot de Antroposofische Vereniging met zetel in Dornach (en die in Zeist). Dat er geen juridische continuïteit bestaat zou de vraag moeten oproepen hoe het dan wel zit met de spirituele continuïteit - en dus, als variant op de vraagstelling van Reinout: is de geest van de Antroposofische Vereniging van nu (nationaal en internationaal) wel de geest van de ‘Weihnachtstagung-vereniging’? - de AViN danst al bijna twee decennia op het deuntje dat impliciet klinkt: ‘heb het nou niet steeds over Rudolf Steiner - we moeten de antroposofie een eigentijds gezicht geven - laten we ons vooral inspannen om door ‘de buitenwereld’ serieus genomen te worden - antroposofie helpt om je fijn te voelen’; - de AViN blinkt, in de omgang van leden tot elkaar en van leden en bestuur onder elkaar, uit in de angst om het gesprek tussen tegengestelde gezichtspunten aan te gaan. Tegenstellingen worden genegeerd of weggemoffeld, andersdenkenden worden gedoogd maar niet gehoord en naar de marge verdrongen; - binnen de AViN worden lijnen nog altijd in belangrijke mate bepaald door ‘inner circles’ (men noemde ze vroeger ‘kliekjes’); de Algemene Ledenvergadering (binnen elke vereniging het hoogste orgaan) fungeert als afstempelmachine en wordt met groot gemak alle kanten op gemanipuleerd.
Ik hou er weer mee op. Reinout doelde op een geesteswetenschappelijk antwoord op de vraag naar de geest die door gevestigd ‘sofenland’ waait en in plaats van een fijne spirituele verhandeling, heb ik hier weer een flinke portie naargeestigheid opgediend.
Zo wordt dit hier nooit eens een gezellig spiritueel plekje op het web! Wie de geest krijgt, trekke hem aan!
0 notes
ondersofen · 8 years
Text
Nog een interruptie
Tumblr media
Nu sprak ik in de afgelopen dagen een jonge antroposofische vriend. Hij is begin dertig en hij heeft sterke antroposofische ‘neigingen’. (Nee, ik geef geen nadere persoonsgegevens, anders stort een bepaalde kring van sofen zich op hem om hem als een zwaaipopje in de etalage te zetten: ‘Kijk eens, er zijn ook sofen die géén grijs haar hebben!’). Hij leest bijna net zoveel Steiner als ik twee decennia geleden deed. Een zomers onderonsje van sofen onder elkaar, zogezegd. Hij leest ook - hij is een van de weinigen van wie ik dat weet - dit blog en begon bijna direct na de begroeting over wat ik schreef in Beleidspunten (1). ‘Het komt er dus op neer’, zei hij, ‘dat de Vereniging (bedoeld is de Antroposofische Vereniging in Nederland) in het eerste en belangrijkste beleidspunt gewoon voorbij gaat aan wat deze vereniging als doelstelling heeft! Het beleid stelt dus niet de eigen doelstelling centraal!’ Toen hij dat zei realiseerde ik mij dat ik echt ouder wordt, want hij klonk geschokt, verontwaardigd en verbijsterd tegelijk. ‘Je hebt het zelf opgeschreven, het staat er toch?!’, zei hij terwijl ik mij in stilzwijgen hulde. Ik kon zijn emoties meevoelen maar realiseerde mij dat ik dan misschien ook wel geschokt, verontwaardigd en verbijsterd, maar desondanks niet echt verbaasd was. Het beleid van de AViN loopt niet synchroon met de doelstelling van diezelfde AViN, inderdaad.
Je moet jong, en een beetje naïef zijn om daarover geschokt te zijn. Ach, waar is mijn jeugd gebleven?
0 notes
ondersofen · 8 years
Text
Hogeschoolwerk
Tumblr media
Nou had zich in mij het plannetje gevormd in een reeksje op dit blog eens systematisch de Beleidspunten van de Antroposofische Vereniging door te lopen (zie de voorgaande blog) maar dat hogeschoolwerk - als cruciaal beleidsgegeven vervat in het eerste Beleidspunt - liet mij nog even niet los. En dan heb ik het over het “hogeschoolwerk in de werkgebieden”. Wat het ook is, het liet mij niet los.
Het doet mij steeds denken aan een berichtje op de vernieuwde site (jaja, er wordt heel wat afvernieuwd) van Motief. Daar werd op 30 juni een bericht overgenomen dat, zo zie ik nu, weer afkomstig is van de niet vernieuwde maar van zichzelf al supernieuwe website van Antroposofie Magazine. De kop van het bericht geeft direct weer wat het bericht ons vertelt: “Vrije Hogeschool verhuist naar Zeist”. Wat wil het geval? De Vrije Hogeschool, enkele decennia in Zeist gevestigd, vrij recent naar Utrecht verhuisd, betrekt weer een villa in Zeist. Waarom? Hierom: “Het centrum van Utrecht bleek te veel afleiding te bieden voor de studenten: ze konden wel heel makkelijk uit het programma lopen. Hun doorzettingsvermogen werd minder aangesproken. Je hoefde er minder bij te blijven als het even pijn deed of iets een beproeving bleek.” Jawel, u leest het goed! Het doorzettingsvermogen van de studenten wordt kennelijk meer aangesproken in villa Beek en Rooyen (de nieuwe locatie) te midden van de eeuwig ruisende bossen in het lommerrijke Zeist. Ach, men zou een half boek naar aanleiding van deze passage willen schrijven, maar het gras in de achtertuin is al zo hoog!
Door naar een ander feitje dat in mijn bewustzijn als een mug op mij afkomt wanneer ik op zoek ga naar het “hogeschoolwerk in de werkgebieden”. Ik hoorde over een zeer ervaren docente aan een hogeschool die opleidt tot een antroposofisch beroep; na ruim twee decennia gaf zij er de brui aan. Waarom? Omdat haar studenten hun aandacht nog geen vier minuten onafgebroken op het college konden richten.
Nog een ander feitje is iets dat ik in de afgelopen jaren van minstens een dozijn leerkrachten van net zoveel vrijescholen hoorde: in het lerarencollege zijn nog nauwelijks mensen te vinden die meer dan oppervlakkig thuis zijn in de antroposofie, samen inhoudelijk studeren is er niet meer bij, de kinderbesprekingen stellen niets meer voor of zijn afgeschaft.
Ik spreek hier van ‘feitjes’ omdat ik het - het is zomer en het gras groeit maar door - licht wil houden. Maai deze feitjes rustig weg als anekdotisch materiaal waaruit niets geconcludeerd mag worden. Of hou uzelf voor dat het in deze drie feitjes steeds, toevallig nou net, om onbekwame docenten en leerkrachten gaat en mediteer de bezwerende formule dat er toch ook heel veel moois gebeurt.
Bij mij roepen dergelijke feitjes alleen maar een vraag op: in hoeverre is het in overeenstemming met de werkelijkheid als we stellen dat er sprake is van antroposofische werkgebieden (dat zullen toch gebieden moeten zijn waar op grondslag van de antroposofie gewerkt wordt, denk ik als simpele ziel dan maar) en is er in die gebieden bovendien werkelijk sprake van “hogeschoolwerk”?
Dat eerste Beleidspunt, dat is mij er een!
0 notes
ondersofen · 8 years
Text
Beleidspunten (1)
Tumblr media
Op de website van de Antroposofische Vereniging staan, ik zag het nog niet eerder, Beleidspunten. Ik vroeg me af hoe die zich verhouden tot de statuten van de vereniging en zocht met de zoekfunctie op ‘statuten’. Dit was het zoekresultaat:
“Zoekresultaten voor: ‘statuten‘ Vereniging Lidmaatschap Bestuur Beleidspunten Ledengroepen Hogeschool Beeldende kunsten Cultuurwetenschap en letteren Gezondheidszorg Landbouw Natuurwetenschap Pedagogie Sociale wetenschappen Wiskunde, sterrenkunde en ict Woord, muziek en euritmie Bibliotheek Evenementen Actualiteiten Contact Praktische zaken De Antroposofische Vereniging in Nederland is aangewezen als ANBI (algemeen nut beogende instelling). Hieronder treft u alle relevante informatie daaromtrent. Algemene gegevens Antroposofische Vereniging in Nederland Adres: Boslaan 15 – 3701 CH Zeist Telefoon: (030) 691 82 16 E-mail: [email protected] Fiscaal nummer: 002690640 Bestuurssamenstelling voorzitter: J. Sijmons secretaris: A. Reigersman penningmeester: P. Blomaard leden: R. ten Cate, S. Jordan, C. van Lookeren Campagne, A.… Lees verder”
Verder zoekend vond ik uiteindelijk toch ook de statuten: ze zijn er nog! (Dit is, dubbelzinnig in het kwadraat, een grapje, uitsluitend bedoeld voor intimi). Terug naar de Beleidspunten, die ook Beleidsmatige uitgangspunten worden genoemd.
Dit is het eerste punt:
“De vereniging heeft enerzijds het doel de antroposofie als geesteswetenschap te bevorderen en daarvoor de vrije hogeschool voor geesteswetenschap centraal te stellen, anderzijds het zielenleven in mens en maatschappij te verzorgen op de grondslag van de antroposofie. Beide richtingen komen samen in het hogeschoolwerk in de werkgebieden.”
Het is het eerste en belangrijkste uitgangspunt. Mogen we het opnemen als een eigentijdse versie van Artikel 2 en 3 van de statuten van de Vereniging? Ik citeer uit de statuten: “Grondslag Artikel 2 De Anthroposofische Vereniging in Nederland is een vereniging van mensen, die het zieleleven in de mens individueel en in de menselijke samenleving willen ontwikkelen op grondslag van de door Rudolf Steiner vertegenwoordigde geesteswetenschap, de anthroposofie. Doel Artikel 3 De vereniging stelt zich ten doel het bestuderen, beoefenen, en verbreiden van deze geesteswetenschap.”
Interessant om dit eerste Beleidspunt naast deze artikelen uit de statuten te leggen. Vergelijk ze eens met elkaar. Ik constateer: Rudolf Steiner wordt in het Beleidspunt niet genoemd. De Hogeschool wordt in deze artikelen van de statuten niet genoemd. Het “bestuderen, beoefenen, en verbreiden van deze geesteswetenschap” is geen Beleidspunt (het wordt nergens in de Beleidspunten genoemd.
Mocht het zo zijn - en zo moet het ook zijn - dat de met de antroposofie begane mens wel eens denkt dat de Antroposofische Vereniging helaas niet meer dan een zwakke afspiegeling is van wat zij zou moeten en kunnen zijn, dan zou er toch eens over deze drie droge waarnemingen nagedacht kunnen worden. En zonder dat nadenken overvloedig te willen maken, merk ik hier toch reeds op dat enige Antroposofische Vereniging die zich wil versterken alleen vruchtbaar kan bouwen op de verbinding met Rudolf Steiner en op het bestuderen, beoefenen en verbreiden van diens geesteswetenschap.
En dan nog eens terug naar het eerste Beleidspunt: wil iemand mij misschien eens vertellen wat ik moet verstaan onder “het hogeschoolwerk in de werkgebieden”? Ik begrijp uit dit Beleidspunt dat het daar allemaal tot een culminatiepunt komt: in dit hogeschoolwerk in de werkgebieden. Alle ballen op het hogeschoolwerk in de werkgebieden. Maar waar gaat dat over en waar schieten we die ballen dan naar toe?
0 notes
ondersofen · 8 years
Text
Bye bye Rudie!
Tumblr media
Misschien ging het in de tijd wel hand in hand met de golf van privatisering en het aanzwellend neoliberalisme in de jaren 90 (van de vorige eeuw bedoel ik): dat de niet-antroposofische managers en bestuurders sofenland binnenkwamen. Ze  trokken binnen, in de antroposofische gezondheidszorg, in het onderwijs, in stichtingsbesturen en ga maar door. Professionalisering! Mensen (meest mannen natuurlijk) met ervaring in de ‘echte wereld’ die institutioneel antroposofisch Nederland tot grote hoogte zouden opstoten.
Naast een warme zetel hadden deze professionals in de antroposofische instituties immers ook een unique selling point gevonden waarmee misschien wel geen gouden bergen maar dan toch wel een gouden toekomst voor al het moois dat in antroposofische organisaties gebeurde binnen bereik lag.
Hún ervaring, bekwaamheid en netwerk in combinatie met de kwaliteit die in antroposofische werkgebieden leefde: dat kon niet stuk!
Dat de meeste van deze lieden het moeilijk zouden hebben indien ze gevraagd zou worden naar het verschil tussen de antroposofie, het rozenkruis van Jan van Rijckenborgh, de theosofie van Helena Blavatsky of de Pinkstergemeente, mocht de pret niet deren. Ik sprak door de jaren heen wel eens werkers in dergelijke organisaties die opeens zo’n nieuwe chef, directeur of bestuurder op de nieuwjaarsreceptie tegenkwamen. “We hebben hem direct een exemplaar van Algemene menskunde gegeven.” “Hij heeft wel eens meegedaan in ons studiegroepje.” “Hij weet niets van antroposofie maar het is net alsof hij het direct begrijpt.” “Hij komt ieder jaar naar het Kerstspel.” Uit dergelijke observaties werd veel hoop gepunt. Positiviteit en onbevangenheid, nietwaar?
Van een enkeling hoorde je andere geluiden: “Hij heeft geen idee van wat we hier doen.” “Hij had net zo goed directeur van een voetbalclub kunnen zijn.” “Hij duwt alles dat naar antroposofie riekt eruit.” Vaak overkwam deze enkeling met zijn afwijkende visie hetzelfde.
Een voormalig directeur en een tiental leden van de Raad van Toezicht van de Zonnehuizen zijn, volgens de curator die het faillissement, in 2011 uitgesproken, afhandelt, verantwoordelijk voor een financieel tekort van minstens 10 miljoen. De curator heeft het plan opgevat deze professionals aansprakelijk te stellen.
Zou de curator van antroposofische huize zijn en denkt zij (ja, het is een zij): “Het is beter om dit karma nog tijdens deze incarnatie in beweging te brengen.” Maar misschien is het anders. Misschien vindt zij het gewoon te gek voor woorden dat directie en Raad van Toezicht er een rommeltje van maakten ten koste van honderden medewerkers en cliënten.
Ergens moet iemand op een gegeven moment hebben gezegd: “Maar het hóeft toch geen antroposoof te zijn, er zijn toch ook heel bekwame mensen die géén antroposoof zijn?“ Een waarheid als een koe,  maar die moet je dan wel weten te vinden. ‘Weltmännisch’, dat zijn wij sofen nog niet. Dan hálen we ‘professionals’ in huis en blijken we met de B-keus opgezadeld te zitten. De professionals trekken verder en laten hun rokende ruïneuze puinhopen in sofenland achter zich. Welgemoed op weg naar nieuwe uitdagingen. En wij arme sofen blijven achter. Positief en onbevangen op weg om een paar jaar in een volgende illusie rond te hangen.
Mijn tip voor een illusie die een paar jaar mee kan: het gaat heel goed met de vrijescholen, ze groeien als kool! Rudolf Steiner vertelde meermaals dat wie zich wezenlijk met de antroposofie verbindt, bekwaam wordt. Bekwaam in wat hij doet. Het verval van de antroposofische werkgebieden is er een blijk van: we raken steeds verder verwijderd van Rudolf Steiner.
0 notes