Tumgik
zoetgevooisde · 3 years
Text
dingen die mij eerder nooit opvielen
- dat de regen anders klinkt nu de bomen weer bladeren hebben; - dat volle maanstanden straatverlichting overbodig maken; - hoe een autostraat binnenshuis klinkt als het suizen van de zee; - dat kamerplanten met hun dorst aangeven dat het voorjaar is aangebroken; - hoe het niet zozeer de kou is die de winter streng maakt, maar het licht; - hoe mijn ouders niet meer als thuis voelen, maar jij. 
57 notes · View notes
zoetgevooisde · 3 years
Text
van een voetstuk kun je alleen maar vallen
28 notes · View notes
zoetgevooisde · 4 years
Text
Gods wegen
Niemand hoort voor altijd bij ons te blijven. We zijn allemaal mensen van de dag, maar oudere mensen net even meer. Met het gedwongen vertrek van een 93-jarige oma houd je altijd rekening. Toch komt het moment onverwacht.
Al een lange tijd houd ik mij vast aan het idee dat dood zijn hetzelfde voelt als ongeboren zijn. Een groot niets. Dood zijn kan niet erg zijn; ik vond het ook niet erg om ongeboren te zijn. Maar toen de pastoor zei dat doodzijn niet het einde van het leven is maar juist een voortzetting daarvan, dat doodgaan het toestappen naar groot vredig licht is, dat onze overleden geliefden daar op ons wachten en dat we terug naar onze Vader gaan die ons met open armen ontvangt, wilde ik hem maar al te graag geloven. Niet voor mijzelf per se: voor oma. 
Op de grote dag verzamelden we ons rond haar kist. Die was op een ijzeren stellage boven haar graf getild door haar twee zoons en vier kleinzoons. Ik keek naar de kaarsrechte schacht waar straks haar kist neer zou komen te dalen. Naar de bloemen eromheen die binnenkort zullen komen te verwelken. Naar de mij-onbekende mannennaam op de grafsteen naast haar, naast wie ze zal komen te rusten. Naar mijn nicht die een vrolijkgekleurde regenboogparaplu opsteekt. De zwarte mondkapjes die de nadruk leggen op de schaduw onder de ogen van familieleden. We staan pal naast elkaar als de uitvaartverzorgster ons vraagt rekening te houden met de RIVM richtlijnen als we straks ‘koffie-to-go’ halen in de kerk. Hoe ik pas echt volschiet als ik haar daar moet achterlaten. “Doeg oma, goede reis, het gaat u goed,” fluister ik stilletjes. Dat zei ze al jaren tegen ons bij ieder afscheid. Het ga je goed.
Vanochtend was ik vroeg wakker. De lucht grijs en donker. Het weer friskoud en licht regenachtig: zo’n natte miezerdoek die tegen je gezicht aanslaat zoals het dat alleen in oktober en november doet. Ik dacht aan haar vermagerde lichaam in de kille grond. Of ze het koud heeft (nee, natuurlijk niet). Haar handen verstijfd in elkaar geschoven. Haar lippen dichtgenaaid. Haar oogleden toe. Langzaam zal haar lichaam zich ontbinden. Uit stof zijt gij geboren en tot stof zult gij wederkeren, zoiets. Mijn vader vindt dat een mooi idee, hoe je lichaam langzaamaan wordt teruggegeven aan de aarde.
Op internet lees ik over het ontbindingsproces. Hoe door het gebrek aan zuurstof de zure celwanden in je lichaam oplossen en hoe de inhoud ervan doorbreekt. Hoe de micro-organismen en bacteriën, die jou altijd in je gezondheid hebben ondersteund, zich nu rijkelijk voeden aan de inhoud van alle cellen die nu vrijkomt. Een soort koninklijk banket. Hoe deze beestjes door je lichaam reizen via de snelwegen die je lymfeklieren zijn. Hoe je organen langzaam vloeibaar worden en uit je lichaam perst, hoe de weefsels zullen openspringen, hoe insecten van buiten de vrije hand krijgen–.
De laatste keer dat ik haar levend zag was een paar weken geleden. Kamer 112, ik klopte aan en stapte binnen met mijn moeder. Dit is mijn dochter, stelde zij mij voor. Oma straalde en hield mijn beide handen minutenlang stevig vast. “Wauw, wat ben jij groot,” schaterde ze naar mijn moeder. “Zo’n lieve, grote meid.” In haar ervaring ontmoette ze mij voor het eerst. Een volwassen kleindochter. Onbetaalbaar. 
Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, zei mijn docent levensbeschouwing vroeger. Ik wil meer dan ooit dat ik kon geloven in–.
8 notes · View notes
zoetgevooisde · 4 years
Text
hoeveel
ik herken mij meer in vreemden omdat ze echter zijn, tastbaarder juist in hun afstand, juist in het verlangen niet gekend te willen worden, niet gegroet, niet bekend
en passant kijk ik in het raam of mijn haar goed zit, dat wel, ontmoet ik de ogen van het meisje achter de kassa hoeveel heb ik er al gezien in mijn herinnering zie ik slechts een  gezichtloos collectief van grijzigheid,  geen stem bleef bij en het grootste gebaar bleef uit –  soms zoek ik naar het Brechtse breken  van het spel op de straten een marktkoopman op het plein, een dakloze  die een krant aan de man brengt, een losliggende kei waar ik dan over struikel
11 notes · View notes
zoetgevooisde · 5 years
Text
En/of
Het illegale feestje onder de brug richting Durgerdam. Een stiekeme aankondiging via facebook. Wij fietsten samen heen. Ik was nerveus. Onderweg vroeg je me of het Engels dat je sprak in je muziek goed was. Ik zei dat je uitspraak soms wat onverstaanbaar was. Je vroeg me hoe, wat, waarom; of we eens samen konden oefenen, dat je van mij wilde leren. Voor en achter ons fietsten mensen mee met biertjes voor onderweg. 
Op het feestje parkeerden wij onze fietsen in de bosjes, los van elkaar. De muziek was grimmig, met harde bassen die elkaar afwisselden en door elkaar heen dreunden. Het laaghangende beton van de brug maakte het nog een stuk drukkender. De aantrekking was het goddeloze, het wetteloze, het bepaalde door het onbepaalde. Het duurde lang voor ik door had dat hetero’s in de grote minderheid waren. Ik had een six-pack in mijn tote-bag, de blikken stotend tegen mijn heupen. De meisjes plassend in de brandnetels. 
Ik weet niet meer wat we precies in onze neuzen hadden gestopt, maar het viel niet goed. Misschien omdat ik niet genoeg had genomen, of teveel. Misschien omdat het mijn niet al te beste gemoedstoestand versterkte. Het werkte in en ik merkte vooral een hyperfocus. De sjansende mannen. De Dr Martens schoenen aan de magere meisjesenkels. De lichtlasers op het beton. De sleutels in de kleine plastic zakjes. Jij, je heerlijke jij, pratend in een groep, lachend, je duidelijk vermakend, pratend met een meisje die ik weer een bedreiging vond. De lichtheid van het tafereel. Het schrille contrast met mij. 
De muziek die je schreef ging vrijwel uitsluitend over vrouwen. Vrouwen met wie je ooit lief en leed deelde; vrouwen met wie je slechts het bed deelde; vrouwen met wie je het lief en leed en/of het bed had willen delen. Ieder nummer een verhaal, een anekdote, een moraal. Ieder meisje met wie je praatte was de potentie voor een nieuwe muze, een nieuw kunstobject, een weg naar een mogelijke hit. Hoe vurig ik verlangde dat ik je muze was. Dat ik genoeg was.
Ik weet niet of het echt het meisje was waar ik jaloers op was, of althans, dat niet alleen. Ik weet niet of ik liever het meisje wilde zijn, of jou. Jouw succes, jouw talent, jouw wereldse. Dat ik meer van jou hield dan van mijzelf was een zekerheid. Ik wilde alles zijn dat ik niet was; alles hebben wat ik niet had. Zolang ik maar niet ik hoefde te zijn. 
Ik stond stil en observeerde je, dichtbij en ver genoeg, wat half-verschuilend achter de meute. De afstand leek te groot om te overbruggen. Niet fysiek, emotioneel. Als ik bij je ging staan zou ik je geluk verstoren. Als ik wegbleef zou je mij op den duur wel komen zoeken. Ik vroeg me af hoe lang het zou duren voordat je mij zou missen, als een soort graadmeter van jouw liefde voor mij.  
Vooral deze manier van liefde bevestigd krijgen was mij bekend. Ik dacht dat passie en liefde hetzelfde betekenden. Je hebt geen ruzie met hen die je onverschillig laten. Je huilt niet om hen die je geen pijn kunnen doen. Hoezeer ik de liefde verkeerd begreep. 
Achteraf moet het niet lang geweest zijn tot je mij ging zoeken. Het voelde natuurlijk als een eeuwigheid. Ik was een plekje buiten gaan zoeken, zittend tegen het koude, kale beton, navel-starend, tranen-biggelend. Ik was alleen, verward. Het feest en de mensen om mij heen leken meer een projectie dan een werkelijkheid die ik aan kon raken. Ik weet dat je geschrokken was toen je mij vond, in paniek, bozig. Als een ouder op een kind die de weg op is gerend zonder links-rechts-links te kijken. 
We gingen naar huis zonder doei tegen anderen te zeggen, iets wat je nooit deed. Ik was van streek. Boos om alle andere redenen dan de echte. Ik vond niet dat jij het recht had óók van streek te zijn. Mijn verdriet moest de boventoon hebben. We fietsten die ellenlange brug op. Ik zag de tegenliggers niet door mijn tunnelvisie. (Of wilde ik ze niet zien?) Ze schreeuwden naar me. De bijna-botsing maakte je nog bozer. Tot ik stikte in mijn tranen en stilstond, kuchend. 
Wat ik daar precies zei toen kan ik mij nog steeds niet herinneren. Ik ben deze avond jarenlang vergeten geweest, ergens diep weggestopt om verder te kunnen leven, wat goed lukte. Het is pas echt weer sterk boven komen drijven op een 10-daagse stilte meditatie retraite deze zomer. Laag voor laag ga je dieper naar je onderbewustzijn, tot je mistige herinneringen weer helder worden. De boeien die je vasthouden van (geestelijke) bevrijding, van objectiviteit. Je eigen aandeel in je lijden. De beelden, het trauma. Het onder ogen zien en dan leren loslaten. Jezelf leren vergeven. Alles komt en gaat. Er is alleen het nu. 
Wat ik wel weet is dat ik daar en toen het water in wilde springen, de brug af, bevrijd zijn van alles. Van jou, van de zelfhaat, van de sociale fobie, de angst, de isolatie, de afwijzing. Ik weet niet wat jij toen zei of hoe je mij thuis hebt gekregen. Volgens mij zei je later dat het alles kostte wat je in je had om dat voor elkaar te krijgen. 
Toen je mij thuis had gebracht vertrok je weer gauw, naar je eigen huis. Ik staarde naar het plafond, niet in slaap, niet wakker, op mijn rug, handen langs mijn lichaam. Een paar uur later stond je weer in mijn slaapkamer, nog meer in paniek dan op het feest. Hoe je mij vasthield alsof je me bijna kwijt was geweest. Bijna verdronken. Tegelijkertijd leek je ook wel boos dat ik daar gewoon lag, dat er niks was. Hoe ik niet snapte waarom je daar zo stond. (Huilde jij? Huilden we samen? Kon ik nog huilen?) Dat je mij had proberen te bellen maar ik niet had opgenomen, hoe bang je was geweest, hoe de gekke ideeën in je hoofd waren gekropen. 
Ik ben nog wel eens terug geweest naar die brug. Het lange, uitgestrekte water. De schitteringen van de zon, de moderne windmolens, de huisjes in de dorpjes. De vredige haast van voorbijgaande fietsers zwoegend op de lengte van het asfalt. De wind die sust op mijn gezicht; de bedruktheid op mijn borstkas.
Het nummer dat je schreef over onze break-up vind ik nog steeds moeilijk om naar te luisteren. De minutenlange intermezzo’s van je snijdende gitaar die steeds terug lijkt te komen op die ene noot. Alsof je met je hoofd tegen de muur beukt van onmacht, pijn, frustratie. Een ondertoon van het hoopvolle lonken van betere tijden. “Dit kan mijn leven niet zijn,” zei je wel eens. Ik kan jouw leven niet zijn. Het heeft een paar jaar geduurd, maar ik snap heel goed waarom je ging. Ik ben je daar nu ook dankbaar voor.
Ergens zou ik je willen laten zien hoeveel ik gegroeid ben, hoeveel ik geleerd heb. Maar dan zoek ik nog steeds naar een soort validatie van jou, en dat hoeft niet meer. Je moeder mailde mij eens dat liefde in vele hoedanigheden komt. Het spijt mij dat ik in de periode met jou vooral liefde in negatieve situaties kon ervaren. Ik hoop -en vertrouw erop- dat de liefde zich nu vooral in mooiere vormen aan je manifesteert. 
Ik weet dat je geprobeerd hebt om mij naar één van je concerten te laten komen om mij het break-up nummer live ten gehore te brengen. Als een strik om het verhaal, het werkelijke in het licht stappen, de ultieme catharsis. Ik ben blij dat ik nooit gegaan ben. Ik weet dat, door dit verhaal aan je te schrijven, ik eigenlijk hetzelfde aan je opdring. Weet dat dit nu wel uit een mooie hoedanigheid van liefde komt. Ik hoop dat het je, vijf jaar na dato, (is) (ge)lukt om alles (dit, het, mij), los te laten zonder wrok of spijt. Alleen maar dankbaarheid. Ik hoop dat het mij lukt.
21 notes · View notes
zoetgevooisde · 5 years
Text
omdat seks het meest soelaas biedt als je liefde niet kunt accepteren
12 notes · View notes
zoetgevooisde · 5 years
Text
de jongen die door bedden zwierf zocht naar tijdelijke opvang voor een frisse warmte in straatverlichte nachten met een laag mist in zijn gedachten zolang het de pret maar niet bedierf 
9 notes · View notes
zoetgevooisde · 5 years
Note
Je bent mooi!!!!!!!
the eye of the beholder
1 note · View note
zoetgevooisde · 5 years
Text
als je weer eens wakker ligt
Vandaag hoorde ik dat het universum niet alleen oneindig is, maar dat er meerdere oneindigheden zijn, een soort levels in het oneindige. Het universum is nooit gemaakt om door ons te begrijpen, dus dat probeer ik dan ook maar niet te doen. Alle logisch meetbare, beredeneerbare, objectieve kennis beklemt me en bevrijdt me tegelijk. Het klemt omdat het mijn tot leven niets kwijtscheldt, mijn bestaan is nog geen halve stip op een enkele horizon. Het bevrijdt omdat het juist door dat feit mij los wringt van alles waar ik mij zorgen om maak. Werk, toekomst, familie. Die stomme opmerking die ik maakte op dat feestje. 
Heeft iemand’s leven ertoe gedaan als hij langzaam zijn herinneringen verliest? Was de liefde tussen twee echt als de één de ander niet meer herkent? 
De waarde ligt in de ervaring. Ons bestaan is niet kort als je elk moment beleeft. Ik begrijp het universum evenmin als dat ik weet wat bewustzijn is. Maar we zijn hier, ik denk dit, ik mag leven, ik kan voelen wat dit is. Dat het geen betekenis heeft lijkt een zekerheid; de vraag is of dat belangrijk is. Het enige wat nog rest is zelf-expressie, of beter, zelf-explosie. Pure, eindeloze knallen van authenticiteit in genadeloze vorm. Als niets er toe doet, waarom zou je jezelf onthouden van de beste ervaring van deze rit?
10 notes · View notes
zoetgevooisde · 5 years
Text
kijk maar hoe ver je komt
6 notes · View notes
zoetgevooisde · 5 years
Text
Onze zeitgeist zweeft tussen nostalgie en futurisme. 
Een deel van ons probeert problemen op te lossen door terug te gaan naar de basics,voordat we alles massaal vervuilden, produceerden, verbruikten; een ander deel van ons probeert door technologische verbeteringen de strijd aan te gaan, zoeken hun heil in de digitale revolutie.
Men lijkt het er in ieder geval wel over eens te zijn dat hoe we nu leven niet houdbaar is. 
4 notes · View notes
zoetgevooisde · 6 years
Text
geluk is tijdelijk, zwevend, een snelle seconde en als je het probeert te grijpen glipt het tussen je vingers door. voor voldoening moet je lang en hard werken, komt met tegenslagen, is langdurig en zwaar, solide. 
ik heb zoveel tijd besteed aan het najagen van geluk, maar dat blijft glippen, grissen, grijpen. voldoening is de enige poolster, de meest heldere ster aan de horizon. dan komt geluk vanzelf. 
50 notes · View notes
zoetgevooisde · 6 years
Text
kunstmatig
wanneer de mensen in de lage landen de wateren in de meren droog leggen en zeggen, dit is nu mijn grond, mijn trots, mijn vruchtbaarheid, mijn voortbestaan; wanneer de metro door de gebaande kanalen onder de eeuwige monumenten door mij alsnóg  in slaap kan wiegen, kan sussen, kan laten geloven in; wanneer de kinderen dieren worden als de vleesvarkens in de stal, als de eierkippen op de batterij, meetbaar worden gemaakt, kneedbaar, maakbaar tot een verondersteld ideaal; is het vreemd dat een mens zoekt? wanneer de mensen technologie maken die  slimmer is dan zijzelf, alles-wetend, bewust-zijnd, een nano seconde-tellend, gerust-denkend dat het controleerbaar blijft;
terwijl zijzelf god-gelovend en-al voor god spelen, een toeristenroute om de maan maken voor hen die geld wisten te vergaren, al planeet-hoppend, nucleair verhalen-vertellend over moraliteiten; wanneer de informatiestroming in de handen landt van die enkele machtkanonnen, die de mens aanspreekt  op haar schaap-elijke kudde identiteit, haar opkraait, haar oproert, haar opbreekt; ik zocht naar een einde, of een begin, op zijn minst een plek, een vierkante meter, waar alles voor even klopt
20 notes · View notes
zoetgevooisde · 6 years
Text
haiku
alleen maar letters die ik zelden kan verstaan het nieuwe leven
\
opeens zag ik het: het gaat niet om de bomen noch het lommerrijk
\
rookgordijn intact verkoop gestaag gestegen zielen gebroken
6 notes · View notes
zoetgevooisde · 6 years
Text
Groeipijn
Door ontdekkingen in de natuur- en sterrenkunde begrijpen wij steeds meer over de realiteit. Om het universum te kunnen begrijpen moeten we naar een kleine schaal kijken, naar deeltjes die nog kleiner zijn dan atomen. Er is steeds meer bewijs dat alles in het heelal met elkaar verbonden is, het vraagt alleen om een andere logica dan die wij dag in dag uit gebruiken. Alles in het universum bestaat uit dezelfde, elementaire deeltjes: van de aminozuren in het lichaam tot de sterren in het heelal. Als je hier niet duizelig van wordt heb je het verkeerd begrepen.
Ik draag bij me: het DNA van alle mensen die mij voorgingen.  
Ik woon in een stad die voorbij het kwadraat van pretentie gaat. Ik snakte naar intellectualiteit, maar ik werd verslagen in mijn eigen spel. Amerikanen streven naar de uiterste excellentie tegen iedere prijs, de stad wordt gedreven door maniakken met statusdorst. Ben je succesvol als anderen niet begrijpen wat je bedoelt en toch ja-knikken? New York fascineert omdat het het toppunt van kapitalisme is. De zakenman geeft zijn dollar niet aan de dakloze. Toen ik met een nieuwe vriend aan een glas wijn zat bij het Met Breuer, suste hij me lachend dat ik het woord ‘socialisme’ niet hardop kon zeggen in dit land. Mijn hoofd tolt.
Ik geloof dat: ik ben voorgeprogrammeerd door alle mensen die mij voorgingen.
Ik bedank stilletjes de mensen die mij niet vragen waar ik vandaan kom. Ik weet het, ik heb een accent, ik kom hier niet vandaan- ik ben een buitenlander, maar ik ben ook een persoon. Ben je werkelijk anders als je uit een ander land komt? Ik woon in een wijk in Brooklyn die door andere witte mensen wordt aangeprezen als “gegentrificeerd”. Dat de oorspronkelijke bewoners daardoor uit de stad worden gedreven, hebben we het maar niet over. Ik schaam mij als ik denk aan de strijd van gekleurde mensen in dit land, maar ik ben geen witte Amerikaan dus wil ik soms zeggen: ik was het niet. Ik ben anders ook al ben ik niets beter. Ik schaam mij als ik me realiseer dat ik steeds beter begrijp waarom Trump aan de macht is, als het ultieme product van de Amerikaanse maatschappij. Ik schaam mij als ik in mij voel branden dat ik mee wil doen aan de competitie, en dat ik het wil winnen. De stad is een ziekte die ik maar al te graag wil vatten.
Ik verlang naar: de grond onder mij te voelen waar iedereen die mij voorging van leefde.
Mijn familie bewerkte de grond om groenten te groeien en die te verkopen. Toen mijn opa tiener was, bleek dat hij geen tuinder meer wilde zijn, maar een slager. Goed, zei zijn vader, vraag maar aan de slager op het dorp of je in de leer mag. De slager verkocht hem ‘nee’, en dus bleef mijn opa voor zijn vader werken op het land. Hij wist niet dat zijn vader hem allang al voor was geweest, en achter zijn rug aan de slager had gevraagd mijn opa af te wijzen met een smoes. Mijn vader werkte voor zijn vader, net als dat zijn vader werkte voor zijn vader, net als dat zijn vader werkte voor zijn vader, net als dat zijn vader ook werkte voor zijn vader. Mijn vader was 14 toen hij van school werd gehaald. Je denkt toch niet dat je meer bent dan wij? Mijn vader had prikkende ogen toen ik mijn middelbare school diploma haalde. “Dit pakken ze nooit meer van je af.” Ik weet nog niet wie “ze” is. 
Ik wil kunnen opnoemen: de namen van alle mensen die in mijn lichaam leven.
Alles in het universum is één geheel, alles bestaat uit dezelfde deeltjes. Uit stof worden we geboren, en tot stof zullen we wederkeren. Het hebben van een vrije wil is een illusie, en een gedachte ontstaat al voordat je er bewust van bent. We hangen van toevalligheden en chaos aan elkaar. Wetenschappers denken dat 95% van ons genoom “junk DNA” is, maar ik weet wel beter. Ik denk niet dat ik meer of minder ben dan anderen, ook al daagt deze stad mij uit een persona uit te dragen. Ik herken mijn gezicht in de spiegel, ik heb een paspoort en een datum die mij toebehoort, en de maanden strijken voorbij. Ik wilde dat ik langer kon blijven, en toch heb ik nog nooit zo naar thuis verlangd.
13 notes · View notes
zoetgevooisde · 6 years
Text
“Some periods of our growth are so confusing that we don’t even recognize that growth is happening. We may feel hostile or angry or weepy and hysterical, or we may feel depressed. It would never occur to us, unless we stumbled on a book or a person who explained to us, that we were in fact in the process of change, of actually becoming larger, spiritually, than we were before. Whenever we grow, we tend to feel it, as a young seed must feel the weight and inertia of the earth as it seeks to break out of its shell on its way to becoming a plant. Often the feeling is anything but pleasant. But what is most unpleasant is the not knowing what is happening. Those long periods when something inside ourselves seems to be waiting, holding its breath, unsure about what the next step should be, eventually become the periods we wait for, for it is in those periods that we realize that we are being prepared for the next phase of our life and that, in all probability, a new level of the personality is about to be revealed.”
— Alice Walker, Living by the Word
18 notes · View notes
zoetgevooisde · 6 years
Text
over wat je jezelf soms aandoet
het zijn niet alleen de verwachtingen die knagen, althans niet van anderen, nee, dat deert mij niets, (althans) het is het verlangen om meer te zijn dan de ruimte, dan de plek die ik hier inneem, om op één of andere manier iets te symboliseren wat ongrijpbaar is, wat niet uit te leggen valt, wat simpelweg te voelen is, zo, zoals het is hier op aarde, de aarde die plat lijkt in ons zicht, waarvan we de korrels door onze handen kunnen laten glippen, het kunnen gooien richting de zee en het duizenden plonzen kunnen zien maken, het kunnen zien schitteren in het licht, in de reflectie van de spiegels die door onze ogen schijnt en wordt omgekeerd in onze hersenen, omdat dat is hoe het werkt,  althans, als je er niet teveel over nadenkt en dat al dat feitelijk niets verschilt van de stoffen van de planten, planeten, melkwegen, oerknallen, kanonnen, schietschijven, koprollen, of alles wat daarop lijkt, alles wat jij vindt dat daarop lijkt, op lijken kan en wellicht zou moeten lijken, en bovendien niet te onderscheiden valt van het denken dat je meer bent dan je bent, en wat daar toch allemaal zo aan schort want al met al, je doet jezelf zo vreselijk tekort, je doet jezelf zo vreselijk tekort om meer te willen zijn, om meer van jezelf te verlangen, om te verwachten,  om überhaupt het lef te hebben iets te verwachten-  als je, terwijl je, in de werkelijkheid, in de realiteit, in dat wat wij de waarachtigheid noemen, je zo waardevol en volledig bent als je was toen je voor het eerst die eerste adem nam, ergens ben je zo nog zo puur en puur volmaakt, als toen je jouw aanstalten maakte naar dat wat wij vanzelfsprekend noemen, met de grond, de aarde met die verdraaide korrels, altijd diezelfde verdraaide korrels verzacht toch als je nadenkt, maalt, verdraait, verzucht, verloopt, herhoopt, noodzaakt, gelukt, verklaart, wie je wilt zijn, wie je bent, wie je dacht dat je was, maar vooral wie je altijd dacht dat je moest zijn, wie je al die tijd allang al was.
14 notes · View notes