Tumgik
yourienivanka · 9 years
Text
Hoe het voelt om thuis te zijn na een reis van 500 dagen.
Wanneer we tijdens het reizen met andere backpackers praatten over onze thuiskomt zeiden velen “nou, dat zou wel even duren voordat jullie weer gewend zijn". De eerste week was overweldigend. Het weerzien van onze familie en vrienden voelde als een welkom thuiskomen. Het uitpakken van onze backpacks bleek een hele opgave. Kan je het je voorstellen, ons huis voor 1,5 jaar moest opgeborgen worden. Dat doet pijn. Die van Ivanka heeft nog een maand in de woonkamer gestaan. Toch lijkt al snel het Nederlandse leven weer grip op ons te krijgen. Onze kalender zat alweer snel volgepland en we klagen zelfs al over het wisselvallige weer. Youri stapt op de trein naar zijn oude werk bij Gamebasics en Ivanka vindt al snel een baan bij een kinderdagverblijf om de hoek. Voor het eerst na 500 dagen komt er weer geld binnen! Als we dan in de avond terugkomen na een lange werkdag dan halen we herinneringen op. Bij het zien van de foto's en video´s wordt er soms een traantje weggepinkt. Het gevoel van heimwee naar het avontuur, de vrijheid, de natuur, de cultuur en het samenzijn blijft lastig mee om te gaan. Het zijn soms de geuren, de geluiden of dorpjes waar je de naam niet van kan uitspreken die we missen. Je hebt er geen grip op. Soms loop ik door de Chinese wijk in Den Haag en heb ik zo'n intens verlang gevoel naar het reizen. Bij een wandeling door het bos beeld ik me in dat ik door de jungle van Colombia loop. Het zit hem in de kleine dingen die zo onverwachts naar boven kunnen drijven. Een nieuw concreet doel in ons leven blijkt de nodige drive om ons weer snel aan te passen. We storten ons op het verkoop van ons huis en gaan ons leven hier in Nederland opnieuw vormgeven. Uiteraard praten we over een volgende vakantie en vragen ons af hoe het aan voelt om het straks met twee weken te moeten doen. Dat zal wel rap wennen net zoals alle andere dingen die zo snel weer normaal blijken te zijn. Toch, zijn we bepaalde dingen meer gaan waarderen. Nu staan we stil bij hetgeen wat voor ons reis vanzelfsprekend was. Een huis met een zacht bed (zonder kakkerlakken), een gevulde koelkast (zonder kakkerlakken), een kledingkast ipv tas en het geweldig georganiseerde openbaar vervoer. Het hebben van een goede kop koffie en een boterham met kaas is nog steeds een bewust geniet moment. Maar toch op de momenten dat de heimwee weer opspeelt is het ons grootste wens weer even terug te reizen in de tijd. Dan pakken we elkaar stevig vast en bekijken we onze enig tastbare herinnering van een fantastische tijd. Het afspreken met mensen die onderdeel van de reis geweest zijn is voor ons een mooie manier om herinneringen tot leven te brengen. Daarnaast staat in onze planning om iedere maand één weekend weg te gaan om iets toeristisch in Nederland te bezoeken. Met lichte schaamte durven wij te zeggen meer van de rest van de wereld te weten dan van Nederland. Maar daar komt verandering in. Lieve mensen, bedankt voor het volgen van onze reisblogs. We hopen dat we jullie een klein beetje mee hebben kunnen nemen op onze onvergetelijke reis. Mochten jullie ooit nog tips willen krijgen over het maken van een wereldreis of een specifiek land dan zijn jullie bij ons aan het juiste adres. Wie weet komt er ooit nog een vervolg op dit blog.............. Hasta la vista!
2 notes · View notes
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media
De hemel was helemaal oranje gekleurd toen we aankwamen in de stad die we twee maanden geleden al bezochten. Als centrale hub in Azië is het ideaal om vanuit Kuala Lumpur naar Europa te vliegen. Met een duidelijk en overzichtelijk budget konden we onszelf nog wat luxe gunnen voor de laatste twee nachten. Ons hotel lag midden in de stad en had zelfs een zwembad op het dak. Buiten nogmaals de Petronastorens te bezoeken lagen we daar van de tropische zon te genieten. Op straat in deze multiculturele stad zagen we Maleisische vrouwen met hoofddoek, Maleisische mannen met hun typische dikke kop waarop een brilletje is geklemd, Chinezen die altijd bezig zijn, Indiërs met snor, Arabische vrouwen in boerka, westerlingen met fotocamera's en Indiasche vrouwen met een bini op hun voorhoofd. De keuze aan eten was minstens net zo gemêleerd waardoor we roti met curry, Chinese noodlesoep en nasi goreng konden eten.
De terugreis is een mooi moment om te bedenken wat de laatste 500 dagen hebben gebracht. Het is onoverzichtelijk. Het lijkt wel jaren geleden dat we door Patagonië reisden. Hoe hebben we het uit kunnen houden met ons budget zonder ook maar een moment te hebben gewerkt? We hebben leren onderhandelen en ons hard op te stellen om een eerlijke prijs te krijgen. Tegelijkertijd hebben we geprobeerd op de juiste momenten onszelf te verwennen en leuke dingen te doen. Meestal was er maar weinig luxe. Als je lang weg wilt blijven en veel wilt zien dan is luxe het eerste wat afvalt. We kunnen er nu al samen om lachen op wat voor shitplekken we hebben geslapen. Waar hordes vakantiegangers taxi's en toeristenbusjes namen probeerden wij te vertrouwen op het openbaar vervoer. Boven je hoofd zaten wat kippen op de bagageruimte of droop het laatste druppeltje bloed uit een varkenspoot. Het echte reizen tussen de lokale mensen is uiteindelijk toch het allermooist. Net zoals het eten bij een Aziatisch omaatje dat veel meer belang hecht aan de lekkere smaak van het eten dan de hygiëneregels.
Het plan was om minimaal een half jaar naar Zuid-Amerika te gaan. Als het lukte zouden we maximaal een jaar wegblijven. Uiteindelijk hebben we daar nog vier en halve maand bovenop gedaan. Op de laatste dag vroeg iemand of we er spijt van hebben gehad. Het was "de beste beslissing die we ooit hebben genomen" antwoordden wij. Het was af en toe moeilijk en we hebben dingen gemist. Bruin brood met oude kaas, filet americain, melk, een goede pizza, kroketten en frikandellen, een toostje met kruidenboter, augurk en drop zijn dingen die we heel erg zijn gaan waarderen. Onze carrières stonden lang stil, maar veel hebben we wel geleerd. Ook konden we onmogelijk genoeg investeren in het contact met familie en vrienden.
We wilden weg zijn van alles wat normaal en veilig was en dus kozen we ervoor om weg te gaan uit Nederland. Het liefst zouden we alles lokaal doen en zo veel mogelijk optrekken met de mensen uit het land. In het begin ging dat goed, maar in de Andes merkten we al dat cultuurverschillen echt leuk contact moeilijk maakten. We trokken tegen onze principes in toch naar de westerlingen toe. Vanaf Peru gingen er zelfs echte irritaties onstaan tussen ons en de Peruanen. Voor veel mensen betekent een blanke toerist vooral een goed gevulde portemonnee waar van geprofiteerd moet worden. We maakten kennis met toeristenprijzen en truukjes en leerden ons hiertegen te wapenen. In Zuidoost-Azie konden we dit ook weer goed gebruiken.
Het mooiste waren de spectaculaire bergen in Patagonië, de hoogvlaktes van de Andes, de swingende cultuur van Cuba, het gevoel van vervreemding in China, het lekkere eten in heel Azië en de hoge besneeuwde bergketens in Nepal. We gaan naar huis met een heel voldaan gevoel en de zekerheid dat we er alles uit hebben gehaald wat voor ons mogelijk was. Even op één plek zonder dagelijks met onze bagage op de rug. 's Avonds rustig in slaap vallen zonder bang te hoeven zijn dat we worden gewekt door hanen of andere herrie. Een keuken tot onze beschikking zodat we zelf kunnen bepalen welke ingrediënten er in het gerecht gaan. Vrienden en familie om ons heen waarmee we Nederlands kunnen praten. De uitzichten op terugkomen zijn goed, maar hoe lang zal het duren voordat het weer begint te kriebelen?
2 notes · View notes
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Na een bootritje van een halfuurtje kwamen we aan wal bij Gilimanuk op Bali. De moskees hadden plaatsgemaakt voor kleurrijke tempeltjes. Op zoek naar een hotel werden we weer nageblaft door tientallen honden waarvan we het geluid bijna vergeten waren. Op meerdere plekken roken we de geur van wierook die ons deed denken aan Nepal. Op de hoek van de straat konden we weer saté babi krijgen. Bij het zien van grote reclameborden voor het biermerk Bintang verscheen er bij ons een grote glimlach. Alcohol is weer toegestaan op Hindoeïstisch Bali.
Met lokaal vervoer vertrokken we de volgende dag naar Lovina Beach. We lieten ons niet gek maken door alle mannetjes die tourtjes probeerden te verkopen. De standaard trucs werden uit de kast gehaald en als we deze verkopers moesten geloven was het praktisch onmogelijk om daar met het lokale busje te komen. Voor ons dus nog meer reden om het juist wel te proberen. In het vloeiend Indonesisch dong Youri het kaartje van, in eerste instantie 60.000 roepia (€4), af naar 30.000. We reden langs kleine dorpjes midden in de jungle en pikten zo nu en dan verdwaalde voorbijgangers op. Eerder dan we verwacht hadden kwamen we aan op onze bestemming.
Lovina staat bekend voor de beste plek om dolfijnen te spotten. De gehele kustlijn staat daarom volgebouwd met hotels. Wij vonden net buiten het centrum een goed betaalbaar paradijs. We hadden een zwembad, een eigen zitje, schone kamer, warme douche en dat voor maar 200.000 roepia (€13,60). Wij konden ons geluk niet op. Met toch weinig rust in onze reet huurden we een scooter en tufden naar de mooiste waterval van Bali. De route ernaartoe was al spectaculair. We reden via stijle weggetjes hoog de bergen in. Midden in de jungle vonden we dan eindelijk de plek waar we naar zochten. Na een korte trekking hadden we zicht op inderdaad een hele bijzondere waterval. Met grote kracht werd het water naar beneden gespuugd waardoor we binnen de kortste keren zeiknat waren. Op de terugweg haalden we wat biertjes en proosten voor ons huisje op de laatste week van onze wereldreis.
Om de dolfijnen te kunnen zien moesten we om zes uur ’s ochtends bij de haven staan. Samen met twee andere Nederlanders deelden we een bootje. Spijt van deze tour hadden we direct toen we nog vijftig andere boten zagen met allemaal hetzelfde doel. Wanneer er een groepje dolfijnen omhoog kwam snelden alle bootjes er als gekken op af. Wij hadden met onze luidruchtige en trage boot geen schijn van kans. Gelukkig maar, het was namelijk best wel zielig om te zien. Die beestjes schrokken zich dood. Voor ons was de opkomende zon dus ook het hoogtepunt van deze ochtend.
Wat echt top is aan Bali is de hoge kwaliteit die je krijgt voor relatief weinig geld. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld het ontbijt inbegrepen in de kamerprijs. Zo krijg je altijd vers fruit, koffie en keuze uit een pannenkoek of toast met ei. Na één dag bij het zwembad te hebben gelegen vonden we het tijd om door te gaan. We besloten naar Amed te gaan, daar zouden de mooiste stranden van Bali moeten liggen. Het lokale vervoer naar Amed was weer huilen met de pet op. Er gaat zoveel energie zitten in het afdingen. Daarnaast gaan ze pas rijden wanneer zij er zin in hebben. Dus al met al nam het best wat tijd in beslag. Uiteraard weten we dat er per dag meer dan tien luxe airco tourbusjes óók die kant op gaan. Maar helaas moeten wij het doen met een wat lager budget. Deze chauffeur was echt een flapdrol. Zo kreeg hij het voor elkaar om een overstekende gans dood te rijden. Dat beest was net zoals groot als een hond dus hij kon het niet over het hoofd hebben gezien. Hij reed door en liet de eerstvolgende auto in de inmiddels ontstane file de rest maar opknappen. Bezweet en stinkend naar sigarrettenrook van onze verslaafde buschauffeur arriveerden we in Amed.
We huurden een scooter voor 50.000 roepia en hoopten het mooiste strand te vinden bij “Pasir Putih”, oftewel “Wit Zand”. Door de regen en de verkeerde stand van de wind van de nacht ervoor was het zeewater zo vervuild dat je tussen het afval kon zwemmen. Het zand was ook niet wit maar grijs. Maar als je dan een uur gemasseerd kan worden voor maar 60.000 roepia hoorde je ons niet klagen. Het snorkelen op Amed zelf was daarentegen wel heel mooi. Het koraal lag vlakbij de kust waardoor we zo vanuit ons strandbedje het aquarium indoken. Voor het avondeten bekeken we met twee gekochte biertjes en een zakje chips de zonsondergang. Omdat het vakantie is trakteerden we onszelf ook nog op een cocktail.
Reizigers zijn we in hart en nieren want na twee dagen voelen we allebei weer de drang om door te gaan om nieuwe plekjes te ontdekken. Dit keer hadden we geluk en werden we onderweg naar het busstation aangesproken door een man die ons voor een klein prijsje naar Ubud wilde brengen. We deelden de auto met drie rastafari’s uit een reggaeband. Onderweg luisterden we naar hun muziek en het was wonderbaarlijk goed. Midden in het centrum werden we afgezet en met een high five en een boks zeiden we de rastagasten gedag. Onze zoektocht naar een slaapplek ging weer beginnen.
We vonden een prachtige homestay gebouwd in typisch Balinese stijl. We hadden een zitje voor de deur waar we onbeperkt koffie en thee konden pakken. Het centrum van Ubud is supertoeristisch. Er zijn veel verschillende eettentjes hier, van sushi tot aan Italiaanse pizza. Wij zijn nog steeds heel erg blij met alle Indonesische lekkernijen dus eten zoals we al heel lang doen gewoon twee keer per dag rijst. Vanuit het drukke stadscentrum loop je zo de rijstvelden in. Daar is het ineens rustig met veel mooie natuur. Dat vonden we allebei wel lekker aangezien we doodmoe waren van twee gebroken nachten. Er zat namelijk een kippenfokkerij naast onze deur. Dat geluid van hanen zullen we de rest van ons leven gaan associeren met ellende. De eigenaresse van de homestay gaf ons een andere kamer aan de overkant van de straat. We waren even helemaal klaar met die homestays toen we die ochtend om 05:30 gewekt werden door een slijptool.
Vlakbij het apenbos vonden we een guesthouse met zwembad voor de helft van de prijs. Toen we die middag twee andere gasten hoorden over bedbugs wisten we dat we waarschijnlijk de volgende dag weer zouden moeten verkassen. Ons voornemen om de laatste week gewoon lekker op één plek te blijven is dus niet gelukt. We kozen er dus voor om te verkassen naar een wat duurder iets. Hier vonden we waar we naar op zoek waren: luxe en rust! De laatste twee dagen voerden we naast wat massages helemaal niets uit. Dit plekje was perfect. De vraag ‘zullen we langer blijven?’ was deze keer niet meer van toepassing. Langzaam daalde het besef in dat we heel binnekort aan onze terugreis zouden beginnen. Onze gevoelens schieten alle kanten op maar we moeten er toch echt aan geloven. Hoe moeilijk dat ook is.
2 notes · View notes
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Java is aantrekkelijk voor mensen die van vulkanen houden. Een paar van de actiefste en gevaarlijkste vulkanen liggen op dit eiland. Een van de spectaculairste scheen de Bromovulkaan te zijn. Gezien de hoge toegangsprijs wilden we het in eerste instantie overslaan, maar verhalen van andere reizigers overtuigden ons er toch voor te gaan. We werden in Probolinggo door een louche figuur uit de bus getrokken en hij bood ons aan voor 800.000 rupiah (€55) naar de Bromovulkaan, de Ijenvulkaan en naar Bali te brengen. Daar zaten twee overnachtingen bij. We vonden het te mooi om waar te zijn en besloten het zelf te doen.
We wachtten totdat het busje naar Bromo vol genoeg zat om te vertrekken en vertrokken de bergen in. In het dorpje Cemoro Lawang zagen we al gelijk waar we voor waren gekomen. We vonden een homestay naast een fantastisch uitzicht over een gigantische vallei met in het midden de Bromovulkaan. De eigenaar wees ons op een gratis route naar het uitzichtspunt voor de zonsopkomst de volgende morgen. We waren al boos op het feit dat Indonesiërs maar 17.500r betalen terwijl wij maar liefst 217.000r zouden moet aftikken, dus waren we gemotiveerd de kaartcontrole te ontlopen. Om drie uur ’s ochtends klommen we met z'n tweeën in het donker naar het uitzichtpunt.
We kwamen helemaal niemand tegen onderweg waardoor Ivanka zich begon af te vragen of we wel goed gingen. Na meer dan een uur kwamen we twee Nederlanders tegen en liepen we samen verder. Op het uitzichtpunt aangekomen keken we met nog maximaal tien anderen naar hoe de lucht van zwart naar oranjerood veranderde terwijl alle dure tourgroepjes met z'n honderden tegelijk zich op een ander punt verdrongen om een foto te kunnen maken. Toen het licht genoeg was werden we aangesproken door een man die ons met de scooter naar de vulkaan wilde brengen. Na een stevige onderhandeling bleken we goed met elkaar overweg te kunnen en wilde hij ons zelfs de mooiste plekjes laten zien zodat hij onze privéfotograaf kon spelen. Honderd foto’s later zette hij ons af bij de voet van de vulkaan en we betaalden hem de afgesproken 50.000r (€3,40).
We beklommen de vulkaan en begaven ons ineens tussen honderden toeristen. We ontkwamen er niet aan af en toe met giechelende schoolkinderen op de foto te moeten. Uit de enorme krater kwam een dikke rookwolk die als de wind verkeerd stond in onze longen brandde. We renden door het mulle vulkaanzand naar beneden en gingen op zoek naar de goed verscholen sneaky uitgang. Terug in het dorpje aangekomen keken we nog één keer om en concludeerden we dat dit het mooiste was wat Java te bieden had. We pakten nog even wat uurtjes slaap en reden terug naar Probolinggo om de trein naar Banjoewangi te pakken.
Net als in ieder ander Zuid-Oost-Aziatisch land zijn ook in Indonesië de chauffeurs van wat voor voertuig dan ook strontvervelend. Maar zo lang we deze mensen negeren kunnen we concluderen dat de Indonesiërs misschien wel de aardigste mensen op de wereld zijn. Waar we ons irriteerden aan de Chinese en Vietnamese helloschreeuwers konden we nu best meegaan met de “hallo mister” die we overal om ons heen hoorden. Indonesiërs lachen vriendelijk naar ons, willen met ons op de foto, helpen wanneer het kan en vinden het fantastisch om een half Engels half Indonesisch gesprek te voeren. Nare herinneringen aan de Nederlanders? We merken er niks van. Zodra we zeggen dat we uit “Belanda” komen kent iedereen wel een leuk Nederlands woordje of voetballer.
Een goed voorbeeld van zo'n aardige meneer was de eigenaar van de homestay in Banjoewangi waar we bleven. Ondanks dat ons Indonesisch steeds beter werd hadden we de nodige communicatieproblemen. Hij regelde een scootertje voor ons zodat we de volgende dag vroeg op pad konden om Kawah Ijen te bezoeken. Voor een appel en een ei kregen we te eten en drinken en genoten we van de verdiende rust. Als het gesprek even stilviel hoorden we de krekels in het rustige buitenwijken van de stad. Het was elf uur ’s avonds en de nachtwandeling had er behoorlijk ingehakt. Tijd om diep weg te zakken in dromenland, totdat… “Kuuukeluhkuuuukuuuuuhhhh”. Een haan was wakker geworden en bevond zich in de tuin van de buren vlak naast onze muur die dunner dan papier was. Iedere tien minuten liet hij weer van zich horen. Andere hanen in de buurt beantwoorden zijn geschreeuw. Om vier uur was Youri het zat en bekogelde de haan met steentjes. Ze gingen allen mis, maar het zette Allah wel aan om ons flink te straffen. Alle honderd moskeeën in de buurt begonnen hun oproep voor het ochtendgebed.
In de twee uurtjes dat het stil was pakten we wat slaap. We twijfelden of we nog naar de vulkaan wilden gaan, maar we hadden de scooter al gehuurd en de haan was weer begonnen met kraaien. We reden richting de voet van de berg en zagen de weg kronkelend door het oerwoud gaan. Ineens zag de wereld er weer mooier uit en konden we weer lachen. Aangekomen bij de ingang van het nationaal park konden we niet onder de entree van 100.000 rupiah (€6,80) uit. We liepen de weg steil naar boven.
Van de andere kant kwamen telkens arbeiders die twee grote manden met een geel gesteente droegen. Het bleek zwavel te zijn. Een man liet zijn schouders zien die door het dagelijks dragen van zo'n 60 tot 80 kilo was vervormd. Opmerkelijk was hoe blij de dragers ons steeds gedag zeiden. Een man liet Youri twee manden van 75 kilo dragen zodat we een indruk konden krijgen van hun werk. Dagelijks brachten zij dit vanuit de krater van de vulkaan naar boven om het vervolgens weer helemaal naar beneden te dragen. Het salaris voor deze mensen mag voor Indonesische begrippen goed zijn, maar toen we iemand 5.000 rupiah (€0,35) gaven voor een stukje steen keek hij wel erg blij.
Met onze gehuurde gasmaskers daalden we een stukje af in de krater. We zagen een helderblauw meer waar een verstikkende wolk van rook uitkwam. Als je hier ’s nachts kwam was het mogelijk helemaal af te dalen en naar een felblauwe zwavelvlam te lopen. We bewaarden dit voor een volgende keer en keerden om richting de scooter. De eigenaar van de homestay regelde een taxi naar de pont richting Bali voor ons. Toen de we de zon achter de Ijenvulkaan zagen zakken vanaf de pont vertrokken we uit de haven naar het allerlaatste gedeelte van onze reis. We snakten naar eindelijk een goede nacht zonder moskeeën, hanen of verkeer. Op tropisch vakantieparadijs Bali zou dat toch wel goed moeten komen?
1 note · View note
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Nederland heeft 350 jaar de baas gespeeld in Indonesië en dat dat zijn sporen achterlaat is logisch. Zo is het schoolsysteem op het Nederlandse gebaseerd en ligt er over heel Java een Nederlands spoornetwerk. Maar we vroegen ons af waarom er wel Spaans en Portugees in Latijns-Amerika werd gesproken maar niemand Nederlands kende in Indonesië. In Nepal en Maleisië was Engels de belangrijke tweede taal maar Nederlands vonden we in Indonesië hooguit op oude koloniale gebouwen. Mogen wij ons minder schamen dan de andere Europeanen omdat we niet onze taal en cultuur bij mensen aan de andere kant van de wereld door de strot hebben gedouwd? Op basis van wat we nu zien lijkt het misschien zo, maar als je beter kijkt zie je dat het niet helemaal waar is. Het Indonesisch zit namelijk vol met Nederlandse woorden!
Lange bus- of treinritten zijn een mooie manier om een collectie van woorden te maken. Zo zagen we al voor we weggingen de woorden “halte”, “loket”, “peron”, “informasi”, “bis” (bus), “kantor”, “taksi”, “tarif”, “konduktur” en “polisi”. Onderweg zagen we “stop”, “dokter”, “notaris”, “bank”, “bioskop”, “meubel”, “gratis” en “apotek”. Bij een garage zagen we “knalpot”, “kopling”, “velg”, “accu”, “bekleding ” en “helm”. Als je de “kalender” nader bekijkt zie je “januari” tot en met “desember”. De grappige woorden zijn degenen die je totaal niet verwacht, zoals “rekening”, “onderdil”, “westafel”, “stempel”, “spanduk”, “handuk”, “rijsttafel”, “personil”, “kamar pas” (paskamer) en “kantor pos” (postkantoor).
Andersom was er natuurlijk ook invloed vanuit Indonesië op het Nederlands. Vooral op het gebied van eten hebben we veel geleerd waardoor de menukaart voor ons vanaf dag één een eitje was. We aten “pisang”, “nasi goreng”, “mie”, “ayam”, “babi”, “sambel”, “loempia”, “kerupuk”, “saté”, “ketjap”, “gado gado” en kochten bij de “toko”!
1 note · View note
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Geweldig zou het moeten zijn als we andere reizigers moesten geloven. Daarnaast lazen we dat het op de lijst met goedkoopste biersteden ter wereld stond. Vol zin en goede moed vertrokken we met de trein naar Jogjakarta. Ons humeur werd nog ietsje beter toen we samen met twee andere backpackerstellen in de VIP-room van het treinstation zaten. Zij hadden ruim twee en drie keer zo veel als ons betaald doordat ze een tourbureau hadden ingeschakeld. Wij pakten gewoon een lokaal busje naar het station en regelden het zelf. In Jogjakarta stond het vol met mannetjes die voor ons uit aardigheid een hostel wilden zoeken. We negeerden of bedankten iedereen en vonden uiteindelijk zelf een homestay.
Jerry, die Youri kende van de middelbare school, was op dat moment samen met zijn vriendin Katja ook in Jogjakarta en we spraken af om samen een biertje te drinken. Het bleek al snel een fabeltje te zijn van de goedkoopste bierstad, maar het werd toch een gezellige avond. Zij begonnen net aan hun wereldreis en voor ons is Indonesië het einde. Die nacht bleken we vlak naast een moskee te slapen. Tussen vier en vijf uur begon de oproep voor het gebed en zaten we rechtop in bed van de schrik. Net toen we in slaap vielen voelde Youri een diertje aan zijn voet en voelde Ivanka gekietel aan haar voorhoofd. Het bleek een muis te zijn die niet veel later de cornflakes in onze backpacks opknabbelde. Toen de eigenaar van de homestay om half zeven met gehamer zijn scooter onder ons raam repareerde besloten we om een mooi hotel te zoeken.
Jogjakarta heeft als belangrijkste trekpleister de tempels van Borobudur en Prambanan. Door de hoge toegangsprijzen sloegen we die over en vermaakten we ons een ochtend bij het paleis van de sultan. We wandelden door een oneindige straat met textielwinkels die shirtjes, gordijnen, broeken, sarongs en babykleertjes verkochten voor belachelijk lage prijzen. We konden het niet eens worden met de eerder gehoorde meningen over deze stad. Verkopers, fietstaxi’s en mannetjes vielen ons constant lastig en van een relaxte sfeer bleek weinig sprake. We besloten de trein voor 8.000 rupiah (€0,50) te nemen naar het verderop gelegen stadje Solo / Surakarta.
Hoewel we weer de pech hadden naast een moskee te zitten met ons hotel pakten we genoeg slaap voor een lange dag op de scooter. We reden langs rijstvelden naar een waterval en waren onderweg druk bezig met het zwaaien naar mensen die ons toelachten. In de buurt lagen twee Hindoetempels waar interessante beelden stonden. Iedereen wilde met ons op de foto. Wij lieten het allemaal gebeuren en genoten van alle positieve aandacht. Omdat dit gedeelte wat hoger lag dan Solo was het een stuk koeler en meer bewolkt. Dat maakte dat de omstandigheden perfect waren om thee te verbouwen. Het zonnetje brak door toen we een luxe kopje thee dronken naast de theestruiken en we stelden vast dat het reizen met eigen vervoer ons op de mooiste plekken bracht.
Het was inmiddels zaterdag en de Indonesiërs hadden vrijdag al vrij gekregen door een nationale feestdag. Als gevolg zaten alle treinen het hele weekend volgeboekt. We wilden naar de paradijselijke Karimunjawaeilanden maar ook de pont bleek niet te gaan. We waren bang het hele weekend in de saaie stad Solo door te moeten brengen, maar er bleek een bus naar Surabaya te zijn. Omdat het richting het oosten was wilden we er in ieder geval voor gaan zodat we een stap in de goede richting zetten. Na weer vroeg op te hebben moeten staan door de moskee wilden we nu echt iets moois vinden in Surabaya zodat we weer wat bij konden slapen. Na een uur zoeken kwamen we uit bij een hotel vlak aan de snelweg met gillende mensen op de gang en een schoonmaker die met deuren gooide om zes uur ’s morgens. De herrie van de motoren en het getoeter van de vrachtwagens namen we op de koop toe.
Doodmoe pakten we de bus naar Probolinggo waar we de zoektocht naar een mooi hotel doorzetten. Door het lange weekend zaten ook hier de hotels vol. We wandelden wat buiten de stad en vonden een hotel waarbij alle kamers leeg leken. Mooi! Maar bij het inchecken deed het personeel nogal moeilijk. We snapten niet wat ze bedoelden totdat er iemand op een scooter kwamen aanrijden en vroeg: “married?”. Wij antwoorden dom genoeg ontkennend waarop de man zei: “hotel musulman, you not married”. Het zoeken naar een hotel is een van de minder leuke bezigheden tijdens het reizen, maar nu zat het wel erg tegen. Na weer een half uur lopen keerde onze pech en vonden we voor 275.000 rupiah (€20) eindelijk waar we naar op zoek waren. Rust, een airco, warme douche, zachte bedden en internet om de volgende stappen van de reis uit te stippelen.
6 notes · View notes
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
“Het laatste land” zeiden we tegen elkaar toen we over het vliegveld van Jakarta liepen. Een zachtere landing konden we ons deze keer niet wensen. We werden aangesproken door een Nederlandse mevrouw die een kennis kwam ophalen en ons een slaapplek aanbood. Om de vraag die Ivanka stelde “heeft u plek dan?” moesten we achteraf erg lachen. We werden door een chauffeur gebracht naar een villa in een sjieke buitenwijk. De koks verwenden ons met een diner en onder het genot van een glas wijn deelden wij onze reisverhalen. We kregen een fantastische kamer mét eigen badkamer en mochten gebruik maken van alle lekkere badmiddeltjes. We zullen wel gestonken hebben! Voordat we in onze superdeluxe donsbed stapten, knepen we elkaar nog eens in onze armen, “nee het is echt geen droom”. Na een Nederlands ontbijt met echte koffie, brood en kaas, plonsden we in het zwembad voor een verkoelende duik. Dit was een Nederlands paradijs! We werden nog rondgetourd door Jakarta en om af te sluiten aten we bitterballen en poffertjes bij café Batavia in het oude centrum van Jakarta. Wat een onverstelbaar aardige mensen, dat het nog bestaat. Een unieke ervaring en een hele mooie herinnering die ons altijd zal bijblijven.
Het is nog goed merkbaar dat Indonesië 350 jaar in handen van Nederland geweest is. Zo begroet je iemand met “halo” en is het niet moeilijk de menukaarten te lezen. In het vloeiend Indonesisch bestellen wij een nasi goreng ayam met teh of kopi. Daarnaast zie je de sporen terug van de Nederlandse architectuur in de koloniale gebouwen die we bezochten. Helaas kost het veel tijd en moeite om van het ene hoogtepunt naar het andere hoogtepunt te komen. We besloten dus een paar hoogtepunten in een middagje te proppen en de volgende dag de rest van het eiland te gaan ontdekken.
De trein was voor ons een mooie manier om naar onze volgende bestemming te reizen. Op de bonnefooi kochten we tickets naar Bandung, een stad ten oosten van Jakarta. Vanuit onze redelijk comfortabele zitplekken genoten we van alle uitzichten die aan ons voorbij schoten. Wat is het toch fijn om met de trein te reizen. De reden dat we Bandung, door de Nederlanders ook wel het "Parijs van Java" genoemd, hadden uitgekozen was het beklimmen van één van de vulkanen daar in de buurt. Toen de eigenaar van de guesthouse zei “bad luck guys” voelden we de bui al hangen. In mei 2014 heeft de overheid besloten de prijzen voor de toeristen omhoog te gooien, makkelijker gezegd te vertienvoudigen. Teleurgesteld besloten we die avond om de volgende dag naar Jogjakarta te gaan en de vulkanen te skippen.
Het was weekend en alle Indonesiërs trokken er massaal op uit dus de trein naar Jogja was uitverkocht. In Bandung wilden we niet meer blijven dus besloten we impulsief om naar Pangandaran te gaan. Een vriendelijke voorbijganger hielp ons met het aanhouden van de juiste bus. De mensen op Java zijn echt aardig. Maar vijf uurtjes met de bus zeiden de locals. Dat was wel heel optimistisch. Wij zaten ruim acht uur opgepropt in een busje zonder airco terwijl het kwik boven de veertig uitsteeg. In het donker vonden we een slaapplek bij een guesthouse met een eigenaresse die verbazend goed Nederlands sprak. We aten die avond voor het eerst gado gado en dronken een avocadoshake met chocola. Die helse busrit waren we direct weer vergeten.
De stad Pangandaran stelde niets voor maar het langgerekte strand was mooi, ondanks dat de zee te wild was om in te zwemmen. In 2006 is er een grote tsunami geweest met honderden doden. Deze enorme vloedgolf heeft een hoop verwoest. Gelukkig zie je hier bijna niks meer van terug en genoten we met volle teugen van deze niet-toeristische plaats. De gezellig uitziende eettentjes aan de kust verkoopten verse fruitsapjes tegen spotprijzen en de zonsondergang was spectaculair. We huurden een scooter en de herrineringen aan onze tijd in Vietnam kwamen weer naar boven. Het was een stuk relaxter rijden zonder die loodzware backpacks achterop, alhoewel het chaotische verkeer zonder verkeersregels niet veel afdoet aan die van Vietnam.
Samen met een ander Indonesisch stelletje deelden we een bootje en voeren we naar de green canyon. Het was topdrukte, dus we stonden letterlijk in een botenfile alvorens we de canyon in konden varen. Na drie kwartier stonden we weer aan wal en gingen we verder met de scooter. We reden door de rijstvelden en stopten bij de green valley, een ‘wilde’ rivier waar je kan bodyraften. Wij waren de enige buitenlanders zonder zwemvest en gids. We zouden nog meer opvallen dan dat we al deden wanneer Ivanka in haar bikini rondliep dus deed ze mee met de rest en dook met kleding en al de rivier in. Ondanks dat werden we nagestaard door grote groepen schoolkinderen die “bule” (albino oftewel blanke), fluisterden. De wat bijdehantere studenten riepen “hé mister, hé miss, picture?”. We zijn het zo onderhand wel gewend om in de aandacht te staan en we zijn er klaar mee. Straks in Nederland, als het weer meezit, kunnen we zonder op te vallen gewoon met bikini op het strand liggen. Althans Ivanka dan. Die avond proosten we met een Amerikaanse vrouw die tussen neus en lippen door vertelde dat ze net ten huwelijk was gevraagd via de Skype. Wij waren de eerste met wie ze dit nieuws kon delen.
In deze laatste weken vliegt de tijd en moeten we voor het eerst weer een beetje gaan plannen. Als we ons gevoel hadden gevolgd dan waren we langer in Pangandaran gebleven. Maar nu er wat meer tijdsdruk op ligt leek het ons toch verstandiger richting Jogjakarta te reizen. Omdat we van onze oude fouten leren regelden we deze keer de treinkaartjes op voorhand. De volgende ochtend moesten we vroeg op om een busje te pakken naar het treinstation dat ruim twee uur buiten de stad lag.
2 notes · View notes
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Voordat we Kota Kinabalu (KK) bereikten stopten we op het belastingvrije eilandje Labuan om bier voor een kwart van de prijs in te slaan. Maleisisch Borneo is opgedeeld in twee deelstaten waarvan we in Sarawak al geweest waren. Sabah is het bekendere en meer toeristische gedeelte waarvan KK de hoofdstad is. Daar vonden we een hostel waar veel andere Nederlanders zaten. Het personeel was onder de indruk toen ze hoorden dat we al 15 maanden onderweg waren. “Jullie hebben het record van dit hostel” vertelden ze. Veel meer dan de nachtmarkt bezoeken deden we er niet. We wilden de natuur weer in.
Onderweg naar het dorpje Sepilok ontmoetten we een Nederlands stel uit Utrecht. Samen met Joyce en Arjen vonden we het Sepilok Forest Edge Resort wat voor ons ongekende luxe was. Hoewel de goedkoopste kamer niet veel te bieden had hadden we wel een zwembad en uitgebreid ontbijtbuffet. We luisterden naar de geluiden uit het oerwoud en hoorden ’s nachts vooral de hanen. Vlakbij kon je een wandeling maken over een weg die tussen de boomtoppen was aangelegd. Overdag zagen we niet veel, maar toen we ’s avonds teruggingen vloog er vlak voor onze neus een vliegende eekhoorn vanuit de hoogste boom naar een 50 meter verderop staande boom. Het was zó mooi om te zien maar natuurlijk onmogelijk te fotograferen. We hadden een gezellige avond met Joyce en Arjen met gin-tonics en besloten samen naar het dorpje Sukau te gaan.
Sukau ligt vlak aan de Kinabatanganrivier. Bij aankomst wilden onze chauffeur en een dame van een luxe resort ons graag helpen met zoeken naar een goedkope homestay. Hoewel we gelijk aangaven dat het niet nodig was stonden ze erop om overal voor ons rond te vragen. “Helaas” zeiden ze. “Alles zit vol!”. We besloten zelf rond te vragen en gelijk bleek een van de homestays waar ze het hadden ‘gevraagd’ prima vier man kwijt te kunnen.
In een super mooi en authentiek huis vol met katten werden we verwelkomd door wat jongens die constant een grote glimlach op hun gezicht hadden. Zowel Arjen als Ivanka zakte door de veranda heen dus op luxe hoefden we hier even niet te rekenen. Er was die dag een botenversierwedstrijd tussen de verschillende families in het dorp. We mochten meevaren in een boot die was versierd ter ere van het verdwenen vliegtuig van Malaysia Airlines. Het hele dorp was uitgelopen om het te zien. Wij mochten vlak voor de tribune varen en enthousiast naar de mensen zwaaien. Met nog groter enthousiasme zwaaiden zij naar ons terug. We eindigden als derde van de vijf deelnemers. Toen we later die dag teruggingen naar het dorp om de avondmarkt te zien wilden mensen met ons op de foto en al het lekkers laten proeven.
De Kinabatanganrivier trekt veel dieren aan om zich te wassen of om te drinken. We maakten samen met de in oranje shirts gehulde mensen van onze homestay twee tochten over het water, één bij zonsondergang en één bij zonsopkomst. Al vrij snel zagen we een groepje makaken door de bomen slingeren. Een monitorvaraan lag langs het water en werd door onze gids gespot. Veel verschillende ijsvogels zaten rustig op een tak hun kans af te wachten om een visje uit het water te pikken. Toen we in Bako de neusapen hoorden maar niet helemaal goed zagen waren we lichtelijk teleurgesteld, maar nu kregen we een tweede kans. Er waren tientallen op de waterkant afgekomen en met hun dikke buiken en grote neuzen keken ze hoe wij door het water gleden. Een makaak kreeg het aan de stok met een slang in een boom net toen er een bootje met toeristen onder stillag. Uit angst dat de giftige slang naar beneden zou vallen brak er lichte paniek uit maar de makaak besloot de slang te sparen. De volgende ochtend waren het vooral de neushoornvogels die de show stalen. Met hun dikke snavel waren ze van grote afstand makkelijk te spotten.
De nacht werd weer gekenmerkt door het vele gekraai van de hanen die onder het huis en dus één meter van onze kussens woonden. Moe van de laatste dagen besloten we nu is echt een paar dagen op één plek te blijven. Daarvoor moesten we eerst nog weg zien te komen en al het vervoer vroeg de hoofdprijs omdat er maar weinig opties waren. We namen afscheid van Joyce en Arjen en keerden terug naar KK. We wezen een dure bus af om het liftend te proberen, maar al snel werd duidelijk dat niemand zin had om ons mee te nemen. Een bus die vol met mensen zat wachtte rustig tot wij wat gegeten hadden en zodra we instapten reden we direct weg. Doordat een boom vlak voor onze neus omviel en op de snelweg belandde moesten we een uur wachten totdat Maleisische machomannen met kapmessen de boel hadden opgeruimd.
Sabah is op ieder vlak minimaal anderhalf keer duurder dan Sarawak dat wij ook al als duur ervaarden. Om geld te besparen haalden we familiepakken noodles en cornflakes. We maakten ook een plan hoe we de laatste maand van onze reis zo goedkoop mogelijk konden doorbrengen. We rekenden voor het eerst een dagbudget uit en besloten dat in Maleisië blijven dan geen zin had. Gelukkig vonden we in de Chinese wijk van KK een super goedkoop en smerig hotel waardoor we het budget weer in balans konden trekken tot aan Indonesië. Misschien iets te eerlijk brachten we nog 80 ringgit (€20) naar ons vorige hostel omdat er niemand aanwezig was bij het uitchecken en we dus niet konden betalen. Stomverbaasd namen ze het geld aan en konden ze maar met moeite kiezen of ze vaker sorry of bedankt moesten zeggen. Toen Youri vertelde dat we speciaal uit Kuala Lumpur terug waren gevlogen kreeg het meisje van de receptie bijna een hartverzakking.
We hadden drie nachten in KK en keken uit over de zee naar de eilandjes die voor de kust lagen. Een bootje bracht ons naar Mamutik waardoor we weer is op het strand konden chillen. Helaas was het een vrije dag voor de Maleisiërs en dachten meer mensen er zo over. Het groenblauwe water was ondanks de vele plastic zakjes een mooie plek om te snorkelen. De overige tijd verveelden we ons een beetje en dat is soms maar goed ook. Op de avondmarkt konden we alle Maleisische lekkernijen voor het laatst proeven.
Of Maleisië nou echt een land voor ons is om rond te reizen weten we niet. Het is op sommige vlakken veel te westers. Voor het eerst sinds we weg zijn uit Nederland horen we voornamelijk westerse muziek. Het is een modern land en zoals iemand ons bij de bushalte al vertelde zal Maleisië in 2020 al officieel ontwikkeld zijn. Wat dat ook moge betekenen. Al het moois dat op Borneo te vinden is in de natuur is voor de meeste backpackers lastig betaalbaar. Vooral de hoge toegangsprijzen en het feit dat soms de taxi de enige optie is hebben er bij ons voor gezorgd dat we veel moesten overslaan. Toch hebben we oog in oog gestaan met de meest bijzondere wilde dieren. Dat maakt Borneo geweldig.
2 notes · View notes
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Op goed geluk vertrokken we naar het busstation op zoek naar een bus naar Brunei. Als we het van te voren goed hadden uitgezocht dan hadden we geweten dat er maar twee bussen per dag gingen. Wij waren dus net te laat voor de eerste bus maar veel te vroeg voor de laatste bus. Niet veel later stonden we met onze duim omhoog langs de kant van de weg. Na een halfuurtje hadden we onze eerste vangst. Een Nederlandse expat wilde ons wel een stukje op weg helpen naar een betere liftplek. De tweede ging een stuk sneller. Een vriendelijke dame kon ons wel voor de grens afzetten. Met een grote glimlach liepen we door de douane en we trokken de aandacht. Twee politieagenten wenkten ons toen we op niemandsland liepen en we werden onderworpen aan een kruisverhoor. Al snel kwamen we erachter dat deze mannen het deden uit pure interesse en vroegen de oren van onze kop.
Daar stonden we dan in Brunei. Nu kwam het moeilijkste gedeelte, we moesten iemand zien te vinden die ons 130 kilometer op weg zou helpen naar de hoofdstad Bandar Seri Begawan. De tweede auto die passeerde stopte direct voor ons en zonder enige aarzeling nam hij ons mee. We vlamden met 140 kilometer over de perfect geasfalteerde snelweg. Onderweg kwamen we maar weinig leven tegen. Onze redder in nood stelde zich voor als Noor en vertelde dat hij heeft gewerkt als bodyguard van de sultan. Kom maar op dan met die smeuïge verhalen! Noor is met pensioen maar zou wel graag willen reizen. “Backpacken zoals als jullie is niks voor mij hoor, ik verblijf graag in 5sterrenhotels” aldus Noor. Alvorens we aankwamen in de stad passeerden we de tuin van de sultan en een indrukwekkende moskee. We werden voor de deur van het hotel afgezet en hadden geen betere lift dan dit kunnen wensen. Met een stevige handdruk namen we afscheid en moesten hem beloven dat we zouden bellen mochten we problemen hebben.
Nadat we zelf een rondje stadscentrum gedaan hadden, stond Ada voor de deur. Dit was de persoon waar we de volgende dag zouden gaan couchsurfen. Samen met Dan, een Engelse couchsurfer namen we plaats in haar luxe airco auto en reden we naar hotel The Empire voor de zonsondergang. Aan de rand van het zwembad genoten we van de zon die in de zee zakte. Traditiegetrouw aten we met onze handen de nasi die Ada als snackje had meegebracht. ’s Avonds werden we verrast met de culinaire specialiteiten van Brunei. Als toetje trakteerden wij Ada en Dan op een atje wodka in een spaflesje. Alcohol in het openbaar drinken is verboden, net zoals roken, sigaretten worden niet verkocht. Toch grappig dat Ada als een ketter rookt. Na één slokje was Ada al dronken dus terugrijden leek ons niet zo verstandig. Ze belde haar vrienden en we belanden bij een foute karaokeparty aan de andere kant van de rivier. Nadat we volgepropt waren met limonade en chips durfden we het aan om ook een liedje te zingen. Om drie uur ’s nachts kwamen we broodnuchter thuis maar keken terug op een geweldig spontane nacht in Bandar.
De volgende dag wandelden we naar het paleis van de sultan, maar de hekken zorgden ervoor dat we maar een glimpje te zien kregen. We waren aangewezen op de benenwagen, want als iedereen een auto heeft wat heeft openbaar vervoer dan voor zin? Het weinige leven op straat zorgde ervoor dat de stad het uiterlijk van een spookstad krijgt. Naast de moskee is er voor de rest niet zo veel te doen in Bandar. Ada zorgde gelukkig weer voor een goed gevuld avondprogramma. Op de terugweg naar haar huis werden we opgeschrikt door de radio “Welcome Youri and Ivanka from the Netherlands”, schalde het door de auto heen. “Huh”! Hoe heeft ze dat nou weer voor elkaar gekregen! Wat een superleuke verrassing. Thuis aangekomen kregen we een rondleiding. Wij kregen misschien wel één van de beste kamers waar we in de afgelopen tijd geslapen hebben! Voordat we naar bed gingen kletsten we nog met de lieve ouders van Ada die het heel bijzonder vonden gasten uit Nederland te ontvangen.
Voordat de zon opkwam stonden we op om onze boot te halen die zou vetrekken naar Maleisië. Met een vers geprepareerd ontbijtje in onze handen wisten we niet goed hoe we deze mensen konden bedanken. Alsof het nooit ophield kregen we ook nog een cadeau mee. Een enorm kookboek met authentieke recepten uit Brunei en Maleisië, geschreven door de tante van Ada. Wat een warme mensen. Wij zullen ons korte bezoekje aan Brunei nooit vergeten.
0 notes
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Bij aankomst in het Chinees getinte Sibu werden we weer geconfronteerd met de taximaffia die ook in Kuching de macht had. Zelfs buschauffeurs vertelden ons dat we met de taxi moesten. Nou waren we gewend dat taxichauffeurs je de grootste onzin verkopen, maar dat iedereen hier aan meedeed was voor ons nieuw. Aangekomen in het centrum konden we geen geschikte slaapplaats vinden en vroegen we ons af waarom we naar deze plek toe gekomen waren. Ach, dit gebeurt nou eenmaal eens in de zoveel tijd. We vonden bier voor één derde van de prijs van de rest van het land en er werden ons op de nachtmarkt gratis pannenkoeken met mais en hagelslag aangeboden. Zo heeft iedere gekke plek wel weer wat moois te bieden.
Een luxe bus met vipstoelen bracht ons naar Bintulu. Weer kregen we hetzelfde verhaal te horen over een taxi naar het ver gelegen centrum. We besloten te liften en hadden gelijk succes. Hoewel de naam Bintulu heel wat moois doet vermoeden is het stadje niet heel interessant. Wel waren er weer de pannenkoeken en het goedkope bier. We probeerden informatie in te winnen over Nationaal Park Similajau, maar niemand kon ons meer vertellen. Iemand dacht dat er wel een busje zou gaan vanaf de Chinese tempel.
We stonden de volgende ochtend al vroeg klaar bij de tempel. Er was inderdaad een busje, maar die vroeg 150rm (39 euro). Één taxichauffeur vroeg 50rm en een andere vroeg 40rm. In het park vertelden ze gelijk dat het hostel vol zat en we een dure bungalow moesten nemen. Toeristen zijn er niet maar de arbeiders van een olieraffinaderij gebruikten de kamers tijdelijk als woning. Toen de mevrouw doorkreeg dat de bungalow voor ons te hoog gegrepen was en we weer wilden omkeren bleek er toch nog iets anders vrij te zijn.
Het park was gelegen aan zee en bestond voor een groot deel uit tropisch regenwoud. Er waren bordjes die ons waarschuwden voor zoutwaterkrokodillen. Tot nu toe zijn er geen ongelukken geweest maar aangezien we helemaal met z'n tweeën door het oerwoud liepen keken we goed uit als we bij het water kwamen. We waren op zoek naar schildpadden die aan land zouden komen om hun eitjes te begraven. Helaas vonden we ze niet bij “Turtle Beach” maar het goudgele strand was wel prachtig om te zien. Als laatste gingen we op zoek naar de dolfijnen die je vanaf een uitkijkpunt zou kunnen zien. Weer hadden we weinig geluk. We zagen wel de altijd leuke makaken, baardzwijnen, een bruin slangetje en heel veel salamanders. Bij zonsondergang zaten we op het strand met onze zelf meegebrachte wodka-cola.
Vanaf het park zouden we makkelijk liftend verder weg moeten komen omdat al het verkeer terug naar Bintulu ging. Een paar schoolbusjes kwamen aan en toen alle kinderen waren uitgestapt vroegen we of we mee terug konden rijden. De chauffeurs overlegden even en wij vertelden ze smekend dat de taxi’s zo duur waren. “Oké, stap maar in” zei een vrouw en wij laadden blij onze tassen in. Geheel volgens Nederlands gebruik zeiden we overdreven vaak bedankt. Toen we het busstation zagen vroegen we of ze langs de weg wilde stoppen maar ze drong er op aan om ons voor de deur af te zetten. “Bedankt! Het is zo aardig van u!” zeiden we toen ze ons hielp met de tassen uitladen. “50 ringgit” antwoordde ze ietwat zenuwachtig. “Net zo veel als een taxi”. “Huh!” zeiden wij en een discussie volgde. Ze gaf het snel op en reed boos weg. We voelden ons even lullig totdat een mannetje ons vijf ringgit meer vroeg voor de vaste prijs, die gewoon op internet te vinden is, van een buskaartje. Ook hij gaf het snel op toen hij hoorde dat we de prijs wisten.
We sliepen in Miri, een grensplaatsje vlakbij Brunei. We aten roti, nasi goreng en saté bij een Indonesisch restaurantje. In Maleisië is het gebruikelijker om zelf de was te doen bij een wasserette dan dit te laten doen. Voor één euro hadden we weer twee volle tassen schone was. We waren klaar om weer een nieuw land aan de lange lijst toe te voegen.
2 notes · View notes
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
We vonden voor 20 euro per persoon een vlucht van Kuala Lumpur naar Kuching op Borneo en twijfelden geen moment. Bij dit unieke eiland waarop de Maleisische deelstaten Sarawak en Sabah liggen dachten wij gelijk aan natuur. Sterker nog, wij dachten dat het een groot tropisch regenwoud was met sterk onderontwikkelde dorpjes waar ze nog jaren moesten wachten voordat een elektriciteitsnetwerk werd aangelegd. We waren best verbaasd toen we landden en op zoek gingen naar de bushalte. Een Ferrari scheurde over de strakke snelweg en werd gevolgd door een dikke BMW. In het stadscentrum van Kuching aangekomen zagen we een hele nette en ontwikkelde stad. Niet wetende dat het later helemaal goed zou komen waren we een beetje teleurgesteld dat de natuur ver weg leek.
We gooiden onze tassen af in een mooi hostel met zachte bedden en haastten ons naar de bushalte. We pakten de bus naar Semonggoh, een plek waar wilde orang-oetans gevoerd werden. Tijdens de veiligheidsinstructies kregen we te horen vooral op te passen voor een mannetje die ze niet onder controle konden krijgen. “Als hij aanvalt ben ik de eerste die wegrent” zei de ranger. Een paar trossen bananen werden op een platform neergelegd en niet veel later kwamen de apen slingerend aan de touwen erop af. Sommigen droegen hun babyaapjes met zich mee. De orang-oetans lijken vier armen te hebben. Ze kunnen volledig ontspannen aan een arm en een been hangen. Als laatste verscheen er een aap die een slag groter was dan de rest en het uit 20 man bestaande publiek agressief aankeek. Iedereen deinsde achteruit en wist precies om wie het ging.
De volgende ochtend pakten we de bus naar het Nationaal Park Bako. Er zijn geen wegen in dit park waardoor we een boot moesten pakken over de kalme Zuid-Chinese zee om bij het bezoekerscentrum te komen. Wat een paradijs! We liepen in de tropische hitte door het dichtbegroeide oerwoud op zoek naar apen. Het bleek ook voor de apen op het heetst van de dag beter om te rusten dan door de bomen te slingeren waardoor we het moesten doen met de uitzichten vanaf de kliffen over het strand. Toen we ’s avonds op het strand genoten van de hemel die helemaal oranje kleurde kwam een groep kleine makaken aangerend. We moesten kiezen tussen het maken van foto’s van de mooiste zonsondergang die we ooit gezien hadden of de aapjes die de kokosnoten leegsnoepten. We renden van het ene mooie naar het andere en bevestigden nog eens tegen elkaar hoe blij we waren naar Borneo te zijn gekomen.
Na de slechte ervaring in Singapore met de dorm wilden we graag een privékamer. Helaas zaten alle goedkope kamers vol en waren we genoodzaakt een dorm te kiezen. Gelukkig kwam er niemand opdagen om de andere bedden op te vullen en hadden we em alsnog privé! Onze buren hadden de hele avond zitten barbecueën en waren ‘vergeten’ de rotzooi op te ruimen. Toen we wakker werden zat de keuken vol apen en de tuin vol baardzwijnen. Youri trok de deur open en zag hoe een aapje hem sissend met ontblote tanden aankeek. Laat iemand anders dit maar oplossen dachten we en we trokken de deur snel weer dicht. We wilden graag nog een nacht blijven en kregen een eigen kamer voor maar 50 ringgit (€12,50). Ook het enige restaurant waarvan we dachten dat het wel erg duur zou zijn doordat het eten met de boot moest worden aangevoerd bleek goedkoop. Voor vier ringgit (€1) kon je je bord helemaal volscheppen. Dat de kassamedewerker constant te weinig aansloeg en met een grote glimlach “tarima kasihhhh” riep hielp hier mooi aan mee.
De tweede dag bleken we meer geluk te hebben met het vinden van dieren. Een grote groep zilverkleurige mutslangoeren zat op een meter afstand aan de bladeren van een struik te knagen. We gingen op zoek naar de Orang Belanda oftewel de Nederlander. Deze aap, die wij de neusaap noemen, wordt door de Maleisiërs zo genoemd omdat de Nederlandse kolonisten in de 17e eeuw net als deze aap een dikke buik en een grote neus hadden. Ineens hoorden we “iehoeh” vanuit de hoge bomen komen en een Canadees meisje dat net kwam aanlopen riep “jaaa, dat is hem!”. Samen gingen we op zoek naar meer en we werden beloond. Een groep van zo'n acht neusapen slingerde door de bomen en op een meter of vijf afstand zagen we de belachelijk grote neuzen tussen de bladeren doorsteken.
Samen met de Canadese Veronique deden we nog wat trekkings en zagen we salamanders, een gifgroene slang en veel vogels. We werden overgehaald mee te doen aan een nachtwandeling met gids waardoor we grote spinnen, wandelende takken, de gekleurde ijsvogel, een dwerghert, een zwaluw, een spookdiertje, kikkers en veel insecten zagen. Hoewel we ons nog dagen hadden kunnen vermaken in het park zaten de kamers vol en moesten we dus wel vertrekken. We zeiden de apen gedag en pakten de boot die gek genoeg vol met Nederlanders zat terug naar de bus. In Kuching gebruikten we nog een dag om de route voor Borneo te bedenken en wat van de stad te zien. Wat een perfecte combinatie van natuur en stad zo aan het begin onze tijd op dit mooie eiland!
2 notes · View notes
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Na een relaxte busrit van zeven uur arriveerden we in Singapore, een land net iets groter dan de Nederlandse Noordoostpolder. Binnen een mum van tijd stempelden ze onze paspoorten en werden we afgezet bij een station. We hadden geen idee waar we waren en moesten onze weg zien te vinden in een megamodern metrostation. De mensen waren niet al te vriendelijk. Waarschijnlijk allemaal op weg naar hun werk en geen zin in twee verdwaalde backpackers. We vonden een ‘goedkoop’ hostel in een Chinees wijkje maar voelden ons niet echt welkom door de chagrijnige receptioniste. Wél gaf ze ons de gouden tip voor betaalbaar eten, namelijk de “hooker stores”. Later kwamen we er achter dat ze “hawker stalls” bedoelde. Ja, het Engels is hier vrij lastig te verstaan.
We hadden het metrosysteem door en met een rotvaart scheurden we naar de botanische tuinen aan de andere kant van het land. In een mooi aangelegd stukje natuur zagen we naast de schilpadjes in het meer een grote iguana. Totaal het tegenovergestelde waren de poepsjieke winkelcentra waar in onze ogen alleen maar miljonairs rondliepen. Onder een hoog gebouw op drie poten 'dineerden’ we voor een redelijke prijs. Als toetje genoten we van een gratis lichtshow op het water die werkelijk spectaculair was. Om Ivanka haar liftangst te testen reisden we naar de 57e verdieping van een hotel en hadden een geweldig uitzicht. Tot middernacht waren we bezig met sightseeing. Af en toe wisten we niet waar we kijken moesten. Het park met verlichte bomen die ook nog als restaurant fungeerde bood ons een mooie plek om deze dag af te sluiten.
Moe maar voldaan kropen we in onze stapelbedjes. Alle zes kamergenoten lagen al op één oor en dat was te horen ook. Een vatzige meneer direct onder Ivanka lag te gorgelen en te snurken. Hij draaide zich met een hoop kabaal, minstens één keer in de 15 minuten om. Daar konden geen oordopjes tegenop. De geur van zwetende mensen in deze krappe kamer zonder fantsoenlijke ventilatie, was niet te harden. Ivanka hield het voor gezien en besloot om vijf uur ’s nachts dit hostel te verlaten. Achteraf gezien niet het beste idee. Een zware rugtas, moe, chagrijnig en geen idee waar we naar toe moesten, waren niet de beste combinatie. We werden van het kastje naar de muur gestuurd en na twee uur te hebben gelopen vonden we eindelijk een bus terug naar Kuala Lumpur. We kropen weg in onze ruime stoelen die net zoals op de heenreis een massagefunctie hadden. Allebei sliepen we gedurende de busrit meer dan de afgelopen nacht in de slaapzaal.
Na nog vier uur extra te hebben gereisd van het centrum naar het vliegveld en van het vliegveld naar een budgetaccomodatie hadden we het behoorlijk gehad met deze dag. We vroegen ons af of we het allemaal niet te krap gepland hadden. Daarnaast baalden we ervan dat we Singapore niet optimaal gezien hadden. We lieten het los en concentreerden ons op onze volgende bestemming de volgende dag. Na het eten gingen we direct naar bed want om kwart over vier zou ons wekkertje alweer gaan.
1 note · View note
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
We moesten het doen met de doodnormale economy class tijdens de nachtvlucht naar Maleisië. Het contrast was groot tussen het kleine en lelijke vliegveld in Kathmandu en het moderne vliegveld in Kuala Lumpur. We namen de bus over het strakke asfalt om daarna de tram naar Chinatown te nemen. We hadden een hostel gereserveerd zodat we niet ’s ochtends vroeg zonder slaap op zoek hoefden en gelijk ons bed in konden. Helaas lieten ze ons tot half 12 wachten in de woonkamer. Ivanka viel direct in slaap en Youri ging erop uit om Kuala Lumpur te verkennen.
Kuala Lumpur is modern. Zo kun je gebruik maken van een gratis stadsbus die nog comfortabel is ook. De straten en wc’s zijn schoon en her en der zie je vuilnisbakken. Tussen alle hoge torens en winkelcentra rijdt een monorail die je in een korte tijd bij het vliegveld brengt. Maar het belangrijkste van allemaal is het verkeer dat in vergelijking met alle andere landen waar we geweest zijn zo relaxt is dat we ons veilig voelden op straat. Op de meeste plekken is zelfs een stoep te vinden! Wanneer we bij een zebrapad overstaken stopten de auto’s en wachtten rustig tot we aan de andere kant waren. We zeiden op een bepaald moment tegen elkaar “he, kijk, daar is een stoplicht!”.
Aan dat alles hangt natuurlijk ook een prijskaartje. Ons hostel kostte 69 ringgit (18 euro) per nacht. We sliepen in een piepklein kamertje zonder privébadkamer. In Kathmandu hadden we voor de helft van de prijs een balzaal voor onszelf alleen. Gelukkig konden we goedkoop eten bij ons hostel om de hoek. Voor vier ringgit (€1) kregen we een bord overheelijke nasi goreng met groenten. De frustratie over hoge prijzen kwam eigenlijk pas echt toen we onszelf voor het eerst sinds het alcoholvrije Nepal weer een biertje beloofden. Omdat Maleisië Islamitisch is wordt er heftige accijns op alcohol geïnd. Een blikje Carlsberg, het goedkoopste biertje, kost 8,30 ringgit in de supermarkt. Dat is meer dan twee euro!
Maleisië heeft een complex verleden van kolonialisme. Vooral de Britten hebben het land lang overheerst en zijn pas vijftig jaar geleden vertrokken. Zij brachten veel Indiërs over als arbeiders zodat zij nu nog steeds een grote bevolkingsgroep zijn. De Chinezen verspreidden zich in de laatste eeuwen over Azië en kozen hierbij massaal voor Maleisië waardoor nu één derde van de bevolking Chinees is. De blanken, vooral als toerist, vormen de derde grote groep vreemdelingen. Dit alles zorgt ervoor dat je de Maleisiërs bijna als minderheid in hun eigen land ziet. De vrouwen zijn goed te herkennen doordat bijna iedereen een hoofddoekje of soms een boerka draagt. Dit multiculturele, dat we bijna nergens op de wereld zagen, zorgde ervoor dat we eindelijk weer is anoniem over straat konden.
In de tropische en vochtige hitte wandelden we door de stad op zoek naar de toeristische bezienswaardigheden. Er zijn veel musea, attracties en vooral ook heel veel grote winkelcentra. We vergaapten ons aan alle luxe en probeerden onszelf te weerhouden van het kopen van dure kleding. Voor de budgettoerist is er eigenlijk maar één ding de moeite waard. Het icoon van Kuala Lumpur zijn de Petronas Towers. Ooit waren dit de hoogste gebouwen van de wereld. Wij maakten net als honderden anderen wat selfies en genoten van de zon. In een paar minuten kan het weer helemaal omslaan en giet de regen met bakken tegelijk uit de hemel. We waren net op tijd binnen in het hotel en stippelden de rest van onze reis uit.
Ook Nederland maakt deel uit van het koloniale verleden van Maleisië. Het stadje Malakka is 150 jaar lang een handelspost geweest van de VOC en daardoor zie je tot op de dag van vandaag nog sporen in het oude centrum. Op “Dutch Square” staat een groot rood gebouw met de naam “Stadhuys” op de voorgevel. Ook vind je er de “Heeren Street”, een molentje en een Nederlandse kerk. In de ruïnes van een kerkje werden oud-Nederlandstalige grafstenen tentoongesteld. Daar waren ook net de opnames van het door Nederlanders en Belgen geregisseerde Spaanse programma “La ruta de los 2000 templos”, het Nederlandse “Peking Expres”. We zagen hoe de presentatrice 30 keer dezelfde zin uitsprak voordat iedereen tevreden was. Op de “pasar malam”, oftewel de nachtmarkt, die in de weekenden wordt gehouden door de voornamelijk Chinese bevolking konden we weer dezelfde vreemde etenswaren vinden als in China. “Fried rice with chicken?” vroeg een Maleisische vrouw. “Nasi goreng ayam, please” zeiden wij. Het is toch wel makkelijk dat ze dat hier ook verstaan.
1 note · View note
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Na twee weken natuur moesten we allebei weer even wennen aan het chaotische leven in Kathmandu. Het verkeer raasde langs ons heen en de enorme hoeveelheid uitlaatgassen zorgde voor pijn in onze longen. Nadat Ivanka door een oude Nepalese man schaamteloos in haar kont geknepen werd besloten we dat we hier niet te lang wilden blijven. We aten bij ons favoriete restaurantje met Verena en Santiago die ook in Kathmandu waren. We kletsten bij en slenterden door het oude centrum. De volgende dag stapten we samen met nog vijftig andere Nepalezen in een rammelend stinkbusje naar Dhulikhel, gelegen in de vallei van Kathmandu. Jonge vrouwen met gekleurde kledij reisden samen met hun kinderen. Nooit eerder hadden we zulke jonge kinderen met make-up op gezien. Een schattig meisje van drie met zwart omlijnde ogen en rode lippen schepte bij ons wat verwarring.
Aan het einde van de middag trokken er donkere wolken over de vallei van Dhulikhel. Storm, regen, lichtflitsen en een hoop gedonder zorgden ervoor dat we liever binnen zaten. Niet veel later toen het zonnetje er doorheen brak verscheen een regenboog. Wij zaten droog en hadden een geweldig uitzicht. Het oude centrum bestaat uit smalle straatjes met houten huizen waarvan sommige van ellende uit elkaar vallen. Op de open plekken zijn tempeltjes gebouwd waar mensen bidden, rusten en de kinderen spelen. Meestal wanneer de kindjes ons in het oog krijgen beginnen ze met bedelen. Ze vouwen hun handjes en zeggen “namesté”. Direct daarop volgt “give me sweet” of in het ergste geval “give me money”. Gelukkig vonden we een groepje kinderen die schreeuwden om “give me a foto”. Gewoon omdat ze het leuk vonden te poseren voor de camera, dit keer zonder enige bijbedoeling. Het uitzicht op de Himalayas moest vanaf dit dorp spectaculair zijn. Youri was er de volgende ochtend al om 06:00 bij en zag de zon opkomen achter de enorme bergmassa die steeds beter zichtbaar werd. Helemaal scherp werden de besneeuwde bergtoppen helaas niet.
We liepen ruim zeven uur naar het volgende dorpje Nagarkot. Onderweg raakten we aan de praat met een groepje kinderen die op vakantie waren. Voor een weekje werd het drukke stadsleven van Kathmandu omgeruild voor de rust en de vrijheid van het dorpsleven. We vertelden over onze trekking en dat we de Thorong-Lapas op 5416 meter waren overgestoken. Dat was ook de droom van het oudste meisje van de groep. Vrolijk zwaaiden ze ons weer uit en wij vervolgden onze weg op zoek naar lunch. Het enige tentje wat op dit traject van zeven uur zat serveerde kleffe noodles met wat doperwtjes in een hondenbakje. Gelukkig zijn Mars en Snickers onze beste vrienden. Tijdens deze wandeling merkten we dat onze hoogtestage zijn vruchten heeft afgeworpen. Zonder moeite beklommen we de steile trappen, 600 meter naar boven.
Voordat de onheilspellende donkere wolken weer bezit namen van de vallei hadden wij een slaapplek gevonden in Nagarkot. We wezen een mooi hotel van 1000 roepies (€10) af vanwege de prijs en kozen voor het allerslechtste guesthouse van het hele dorp. Hier betaalden we 880 roepies (€8,80) en we bespaarden dus maar €1,20. Achteraf hadden we spijt en besloten om op zo'n klein verschil niet meer te besparen. De volgende dag voelden we onze benen wel, dus liepen we ‘maar’ drie uurtjes tot aan Sakhu. Daar had de tijd echt stilgestaan. Onze eerste aanblik was de lange vervallen hoofdstraat waar de lokale bevolking met authenthieke kledij hun producten probeerde te verkopen. Op veel plekken ligt afval en de enorme stank die daar vanaf kwam was te weiten aan de rottende hond die ertussen lag. We kochten bij een straatkraampje tien buffelmo:mo’s voor 50 roepies en een zak fruit voor 80 roepies. Bij een tempelpleintje rusten we wat uit maar werden constant achtervolgd door een halfdode hond met stuiptrekkingen die ook wel trek had in een buffelmomo. We raakten hem gelukkig snel kwijt en pakten de bus naar Bouddhanath. We werden hartelijk begroet door twee lokale jochies en Youri kreeg gelijk een compliment in zijn schoot geworpen “hey sir, nice hair”!
Bouddhanath staat bekend om zijn grootste stoepa van Azië. Het is indrukwekkend wit en steekt mooi af tegen de strakblauwe hemel. Tussen de blanke toeristen stalen de monniken met hun oranje gewaden de show. Ongestoord voerden ze hun rituelen uit onder toekijkend oog van de buitenlanders. Een grote zwarte rokende wierrookpot gaf dit plein een misterieus tintje. Normaal gesproken hadden we voor deze stad entree moeten betalen. Hier kwamen we onderuit en konden onszelf trakteren op een iets duurder hotel. De douche bleef goed warm, de bedden waren redelijk zacht en we werden voor een keer niet om vijf uur wakker van alle herrie op de gang.
Onze volgende bestemming was Patan, waar je zoals beschreven in de Lonely Planet geen stadsentree zou hoeven te betalen. Na een chaotische busrit zoals dat alleen in Nepal kan, kwamen we aan in het centrum. Direct daar werden we aangesproken door wat meisjes die aan de rand van de straat in een loketje zaten. Met een vriendelijke glimlach vroegen ze 500 roepies per persoon om de stad in te komen. Een beetje gek vonden wij het wel maar aangezien we geen andere keuze hadden betaalden we dit met ongenoegen. Stel je eens voor dat buitenlandse toeristen zouden moeten betalen om Den Haag binnen te komen. Patan staat bekend om zijn Durbar Square, het centrum waar vandaan vroeger de koningen regeerden. Tussen alle tempels en oude bouwwerken vonden we een extreem goedkoop tentje waar je voor 70 roepies gebakken rijst, noodles en hamburgers kon bestellen. Dat hadden we wel even nodig na al de tempels die je na een tijdje ook wel gaan vervelen. We genoten van het eten en besloten dat dit het ontbijttentje zou worden voor de volgende dag. Niet dus, de volgende ochtend kregen we te horen dat de volgende dagen alles plat zou liggen vanwege een staking. Alle winkels waren gesloten en het openbaar vervoer zou niet rijden. Dat ons goedkope ontbijttentje gesloten was, was een nadeel maar dat er geen verkeer reed was zó fijn. We verkenden de stad met een grote glimlach en hoefden voor een keer niet constant alert te zijn op gestoorde brommers die de hoek om konden scheuren. Via smalle en donkere ‘straatjes’ vielen we van de één in de andere verbazing. Achter de grote huizenblokken schuilden sfeervolle binnentuintjes met kleurrijke tempels. Bij een guesthouse gerund door een Oekraïens stel dronken we een kop thee en kregen gratis bananencake. Dit kwam vast doordat Ivanka vertelde over de herkomst van haar naam!
We waren zo in onze sas met deze verkeerloze wereld dat we helemaal terugliepen naar het hostel in Kathmandu waar onze backpacks stonden. Onderweg passeerden we de Durbar Square van Kathmandu en via de smalle straatjes vonden we een weggetje waardoor we zonder entree ineens binnenliepen in het tempelparadijs. Lang leve het chaotische Nepal! Het voelde als thuiskomen aangezien we dezelfde kamer kregen als onze eerste dagen in dit hostel. Ivanka haar oude wandelschoenen die ze weggegooid had stonden nu in de gang een tweede leven te leiden. We kletsten met wat Israëliërs die op het punt stonden te starten met het Annapurnacircuit. Als echte ervaringsdeskundigen gaven we tips en wat trekkingsspullen die wij niet meer konden gebruiken. In ruil daarvoor maakten zij Arabische koffie met chocoladematzes voor ons. We kochten nog wat souveniertjes en Ivanka verkocht haar wandelstok aan een oude riksjachauffeur. We verorberden onze laatste dal bhat tussen de Nepalezen die traditioneel met hun handen aten. Stilletjes aan namen we afscheid van Nepal, een fantastisch land dat we in ons hart gesloten hebben.
2 notes · View notes
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Toen de euforie van het bereiken van de pas weer plaats maakte voor de koppijn van de hoogte renden we zo snel als we konden naar beneden. De zon was inmiddels doorgebroken waardoor we wat konden ontdooien. We dachten een simpele afdaling te hebben doordat het ademen steeds beter zou gaan, maar na een uur te hebben gelopen was het einde nog lang niet in zocht. We moesten 1600 meter naar beneden terwijl de sneeuw steeds meer in pap begon te veranderen. Op sommige stukken zakten we tot onze bovenbenen weg. Na bijna vier uur kwam het eerste teken van leven weer in zicht. We aten mo:mo’s in een restaurantje en hadden goed zicht op hoe anderen naar beneden glibberden. Op het laatste stuk verdwaalden we nog waardoor we in een gebied kwamen waar de Chinese politie de autoriteit heeft om je op te pakken omdat het zo dicht bij Tibet ligt. Aangekomen in Muktinath (3760m) kozen we net als veel andere mensen die we onderweg hadden ontmoet voor hotel Bob Marley. Iedereen kon z'n heldhaftige verhalen uitwisselen en bijkomen van de lange tocht.
De meesten lasten een rustdag in maar wij hadden net als Santiago en Verena zin om door te lopen. Aan deze kant van de pas lag er veel minder sneeuw zodat we lekker door konden lopen. De zon verdween al snel achter de wolken en er stak een harde wind op. We wilden zo snel mogelijk door naar het stadje Jomson (2720m) zodat we weer warm binnen konden zitten. Het bleek een lelijke stad te zijn waar we ons weer helemaal in de bewoonde wereld voelden in plaats van ver weg in de natuur. We moesten bovendien nog betalen ook voor onze guesthouse. De belachelijk hoge prijs van 200 roepie (€2) was vooral gebaseerd op het feit dat Jimmy Hendrix er vroeger eens had geslapen. Jimmy had weinig met de luxe van het popsterrenleven zagen we aan de kamer waarboven zijn naam stond.
We pakten het wandelpad en kwamen door kleine dorpjes en gingen op en af over de bergen. In de verte zagen we een weg lopen waarover jeeps en bussen reden. Deze door trekkers gehate weg geeft je het gevoel dat je voor Jan Lul aan het lopen bent en Santiago en Verena bezweken onder dit gevoel. Het doel van de bergpas was gehaald. Zij vertrokken naar de weg om een bus naar Pokhara aan te houden en wij waren vastbesloten het Annapurnacircuit uit te lopen. Veel mensen stopten in Jomson al waardoor we bijna de enige toeristen nog waren. Het weer was weer bewolkter geworden. De dorpjes waren authentieker dan aan de andere kant van de pas. Er waren wel wat guesthouses te vinden maar niet alles was op toerisme toegespitst. We wilden iets moois vinden om te overnachten omdat we officieel negen jaar samen waren. Het meest luxueuze dat we konden vinden was een eigen badkamer in het plaatsje Larjung (2550m).
Onze goede moed begon te zakken toen we een hele lange dag wandelden naar het plaatsje Ghasa (2010m). Het weer begon wel oké maar ging langzaam over in kou en regen. We hadden een enorme omweg genomen waardoor we veel zagen van de prachtige omgeving, maar toch ook steeds meer uitkeken naar het einde. We begonnen ons te irriteren aan alle kinderen die naar ons toe kwamen rennen en “sweets” of “chocolate” schreeuwden. Welke ongelofelijke sukkels allemaal snoep zaten uit te delen aan deze kinderen zullen we nooit weten, maar dat alle blanken vervolgens voor Sinterklaas worden aangezien is het gevolg. In Ghasa kregen we zo'n kleine portie te eten voor de hoge prijs die het koste dat we met honger naar bed gingen.
De Nepalezen worden rond half zes wakker als de zon opkomt en beginnen dan gelijk met het gegorgel, geschreeuw en gestommel. Aangezien we in deze omgeving de guesthouses meer deelden met lokale mensen hadden we hier behoorlijk last van. Gelukkig begon de zon weer te schijnen en daalden we af naar het warmere lage gedeelte van de trekking. Het werd steeds groener, de naaldbomen verdwenen uit zicht en de varens en wietplanten namen hun plaats in. De witte bergtoppen konden we niet langer zien doordat we diep in de vallei afdaalden. We kwamen aan in het plaatsje Tatopani (1190m) wat “warm water” betekent. Hier konden we onze benen laten herstellen in de natuurlijke warmwaterbronnen.
Het plan om wat rustiger aan te doen had geen kans van slagen. Er stond een klim op het programma naar het plaatsje Ghorepani (2800m). Van de vroege ochtend tot het eind van de middag ging het steil omhoog. We lieten het oerwoud achter ons en gingen de hoge bergen weer in. Halverwege de dag begon het te regenen en moesten we schuilen in een restaurant. Het klaarde nooit meer echt op en dus kwamen we zeiknat en met krakende beenspieren aan op de bestemming. De rode rhodondendronbomen staken mooi af tegen de witte bergtoppen van het Annapurnagebergte. Rillend bij het haardvuur lieten we onze kleren drogen. Na een paar keer bijscheppen van de Dal Bhat begon er weer wat energie door onze lichamen te stromen.
Toen we wakker werden was de bewolking nog niet weg en dus was er geen kans op een mooi uitzicht vanaf Poon Hill. We besloten niet verder omhoog te klimmen. Toen we net weg waren begon het weer te regenen maar we wilden niet meer stoppen. We roken het einde van de trekking en het comfort van de grote stad. We renden langs de honderden tourgroepen naar beneden en kwamen uit bij het uitcheckpunt van het nationale park. We lieten onze kaarten stempelen en gingen zo snel mogelijk op zoek naar een taxi. Voor 500 roepies (€5) bracht hij ons naar het anderhalf uur verder liggende Pokhara. Letterlijk alles wat we aan en bij ons hadden was zeiknat en toch was er maar een ding dat we wilden: een douche. Een warme wel te verstaan. Helaas zat Pokhara even zonder stroom en konden we pas na het avondeten echt opwarmen.
Ons hostel zat vol met mensen die we tijdens de trek hadden leren kennen. Samen huurden we bootjes om op het meer te varen en van de zon te genieten. Daarna gingen we met z'n allen uit eten en aten we voor het eerst sinds weken weer is vlees. Onze tafelgenoten dronken bier en cocktails maar wij hadden onszelf dat voor één land verboden. Tijdens de trekking was het makkelijk deze regel niet te breken, maar deze situatie schreeuwde om een biertje. We bleven sterk en wisten de verleiding te weerstaan. In totaal bleven we drie nachten om de was te doen, tassen opnieuw in te pakken, een beetje rond te hangen en niks te doen. We kwamen helemaal bij en waren weer klaar om verder te gaan.
1 note · View note
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Eindelijk mochten we beginnen! De bus had ons net afgezet bij het stadje Besisahar en we liepen langs een rivier de vallei in. We waren enthousiast voor wat komen ging, maar waren in eerste instantie teleurgesteld in wat we zagen. Een Chinees bedrijf was aan het investeren in de regio en was bezig met allerlei werkzaamheden die de natuur niet ten goede kwamen. Na een halve dag lopen kwamen we op smalle paden door kleine dorpjes waar iedereen ons begroette met “namasté”. De werkzaamheden maakten plaats voor de charme en de fantastische uitzichten van het nationaal park Annapurna. Dit beloofde veel goeds voor de komende weken.
We liepen iedere dag een stukje verder omhoog. We begonnen op 820 meter hoogte en gingen vervolgens naar de dorpjes Bahundanda (1310m), Chyamche (1430m), Danakyu (2190m), Dhikur Pokhari (3060m), en Braga (3439m). Overal waar we aankwamen stonden vrouwen ons op te wachten om ons binnen te slepen in de guesthouses. We hadden vooraf gehoord dat hoe hoger je sliep hoe duurder het eten werd. Gelukkig viel dit in de eerste week heel erg mee. Als je met de guesthouseeigenaar afsprak dat je er ook zou eten dan was het slapen gratis. We aten meestal Dal Bhat, wat als voordeel had dat je vaker bij kon scheppen en de verbrandde calorieën weer aan kon vullen. Een veelgehoord grapje onder de Nepalezen was “dal bhat power, 24 hour, no toilet, no shower”. Een gat in de grond was er gelukkig wel, maar van douchen kwam het de eerste week maar één keer. Om niet veel geld aan drinken kwijt te zijn hadden we waterzuiveringstabletten meegenomen.
Vorig jaar oktober is het behoorlijk fout gegaan in de hoger gelegen gedeeltes van het Annapurnacircuit. Een grote groep mensen kwam vast te zitten in een sneeuwstorm en heeft het niet overleefd. De organisatie is nu extra voorzichtig en sluit bepaalde delen van de route af bij extreme sneeuwval. We ontmoetten onderweg tientallen mensen die terugliepen omdat ze niet door de sneeuw heen kwamen of het door lawinegevaar niet aandurfden. We besloten toch door te lopen en het met onze eigen ogen te zien. Na een bewolkte dag en een dag waarop het de hele dag sneeuwde zagen we het steeds minder rooskleurig in. Het aantal mensen dat terugliep nam toe en de geruchten werden steeds erger. Door lawines zouden vijf Fransen zijn overleden en een drager zijn verminkt aan z'n gezicht. Maar op de vierde dag werden we wakker met een strakblauwe hemel en kon ons vertrouwen weer herstellen. Het ultieme doel werd duidelijk: de oversteek van de 5416 meter hoge Thorung La-pas.
De eerste dagen trokken we op met twee Finse jongens die we ontmoetten in het eerste guesthouse. De derde dag kwam daar een groepje van twee Canadezen, een Duitse en een Argentijn bij. ’ s Avonds was het ijskoud en door de lange dagen lopen van rond de zeven uur ging iedereen vroeg naar bed. De Finnen bleven op een gegeven moment achter om aan de hoogte te kunnen wennen, maar wij wisten al van Zuid-Amerika dat we daar geen moeite mee hadden. Toen de rest van het groepje zo snel mogelijk naar de pas toe wilde om gebruik te maken van het mooie weer splitsten we op zodat wij samen een van de meest spectaculaire gedeeltes van het circuit konden doen. We stonden er alleen voor maar zagen wel de mooiste dorpjes ver verwijderd van de weg waarop jeeps mogen rijden. Hier zagen we voor het eerst de uitzichten op de bergtoppen rond de acht kilometer hoog. We hadden de sneeuwgrens van rond de 2800 meter inmiddels gepasseerd en dus werd het moeilijker en moeilijker.
Op veel plekken kwamen we nog authentieke dorpjes tegen. Anderen waren niet meer dan een verzameling guesthouses. Toch gaf het nog een goed beeld van hoe het leven in de Himalaya er aan toe ging. Yaks, geiten, koeien en paarden leven rondom de huizen. Op de meeste plekken in gemotoriseerd vervoer onmogelijk en dus is het er stil. Er gebeurt vrijwel niets. Bij de in- en uitgang van een dorp staat een poort om je welkom te heten. We probeerden aan alle gebedsmolens te draaien die we tegenkwamen om ons geluk te geven op de pas. Op hoger gelegen plekken staken de gekleurde vlaggetjes mooi af tegen de witte sneeuw. De mensen die we tegenkomen zijn over het algemeen oudere vrouwen. Toch kun je je overal redden in het Engels.
Het laatste grote dorp voor de drie dagen durende eindklim naar de pas was Manang (3540m). We konden de weersvoorspelling checken en het bleek dat we precies drie dagen hadden voor een veilige oversteek. Het kwam onze acclimatisering niet ten goede maar we moesten er maar gelijk voor gaan. Plotseling begon er toch wat spanning bij ons te ontstaan. Youri moest Ivanka beloven dat veiligheid voor alles ging. Toen we aankwamen bij Yak Khurka (4050m) zagen we hoe zwaar mensen het met de hoogte hadden. Een Koreaanse vrouw werd ’s avonds lijkbleek naast ons op de bank gezet. Anderen lagen energieloos over de eettafels heen en hoopten dat ze de volgende dag verder konden. Tot onze verbazing bleken Duitse Verena en Argentijn Santiago in dezelfde guesthouse te zitten. Ze hadden de Canadezen achter zich gelaten omdat ook zij met hoogteproblemen zaten.
Het volgende doel was Thorung Phedi wat één kilometer onder de top lag. We ploegden langzaam door de sneeuw heen en genoten van de spectaculaire uitzichten. Met de pas in het vooruitzicht en het feit dat we weer gezellig met z'n vieren konden lopen zorgden voor een van de mooiste dagen van de trekking. Toen we aankwamen bij de guesthouse en goed te hebben geluncht beseften we dat we nog energie over hadden voor het laatste kamp voor de pas. Hiervoor moesten we nog wel 500 meter steil omhoog. Ademhalen werd moeilijker en moeilijker door de beperkte zuurstof in de lucht. Voor iedere duizend meter die je stijgt zit er tien procent minder zuurstof in de lucht. De passen die we zetten waren niet meer dan een voetlengte. Met het verstand op nul liepen we zonder pauze door om een uur later in Highcamp (4900m) aan te komen.
We kregen de allerlaatste kamer. Veel mensen hadden gewacht tot de pas weer open ging en kwamen dus tegelijk met ons aan in highcamp. Er werden tactieken uitgewisseld en er werd besproken wat de beste tijd was om te beginnen. De brandende zon zou later op de dag de sneeuw in een glijpartij veranderen en dus besloten we zo vroeg mogelijk te gaan zodat we nog veel grip hadden. Youri beklom nog een piek iets boven de 5000 meter waarvan je een uitzicht over de hele vallei had. De prijzen voor eten waren zelfs hier, ver weg van autowegen, behoorlijk goedkoop. De eindrekening voor het slapen, avondeten, ontbijt en veel thee was twintig euro!
Youri viel om acht uur in slaap en werd om negen uur wakker. Ivanka sliep verspreid over de nacht niet meer dan drie uur. Slapen op hoogte is klote! We keken om de vijf minuten naar de tijd om te kijken of we al mochten. Om kwart voor vier sprongen we eruit voor het ontbijt. Het was pikkedonker maar er waren al veel zaklampen actief om ons heen. Samen met twee Zwitsers en Verena en Santiago begonnen we aan de laatste klim. Youri liep voorop. Dat leidde tot grappen of het wel verstandig was om een Nederlander in de bergen te vertrouwen. Toen het lichter werd zagen we de contouren van de bergtoppen. Het leek wel een andere planeet! Het was zwaar en de temperatuur lag rond de -20°C. Toch lag ons tempo een stuk hoger dan bij andere mensen. Met gescheurde lippen van de verbranding, uitgelopen neuzen, afgevroren tenen en vingers, koppijn van de hoogte en wallen onder onze ogen kwamen we eindelijk aan bij het door Tibetaanse gebedsvlaggen versierde bordje “Thorung La, 5416 meter”. Met ons laatste beetje energie vielen we elkaar in de armen om elkaar te feliciteren met het letterlijk en figuurlijke hoogtepunt van de reis.
2 notes · View notes
yourienivanka · 9 years
Photo
Tumblr media
We werden ‘s ochtends vroeg wakker in het wijkje Thamel in Kathmandu. De avond ervoor waren we in het donker na een bizarre maar goedkope taxirit aangekomen en kozen we snel voor een hotel wat op geen enkel vlak kon voldoen aan onze lage standaarden. In onze rondwandeling op zoek naar iets beters zagen we de stad in het licht en schrokken we van de verpaupering. Er lag afval, de straten lagen open, het stonk naar uitlaatgassen en de huizen waren in slechte staat. Toch had het wel iets omdat het ineens heel anders was dan waar we de laatste maanden waren. De vrouwen droegen grote kleurige kleding en om aan te geven dat ze getrouwd waren droegen ze een neusring of andere piercings in hun gezicht. Mannen droegen vaak een klein rond hoedje. Op de vraag waarom mensen een rode stip of streep tussen hun ogen verven kregen we als antwoord: “wij Nepalezen geloven dat dit geluk geeft”.
Kathmandu is een paradijs voor mensen die goedkoop trekkerskleding willen kopen. Voor een jas waar je in Nederland 150 euro neertelt betaal je niet meer dan 10 euro. Vooral Ivanka kon wel wat nieuws gebruiken en dus besteedden we een hele dag aan het zoeken naar mooie deals. Tussen de drukke stinkende auto’s en de om passagiers smekende riksja’s door vonden we een aantal mooie spullen. We hadden niet veel tijd voor de toeristische dingen en aangezien we later nog is terug zouden komen hielden we het bij het alleen bezoeken van de Swayambhunathtempel. Onderweg ernaartoe zagen we hoe een lijk onder ogen van tientallen belangstellenden in de fik werd gezet. Toen de haren vlam vatten was het voor ons tijd om door te lopen. Na navraag bleek dat dit een normale vorm van crematie is binnen de Hindoeïstische cultuur. De tempel is een grote witte stoepa versierd met de ogen van boeddha en honderden Tibetaanse gebedsvlaggen. Rondom de tempel leven kleine aapjes die de hele dag liggen te luieren in de bomen. Wij probeerden in een restaurantje in de buurt de typisch Nepalese mo:mo’s en waren gelijk verkocht.
Als voorbereiding op onze trekking door de Himalaya moesten we ons registreren en een toegangskaart tot het gebied kopen á 2000 roepie (€20) per stuk. De volgende ochtend pakten we vroeg de bus naar Pokhara aangezien dit de beste uitvalsbasis zou zijn voor de start van het Annapurnacircuit. Dat er ook bussen direct naar de start zouden gaan en we zo vijf uur lang in de bus zitten konden besparen was ons even ontgaan. Gelukkig bleek het achteraf zin te hebben gehad omdat we in Pokhara te horen kregen dat de condities de laatste weken lastig waren geworden door de vele sneeuwval. We kregen als advies om crampons (sneeuwhaken voor onder je schoenen) en meer warme kleding te kopen. Toen we ook onze slaapzakken hadden gehuurd waren we helemaal klaar om te gaan.
We genoten nog van een extra dagje Pokhara omdat we te lui waren om vroeg op te staan voor de bus. De stad ligt aan een mooi meer waar we in de blubber langs liepen. Op straat lopen koeien tussen de auto’s en de mensen door alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Toch is de stad schoon en kwam het een stuk relaxter op ons over dan Kathmandu. Het is erg toeristisch waardoor we konden kiezen uit duizenden restaurants. Opvallend was dat deze stad van meer dan één miljoen inwoners de helft van de tijd geen stroom had waardoor onze douche koud was en onze elektronica niet kon opladen vlak voor de trekking. We hingen wat rond in het hostel en bereidden onszelf mentaal voor op wat komen ging: de Himalaya!
1 note · View note