Tumgik
#sloot's essays
Text
One major regret I have about the Teen Titans cartoon is that it really colored how Starfire is characterized even today. Like Starfire is cute and has those moments of not understanding Earth culture, but she's also one of the most terrifying warriors in DC. Her emotions power her abilities, and that especially includes her rage. Like. Starfire kills on a regular basis. She's a walking nuke who was enslaved from a young age, and part of her time on Earth was learning how to live outside of those "kill or be killed" circumstances. She had to learn how to NOT kill people in conflicts when she came to Earth.
Like you know the new God of War games where Kratos has to learn how to not kill people and break that endless cycle of violence and revenge? Kory and Kratos would get along.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
91 notes · View notes
devosopmaandag · 3 months
Text
'Het zwarte lichaam'
Het is 1951 als de zwarte Amerikaanse schrijver James Baldwin (1924-1987) naar het Zwitsers vakantiehuis van een vriend gaat. Zijn verschijning in het bergdorp Leukerbad wekt bij de bewoners openlijke verbazing en zelfs opwinding. “In dit alles, ook al moet ik toegeven dat er sprake was van de charme van echte verbazing en er zeker geen element van doelbewuste onvriendelijkheid in school, klonk op geen enkele wijze de suggestie door dat ik menselijk was: ik was eenvoudig een levend wonder.” schrijft Baldwin. Ik kwam het citaat tegen in het essay 'Het zwarte lichaam', waarin schrijver Teju Cole zestig jaar na Baldwin het dorp bezoekt. De titel lijkt me het prerogatief van een zwarte schrijver. Teju Cole is dan ook de schrijversnaam van de Nigeriaans-Amerikaanse Yemi Onafuwa.
In 1957 ga ik voor het eerst naar school. Daar word ik op mijn beurt een klein wonder. Het was natuurlijk de combinatie van mijn bruine huid, mijn zwarte haren en mijn perfecte Nederlands. Ik word de klassen rondgestuurd en mag verhaaltjes vertellen. Ik vind het leuk. Was ik zwart geweest en had ik krom Nederlands gesproken was ik een sprekend aapje.
In 'Stranger in the Village' dat Baldwin schreef over zijn verblijf in Leukerbad liggen onder die wat eerste onderkoelde uitspraak van hem veel schrijnender ervaringen. “De kinderen die 'Neger!' roepen, hebben geen idee wat dat bij me oproept.” En over de dorpsbewoners schrijft hij: “Vanuit het gezichtspunt van de macht kunnen deze mensen nergens ter wereld vreemdelingen zijn; feitelijk hebben zij de moderne wereld gemaakt, ook al weten ze dat niet. De meest ongeletterde onder hen is op een manier waarop ik dat niet ben verbonden met Dante, Shakespeare, Michelangelo, Aeschylus, Da Vinci, Rembrandt en Racine [–]. Uit hun hymnen en dansen komen Beethoven en Bach tevoorschijn. Als je een paar eeuwen teruggaat, zijn ze in volle glorie, terwijl ik in Afrika ben en de veroveraars zie aankomen.”
Zestig jaar later heeft zo'n uitspraak ook iets pijnlijks, of wanneer Baldwin beweert dat hij ondanks zijn liefde voor Shakespeare, Bach en Rembrandt, vergeefs op zoek zou kunnen gaan naar enige weerspiegeling van hemzelf. “Ik was een indringer: dit was niet mijn erfenis.” Die woorden, zegt Teju Cole, druipen van de droefheid. “Waar hij van houdt retourneert die liefde niet.” Als zwarte auteur van nu beweegt Cole zich vanzelfsprekend, elegant en zelfverzekerd door elke cultuur. Dertig jaar geleden werd Anil Ramdas er wel erg nadrukkelijk om geprezen. Iets is toch gewonnen.
Gisteravond zaten G en ik in de trein op weg naar een uitvoering van de Petite Messe Solenelle van Rossini. Tegenover ons zat een oude, Afrikaanse vrouw die met gedempte stem in haar telefoon sprak. Daarna sloot ze lang haar ogen. Ik liet mijn blik over haar scherp gesneden gezicht gaan, en dacht aan James Baldwin en aan Teju Cole.
'Vertrouwde en vreemde dingen' | Teju Cole | meerdere vertalers | uitgeverij De Bezige Bij | 2016
video link 'Un etranger dans le village'(Engelstalig): https://www.rts.ch/play/tv/documentaires/video/un-etranger-dans-le-village?urn=urn:rts:video:13529049
3 notes · View notes
personal---archive · 5 months
Text
Duits expressionisme
Aantekeningen:
Vriendschap tussen Ernst Ludwig Kirchner en Mary Wigman
Invloed op oeuvre van Kirchner maar niet op dat van Wigman (haha)
Mary Wigman
Danseres, choreografe, danslerares
Pionier in de dans: Ausdruckstanz & Duits expressionisme 
Had eigen dansschool (1920-1942) moest stoppen ivm oorlog. (Sloot niet aan op Hitlers visie van kunst)
Naam veranderd van Karoline Sophie Marie Wiegmann naar Mary Wigman -> internationaal 
1913-1918 in leer bij Rudolf van Laban
Ausdrucktanz: Expressie menselijke emotie (expressionisme) angst & verdriet (oorlog?) Muziek bestaat uit simpel slagwerk (drum, slaan) en dans bestaat uit knielen, knippen, hurken, vallen. 
Dans mag niet vertegenwoordigen: dans moet zijn. "We dansen geen geschiedenis, we dansen gevoelens."
"Het masker dooft de mens als persoon uit en laat hem zich onderwerpen aan de fictieve figuur van de dans." (Maskers, poppen?)
-ontmoeting Kirchner en Wigman 24 januari 1926 
-Kirchners aanwezigheid bij danslessen was goed gekeurt maar Wigman ervaarde weinig invloed (positief of negatief) van zijn aanwezigheid. Een wat eenzijdige relatie? 
Kirchner herinnert zich de goede gesprekken.
Kirchner is continu bezig met vormgeven van imago en positie in de kunstwereld. 
Ik moest meteen denken aan zijn werk 'Marcella", wat redelijk populair op Instagram is.
Tumblr media
Ik vind maskers interessant als symbool dus hier een stuk uit het boek Symbolen Historisch-Culturele symbolen van A tot Z uitgegeven door Droemer Knaur, München 1989
Maskers p. 237- 238
Maskers drukken zowel bij cultuurvolken als in schriftloze samenlevingen de aanwezigheid van bovennatuurlijke entiteiten uit. Wie een masker voordoet, voelt zich innerlijk veranderd en neemt daarbij eigenschappen van het voorgestelde wezen (god, demon) aan. Dit heeft ertoe geleid dat maskers niet altijd als vermomming werden opgevat, maar vaak 'verabsoluteerd' werden als op zichzelf staand cultus- en kunstvoorwerp- zoals bijvoorbeeld de maskers van geslepen groensteen van de Teotihuacán-cultuur in het oude Mexico. Houten maskers spelen in veel delen van Afrika en in Melanesië een belangrijke rol bij rituelen, zoals die van geheime genootschappen.
In de de Oudheid waren maskers ook in Mediterrane landen een middel om zich met een bovennatuurlijk wezen te identificeren. De toneelmaskers zullen wel afgeleid zijn uit de cultusmaskers van de god van de extase, Dionysus. Angstaanjagende maskers (-> Gorgonen) konden, naast hun decoratieve functie, dienen om ongunstige invloeden af te wenden. Overlevenden legde men in de Myceense tijd maskers van bladgoud op het gezicht (bekend is bijvoorbeeld het 'masker van Agamemnon'), waarschijnlijk om het vervallen van de gelaatstrekken te 'maskeren' ; dit gebruik kwam sporadisch ook in de Hallstatt-cultuur van Midden Europa voor (bijvoorbeeld in de grafheuvels van Goss-Klein, Steiermark). Helmmaskers hadden in de Romeinse tijd vermoedelijk niet alleen een beschermende functie, maar moesten de dragers ervan ook een heroïsch aanzien geven. In Oost-Azië zijn vooral de kunstige houten No-maskers vermeldenswaard, die in het No-theater gebruikt worden (meisjes-, mannen-, grijsaard- en demonenmaskers), en die de karakters en de gebaren van de acteurs moeten accentueren. 
Zie ook: Janus
Tumblr media
Stanbeeld van een jonge sater die het theatermasker van Silenos draagt.
Mary Katewigman zat ook in het boek "The Other Side; A Journey into Women, Art and the Spirit World" van Jennifer Higgie. Hierin wordt ingezoomd in de spirituele kant van haar werk. In haar dagboek schreef ze;
'' I am the dance/ And I am the priestess of dance/ ...The pain of all things striving/ is my pain./The joy of all circling movements/is my joy./Lord of the space I am./The priestess of high dance./I am the soul of dance."
In haar essay over "Composition", omlijnt Wigman haar omgang met choreografie: 'The mystic dance ... will only emerge from a state of spiritual awareness. It will renounce anything of theatrical nature... The mystic is the pure medium for a pure idea, sacredotal in nature.'
Tumblr media
0 notes
nosowoso · 4 years
Note
okay also their post-all star game interview on espn includes allie saying she had to show sloot "who's boss in the house" which also has major top implications. both of them were dying laughing she definitely did not mean it to sound like that
I have, in fact, seen that interview and the “who’s boss in the house” thing was ICONIC. She just blurted it out, the fact that they were in front of cameras be damned, and then they both started dying i—
7 notes · View notes
seaprofound · 4 years
Text
Ancient Roman Men if they talked like Nice Guys: PFFFFT, women lusting after other women? loving other women? don’t be ridiculous—everybody KNOWS that sex is only sex if a 🍆 is involved. 😎 haha, dumb sloots are obviously dumb af 😂 and need a REAL man in their lives 😘 po, a wlw who’s full of highly concentrated salt: writes many homoerotic wlw love poems and publishes them under a pseudonym in response and chews them out in a series of essays that criticizes how women are viewed (especially in relation to their bodies and sexuality)
3 notes · View notes
rcvandenboogaard · 5 years
Text
Voor en tegen de profeet - een Europese traditie
Tumblr media
Toen Napoleon Bonaparte en Johann Wolfgang von Goethe elkaar in 1808 voor het eerst ontmoetten, in Erfurt, waren ze het roerend eens: de profeet Mahomet was een groot man - een begaafd veldheer, een begenadigd wetgever. Door de eeuwen heen is er in het Westen meer lof geweest voor de grondlegger van de Islam. Denken dat de profeet Mohamet in onze cultuur altijd een slechte pers heeft gehad, is een vergissing - betoogt de Schots-Franse historicus John Tolan in zijn zojuist verschenen Mahomet l’Européen. Veertien eeuwen lang is de profeet in onze streken ook bron van fascinatie, en soms van bewondering.
Natuurlijk, er was meer kritiek en afkeer. Niet voor niets zond de Christenheid in de Middeleeuwen de Kruistochten uit, om de heilige plaatsen in Palestina te bevrijden van de als ketters beschouwde muzelmannen. De in 2015 overleden Nederlandse arabist Hans Jansen, die in de loop van zijn leven steeds drastischer oordelen ten beste ging geven over de persoon van Mahomet en het door hem gestichte geloof, staat historisch gezien geenszins alleen. De leider van de politieke partij die Jansen aanhing, nam zulke polemiek maar al te graag over.
Toch is de afstand tussen de Christenheid, het Jodendom en de Islam altijd kleiner geweest dan vaak wordt aangenomen, laat Tolan zien in zijn erg interessante studie. Dat ligt ook voor de hand, want het zijn de enige monotheïstische religies op aarde, die bovendien veel tradities en constituerende geschriften gemeenschappelijk hebben. Dat maakt van hun  onderlinge geschillen zoiets als een familieruzie. Dat heden ten dage velen menen dat er sinds mensenheugenis een onoverbrugbare kloof bestaat tussen de wereld van de Islam en het Westen is een vertekening, meent Tolan. Hij geeft van die misvatting mede Edward Saïd de schuld, die in zijn enorm invloedrijke studie Orientalism uit 1978 eigenlijk alle Westerse fascinatie voor het Midden-Oosten voor verdacht, en tot een schaamlap voor imperialistische bedoelingen heeft verklaard.
Zulke oneerlijkheid zou je inderdaad kunt vermoeden, als je Napoleon Bonaparte aan het werk ziet bij zijn militaire expeditie in 1798 in Egypte. Heel merkwaardig: terwijl in Frankrijk door de Jacobijnen de macht van de kerk wordt gebroken, vraagt de Franse veldheer aan de geestelijkheid van Caïro of zij voortaan zijn decreten van het zegel ‘uit naam van God’ willen voorzien. Dat willen ze wel, zegt die geestelijkheid, als Napoleon en zijn soldaten zich tot de Islam bekeren. Daar komt weinig van terecht: Franse soldaten lopen niet warm voor de besnijdenis en het vooruitzicht nooit meer wijn te kunnen drinken.
Toch begint Napoleon zijn tijdelijke heerschappij over Egypte met een boodschap aan het volk, waarin de zinsnede ‘er is geen God dan God’ voorkomt. De verdreven dynastie der Mammeloeken bestond uit ‘usurpatoren’ van de godsdienst, aldus de toekomstige Franse keizer, maar nu zullen ‘eerbied voor God, zijn profeet Mahomet en de glorierijke Koran’ de regel zijn.
Tactisch opportunisme? Ongetwijfeld. Maar Napoleons aandacht voor de profeet kwam niet uit de lucht vallen. Hij had de Koran in Franse vertaling gelezen en in meerdere opzichten appelleerde de Islam aan de ideeën van de Verlichting. Het is immers een puur en gestroomlijnd monotheïsme dat de Islam huldigt, en dat sloot aan bij ‘deïstische’ opvattingen in de XVIII-de eeuw. En bovendien kent de Islam, in theorie althans, geen wonderen, beelden en priesters, wat nogal een contrast vormde met het karakter van de katholieke kerk, die zich in Frankrijk bovendien had verbonden met het absolute koningschap van de Bourbons. Als Napoleon Bonaparte na 1815 in ballingschap op Sint Helena zijn mémoires schrijft, komt hij uitvoerig terug op Mahomet: die was een briljant veldheer en een wetgever - precies als Napoleon zelf.
Dat gestroomlijnde, ‘pure’ monotheïsme was vaker bron van adhesie in het Westen, aldus Tolan in zijn studie, die van de Middeleeuwen tot de XXste eeuw reikt. In de Middeleeuwen werd de Koran soms in stelling gebracht bij hevige conflicten binnen de Christenheid over de gedachte van de Drieëenheid of de onbevlekte ontvangenis van Maria - scholastische santenkraam die zich met een monotheïsme moeilijk laat verenigen.
Langs eender lijnen werd de Koran ook bestudeerd en als argument aangeroepen tijdens de Reformatie, ook in de Nederlanden. De eerste Nederlandse vertaling van de Koran dateert uit 1658 en is van Jan Hendrick Glazemaker. De Utrechtse Universiteit beschikt over een prachtige herdruk uit 1696, verlucht met gravures van Caspar Luyken - uitgegeven te Amsterdam bij Timotheus ten Hoorn (ook voor al uw pornografie).
Napoleon en Goethe hadden het in hun gesprek in 1808 met name over het toneelstuk van Voltaire Le fanatisme ou Mahomet le prophète, dat ze beiden gelezen hadden - Goethe had het zelfs in het Duits vertaald. Voltaire maakt in dat stuk van de profeet de spil zijn complexe intriges en verraad bij de verovering van Mekka. De gespreksgenoten van 1808 waren met elkaar eens: de grote Voltaire had de grondlegger van de Islam veel te negatief voorgesteld. Tolan meent dat Le fanatisme, dat in 1741 voor het eerst verscheen, eerder moet worden gezien als een verkapte aanval op de rooms-katholieke clerus, en hun invloed aan het Franse hof. Toen in 1757 Voltaire’s Essai sur les moeurs et l’esprit des Nations verscheen, de eerste wereldgeschiedenis die niet uitsluitend op Bijbelse verhalen en de Romeinse geschiedenis berust, was Voltaire’s beeld van Mahomet inderdaad veel positiever en zakelijker. En zo fungeerde de profeet van Islam dus allengs tevens als profeet van de Verlichting, en in de Romantiek zelfs als grondlegger van de Arabische natie.
De figuur van Mahomet, schrijft Tolan, is een belangrijk element in de “secularisatie en ontkerstening van het Europees intellectueel vertoog” in de  XVIIIde eeuw. Die rol speelt de profeet nog steeds als in de Negentiende Eeuw de moderne filologie en archeologie hun wetenschappelijk licht gaan laten schijnen over Christendom en andere religies, en geleerden in heel Europa proberen uit te zoeken wat er waar was van de verhalen in Bijbel en Koran, en onder welke historische omstandigheden religies zijn ontstaan en zich later hebben ontwikkeld.
De kritische, of zelfs vijandige stereotypen die de laatste tijd zo wijd verbreid lijken, ook in Nederland, hebben in het Westen dus nooit het alleenrecht gehad. Maar of nu kritiek of waardering de overhand hadden, één ding is zeker: de profeet Mahomet speelt een grote rol in de Westerse cultuurgeschiedenis.
John Tolan: Mahomet l’Européen. Histoire des représentations du Prophète en Occident. Albin Michel 2018. (Komt in juli 2019 ook in Engelse versie uit als: Faces of Muhammad: Western Perceptions of the Prophet of Islam from the Middle Ages to Today. Princeton University Press)
Afbeelding boven: Mahomet en de Engel, schets van Eugène Delacroix (1798-1863). Het werk is een studie voor een plafondschildering in het Palais Bourbon in Parijs, waar de Kamer van Afgevaardigden zetelt. Het is echter niet uitgevoerd. Opvallend is dat de engel Gabriël, die volgens de overlevering Mahomet de geloofswaarheden van de Koran influistert, hier de vormen van een vrouw lijkt te hebben aangenomen. (Afbeelding Louvre)
Afbeeldingen onder: de titelpagina van de Nederlandse Koran-vertaling, in de versie van 1696, met de gravures van Caspar Luyken (1672-1708). Daaronder: een muzelman tijdens het gebed. (Afbeeldingen Universiteit van Utrecht en Rijksmuseum).
Zie voor nadere bijzonderheden over deze Koran-vertaling HIER een pagina van de Utrechtse Universiteitsbibliotheek.
Het gehele boek is HIER digitaal beschikbaar.
Tumblr media Tumblr media
1 note · View note
wintertuin · 7 years
Photo
Tumblr media
Mooi nadenken  Dichter Jan-Willem Anker organiseerde voor Creative Writing ArtEZ een projectweek voor de tweedejaars studenten met als doel de poëzie-essayistiek in Nederland wat nieuw leven in te blazen. Aan het eind van de week moest elke student een tekst geschreven hebben over/naar aanleiding van enkele regels poëzie, een gedicht of een bundel. De drie mooiste, origineelste essays zouden op het Wintertuinblog gepubliceerd worden. Maar het niveau was zo hoog, dat je hier de víjf mooiste, origineelste essay kunt lezen. Wat een bof! De volgende poëzie werd onder de loep genomen: - De bundel Wij Zijn Evenwijdig (2014) van Maud Vanhauwaert besproken door Merit Vessies. - De bundel Kalfsvlies (2015) van Marieke Rijneveld besproken door Lot Veelenturf. - Het gedicht 'Een tuin in de avond' uit Tot het ons loslaat (1997) van Rutger Kopland besproken door Robin Barry. - Het gedicht 'Slaapdagboek' uit Meer hoef dan voet (2014) van Marjolein van Heemstra besproken door David den Hartog. - Het gedicht 'New York (Kantoor en aanklacht)' uit Dichter in New York (1940) van Federico García Lorca besproken door Max van Zon. Hoe zij landen splitste en kon verbinden tegelijkertijd Merit Vessies Wij Zijn Evenwijdig van Maud Vanhauwaert begint met dezelfde regels als die op de omslag. Op elke pagina staan twee korte fragmenten. Doordat het kleine stukken zijn, voel ik minder druk om te gaan lezen – grote, klassieke romans kunnen intimideren. Het voelt niet alsof ik het uit moet lezen als ik erin begin – het verhaal bestaat uit wat ik lees, en als ik stukken oversla of alles in een andere volgorde lees, maakt dat niet uit. Ik voel me vrij om dit te lezen op wat voor manier dan ook – zoals op de achterflap ook wordt gezegd. En zo lees ik de bundel in een middag uit. Ik vraag me af wat voor invloed de vorm van de fragmenten op mijn leeservaring heeft. Het loste voor mij de druk op die ik bij het openen van een dik boek kan ervaren, omdat het uit kleine, losse fragmenten bestaat. Toch bleken ze uiteindelijk niet allemaal los te staan. ‘Wanneer ben jij begonnen.’ ‘Ik ben niet begonnen, ik ben ontsprongen als een rivier.’ Ze wentelde zich om mij heen trans- parant en hoe ik ook naar haar graaide ik kreeg geen grip op haar het landschap veranderde meanderend nam zij landen in haar arm we gleden door de velden glooiend en zich plooiend om kleine dor- pen met kinderen die keitjes kwamen kei- len en dieren die aan haar oevers dronken hun hoofden nederig naar haar toegebogen zij dronken of zij zogen alsof zij een lang zoogdier was dat zich languit rekte met spenen overal of nee het meest leek ze op een slang een lichaam zonder vertakkin- gen behalve hier een daar een dode arm ik begreep haar lichaam niet ze wentelde zich om mij heen en ik zocht in haar een draai zij vertelde over haar uiterwaarden haar sluizen haar sedimenten zij toonde mij hoe zij landen splitste en kon verbinden tegelijker- tijd af en toe dreven schepen voorbij met bolle zeilen en hier en daar een bollend lijk en zij werd breder haar bedding sleet zich steeds dieper uit in het begin kon ik nog haar bodem raken en hier daar glinsterden korrels goud uit verweerde aders maar ter- wijl we stroomden loom langs bomen zonk haar bodem weg haar rijkdom haar geheimen sloot zij in zij woelde als een onrustige sla- per en ik draaide met haar mee soms dacht ik ik ga terug aan land maar tussen mijn tenen groeiden al vliezen en mijn wangen kwamen los van het bot ze openden zich als kieuwen en al stromend werd ik week mijn vingertoppen rimpelden kleine gleuf- jes sleten zich in het begin van een vertak- king stroom met mij mee stromen is lopen zonder stap in mij kan je doorgaan en ik beloof je we stromen naar mijn mond toe en daar kom ik als een droom helemaal uit. En ik geloofde haar. En ik hield mijn handen zoals gelovigen dat doen: als een kind dat leert duiken. Elk van deze vier opeenvolgende fragmenten is van min of meer dezelfde lengte. Er zijn niet evenveel lettergrepen, maar wel evenveel regels. Op dit moment in de bundel was ik gewend geraakt aan de blokjesvorm; elk fragment heeft een begin en een einde, en is op zichzelf te lezen. Toen ik aan het eerste van deze vier fragmenten begon, verwachtte ik hetzelfde. Het fragment hield echter middenin een zin op. Dit zorgde er natuurlijk voor dat ik door wilde lezen. Ik wilde weten hoe de zin verderging, hoe het verhaal verderging. Ik moest wel verder lezen om daarachter te komen – het ontwerp trok mij nog verder mee. Deze fragmenten staan echter pas later in de bundel, alle voorgaande stukken had ik toen al los van elkaar gelezen. Dus dan heeft mijn groeiende fascinatie toch in de eerste plaats met de inhoud te maken gehad. Bij elk fragment ervoer ik iets mistigs, iets zwaarders wat nog onder de woorden zat – iets wat mij uitnodigt tot verder lezen. En precies op het moment waarop ik dacht: nu moet er iets veranderen, nu moet er iets gebeuren waardoor er meer duidelijkheid in het verhaal komt, kwamen de bovenstaande vier fragmenten. Er werd met mijn verwachtingen gespeeld; de blokjes zagen er nog steeds uit als losse fragmenten. Ik werd verrast toen ik ze las. Hoewel de losstaande stukken hiervoor zeker met elkaar in verband te brengen waren, ontstond er hier een duidelijke eenheid. De interpunctie viel weg en ik vergat waar ik op dat moment was, behalve in de bochten van het beschreven landschap. Het is het niet alleen de vorm die mij in deze bundel aanspreekt. Onder, boven, naast elk fragment hangt een gedachte die ik tijdens mijn eerste lezing niet hoefde te benoemen. Als ik bovenstaande fragmenten nog eens lees, en nog eens, merk ik hoezeer de inhoud en de vorm met elkaar vervlochten zijn. Ik lees een intrigerende ‘zij’ waar de ‘ik’ geen grip op kan krijgen. De zij wordt gevolgd, langs velden, dorpen, kinderen, dieren, en de ik blijft zoeken naar een beeld waarmee de zij grijpbaar gemaakt kan worden. Een rivier, water, is ongrijpbaar. Een zoogdier of een slang is makkelijker vast te pakken. En toch begrijpt de ik haar lichaam niet. De ik word totaal opgeslokt door fascinatie. Dan begint de zij langzaam weg te slijten. Het bollend lijk lijkt het begin van het einde. De zij kiest ervoor om steeds minder van zichzelf prijs te geven maar de ik blijft haar volgen. Het is te laat om weg te gaan, tussen mijn/tenen groeiden al vliezen. En dan zie je als lezer ook de ik aftakelen, beloftes maken om mensen mee te krijgen en bij zich te houden, en ik/beloof je we stromen naar mijn mond toe/en daar kom ik als een droom helemaal/uit. Tot slot komen alle vier de fragmenten samen in het laatste beeld: En ik hield mijn/handen zoals gelovigen dat doen: als een/kind dat leert duiken. De ik blijft geloven, blijft de handen in die positie houden, steeds op het punt die ongrijpbare rivier in te springen. En de ongrijpbaarheid van de rivier wordt benadrukt door de missende interpunctie: alsof ik hier als lezer mijn eigen weg in moet vinden, meedrijvend op de letters. Als twee of meer objecten evenwijdig aan elkaar zijn, wil dat zeggen dat ze overal dezelfde afstand tot elkaar hebben. Dit zou je ook kunnen betrekken op de tekstfragmenten waar Wij Zijn Evenwijdig uit bestaat. Elk fragment is even belangrijk en verhoudt zich niet op dezelfde manier maar in dezelfde ‘hoeveelheid’ tot de anderen. Ik lees de vier fragmenten opnieuw en voel nog steeds hoe ze me meenemen. Even vraag ik me af wat er zou gebeuren als de tekst anders was opgebouwd. Maar dat is niet hoe Vanhauwaert het in elkaar heeft gezet. Juist deze combinatie van vorm en inhoud zorgt ervoor dat ik verrast word. 
Tumblr media
Een brief voor Mariek Rijneveld Lot Veelenturf Marieke, ik ben begonnen je bundel van achter naar voren te lezen. De laatste seconden van de hond in slotgedicht 'Oudjaar Kanaleneiland' zijn me bijgebleven sinds ik Kalfsvlies aan het eind van 2015 verslonden heb: Buiten loopt een hond met een vuurpijl in zijn bek, we willen het beest redden maar ook weten hoe een ontplofte hond eruitziet en hoezeer het ons zou raken [...] Ik schaamde me toen ik het voor de eerste keer las. Het is vreemd hoe lekker het kan voelen om door een gedicht op je nummer gezet te worden. Het is een opluchting wanneer het dat bij herlezing opnieuw doet. Ik begon achteraan je bundel uit een soort angst om teleurgesteld te worden. Niet omdat ik niet vertrouw op je capaciteiten als schrijver, maar omdat ik bang was voor mijn eigen (puberale) interpretatie van de tekst. Herlezen is een gevaarlijke tijdsbesteding en soms is het nodig om met een spreekwoordelijke hand voor de ogen te lezen, om af en toe door de vingers te spieken en – hopelijk – de gedichten op dezelfde manier te kunnen zien als destijds. Bij iedere herlezing loop je namelijk de kans om de herinnering – zeker wanneer die jubelend en vol ontzag is – te vernietigen. Het wereldbeeld dat je hebt verkregen door het feit dat je iets langer op deze aardkloot rondloopt is de schuldige. Ik wist dat die hond in 'Kanaleneiland' zat en begon, zogezegd, bij het toetje. 'Oudjaar Kanaleneiland' staat, van achteren gebladerd, op de vierde pagina. Eerst las ik de verantwoording op de bladzijden ervoor en ik moet bekennen dat ik opgelucht was. Je hebt in tal van bladen gepubliceerd, won een aanmoedigingsbeurs en een stipendium en je hebt een website die bestaat uit enkel je naam punt nl, niet eens een punt blogspot of iets dergelijks. Het gevoel dat ik me herinnerde van de eerste keer dat ik je bundel las, is dus niet uit de lucht komen vallen, het is valide om jou (als twintigjarige student die als ie geluk heeft ooit een bundel mag publiceren met een kwart van het succes van Kalfsvlies) goed te vinden. Toen kwam 'Oudjaar'. Ik vond het gelukkig een mooi gedicht, maar er zat iets in wat ik er de vorige keer niet uit had gehaald. Iets dat naarmate ik verder terug las, een voor mij verborgen grondtoon bleek te zijn. Of misschien had ik hem wel opgemerkt, maar had ik er iets anders bij gevoeld. Ik zal je heel oneerbiedig en met de kans denigrerend over te komen mijn eerste reactie vertellen: ‘Lieverd, ik snap dat het allemaal moeilijk is. Kom op.’  Het kwam vooral door Biotoopaquarium: Ochtenden zo grijs als botervissen en ik dubbelgevouwen tussen de lakens denk me langer houdbaar dan paling in een krant, alleen weten zij tenminste hoe ze zich moeten bewegen, toonbaar maken, ben ik vandaag dan het water dat geen stroming kent, dat zich laat vullen met andermans leven [...]  Eind 2015, bij eerste lezing, stelde ik me voor dat jij en ik even trillerig en vis-in-een-natte-kranterig waren. Het is een manier van lezen die typerend is voor iemand die net poëzie ontdekt: zoeken naar herkenningspunten en bevestiging in wie je bent, of denkt, of hoopt te zijn. 'Vormen van openbreken', was bij eerste lezing mijn favoriet. Bij het golfpinnetje raakte je me een beetje kwijt, maar dat werd goedgemaakt door wat eraan voorafging: Voordat het ontpoppen zou plaatsvinden, wees je mij op de onzijdigheid van een rups die pas als vlinder een mannelijk of vrouwelijk kleurenpatroon kreeg met een bedenktijd van hoogstens tien maanden, maakte je van je armen een cocon en ik ertussen, twee vormen van openbreken fluisterde je liet daarbij je kin op mijn hoofd rusten, na een paar minuten leek er een kuiltje in mijn schedel te komen waar een balletje in stilgelegd kon worden, het in een plastic golfpinnetje veranderde en de jouwe het schot dat mijn gaten op zou vullen, hoe moeilijk de richting en het schatten ook zouden worden. Die rups was het eerste waarover ik las in de Nederlandse literatuur waarmee ik me echt kon identificeren. Ik hoopte vurig dat dit een aanwijzing was dat jij net zo was als ik: genderqueer, ook al had ik die term er toen nog niet voor gevonden. Verderop in het gedicht krabde je steeds opnieuw een verpopte rups open, zodat hij altijd een larve zou blijven. Een larve die nooit een keuze hoefde te maken tussen man of vrouw. De jaloezie die ik voelde ten opzichte van de rups was niet te ontkennen. Ik wilde ook openbreken, mijn vrouwenhuid van me afstropen, uit mijn vrouwenvormen barsten als een rups uit zijn cocon. Inmiddels zit mijn rupsenbedenktijd van tien maanden erop en ben ik wat bekoeld. Openbreken in de letterlijke zin hoeft van mij niet meer, al heb ik wel mijn naam veranderd. Het was lastig om Kalfsvlies, en met name ‘Vormen van openbreken’ voor de tweede keer te onder ogen te komen. Ik denk dat we iedere keer dat we een tekst herlezen, worden herinnerd aan de persoon die we zelf waren toen we ze voor het eerst lazen. Met de persoon die ik toen was zou ik voor geen goud willen ruilen en ik denk dat mijn eigen ‘Lieverd, ik snap dat het allemaal moeilijk is, ’ vooral voor haar bedoeld is. Toch is het nodig geweest dat die tijd en vooral ook deze bundel er op dat moment is geweest. Herlezen is misschien een beetje zoals je zegt in het eerste gedicht van de Kalfsvlies: Je loopt rondjes door de slaapkamer om je gedachten als een armband in elkaar te kunnen klikken.
Tumblr media
Over stilte Robin Barry Een vriendin vertelde dat ze over de snelweg in Polen reed en het verkeersbord zag voor de afslag naar Oswiecim, de Poolse naam voor Auschwitz. In haar herinnering verstomden de geluiden van de snelweg. Er heerste een stilte die ze verklaarde door de aanwezigheid van een energie rondom het gebied, vanwege de gruwelijkheden die er hadden plaatsgevonden. Ze schreef de aard van de stilte toe aan de omgeving; door de nare geschiedenis drong het zich aan haar op. Ik vond het zo’n mooi verzinsel dat ik besloot om erin mee te gaan. Je hoort wel vaker iemand zeggen dat ze aan een plek kunnen voelen dat daar iets is voorgevallen, dat die plek ‘iets’ ademt of dat er ‘iets’ in de lucht hangt. Ik zou graag willen geloven in zesde zintuigen, maar ben ervan overtuigd dat ik heerlijk een boek kan lezen in de schaduw van een boom waar iemand zich vorige week aan heeft opgehangen. De voorwaarde is natuurlijk dat ik niet weet wat er op die plek is gebeurd. Een geschiedenis slaat niet in, heeft geen reststraling. Wat ik wel geloof, is dat een geschiedenis voor iemand een stilte kan vervormen, en dat er verschillende stiltes zijn. Dat het een begrip is dat duidt op de afwezigheid ergens van, doet hier niet aan af. Je hebt stilte in een bezemkast en stilte in een kathedraal. Als ik in een weiland sta, voel ik me naakt en voel ik de stilte door mijn kleren heen. In het huis van mijn ouders is de stilte op mijn schouders gaan liggen. Er zijn jonge stiltes en stiltes omringd door spinnenwebben. Als er niks te horen is, geeft dat alle ruimte aan het onbenoemde. Toch is er maar één woord voor, en merk ik dat het lastig is om hem niet tot vervelens toe te herhalen. Synoniemen.net komt met twee alternatieven, verlatenheid en eenzaamheid, maar die vind ik allebei niet passend. Verlatenheid is te algemeen, eenzaamheid is te particulier, en mensen en lawaai hoeven geen metgezellen te zijn. Er is geen beter woord dan ‘stilte’ als ik het heb over de alomvattende leegheid die zowel buiten als binnen jezelf kan bestaan, alsof je kleren dezelfde kleur hebben als het behang. In 'Een tuin in de avond' van Rutger Kopland is het nachtblauw. Er gebeuren hier dingen en ik ben de enige die weet welke ik zal ze noemen en ook zeggen waarom er staat een oude tuinbank onder de appelboom er ligt een oude voetbal in het gras er komen oude geluiden uit het huis er is oud licht in de lucht dit gebeurt hier: een tuin in de avond en wat je niet hoort en niet ziet – de plekken waar we kuilen groeven en die huilend dichtgooiden ik vertel dit omdat ik niet alleen wil zijn voordat ik het ben Er heerst een stilte die volgt op de echo van een geluid dat al lang geleden is weggestorven. Als ik technisch zou proberen te omschrijven wat er gebeurt, dan wordt de inhoud van een leeg glas op een manier beschreven die zo specifiek is dat ik weet om wat voor inhoud het gaat. Net zoals bij de inhoud van een leeg glas zit je er uiteindelijk altijd omheen te praten. Toch kan ik in de tuin zijn en de stilte ervaren. Er zitten in dit gedicht geen trucjes zoals het toekennen van een concrete eigenschap aan iets ongrijpbaars. Stilte die ligt, drukt, aandringt, bijvoorbeeld. Ik val er wel op terug, bij gebrek aan beter. Het is eigenlijk een zwaktebod om zoiets als een stilte zo te benoemen, alsof je met een monstertruck over een zijden zakdoek rijdt. In 'Een tuin in de avond' werkt het anders. Daar is het een geheel van woorden die elkaar versterken en een stilte uitdragen door onbenoemd te laten wat in een specifieke, persoonlijke stilte vanzelfsprekend is. De dingen die gebeuren, zijn de dingen die er zijn en die er worden gezien. De reikwijdte van de stilte wordt aangestipt, van de appelboom en de lucht tot aan het gras en de kuilen, en krijgt diepte en breedte door de opeenvolging van het woord ‘oud’, waar een geschiedenis in ligt opgesloten.  De beelden dempen. Stiller dan een kuil nog is een dichtgegooide kuil. Zo als een stilte de afwezigheid is van geluid, zo is een kuil de afwezigheid van iets dat is weggegraven of weggelaten. Eerder zei ik dat eenzaamheid niet hetzelfde is als stilte, maar dat hoeft niet te betekenen dat eenzaamheid er niet goed in gedijt. Op mij komt het gedicht uiteindelijk over als een interactie tussen een persoon en een stilte. Bij het lezen van het gedicht val ik samen met de verteller, alsof ik de enige ben die weet waar de aarde is omgewoeld en de kuilen zijn dichtgegooid.
Tumblr media
Rusteloosheid, in slaap vallen met Marjolein van Heemstra David den Hartog slaap weigert mij als een verwende eend de korsten op de gracht.  Van Heemstra heeft in een interview met Vrij Nederland al eens gezegd dat ze zich nogal veel op de hals haalt en dat ze het liefst de hele tijd aan het werk is. Die drukte en rusteloosheid kun je goed teruglezen in haar bundel Meer hoef dan voet. Met name in het tweede deel van deze bundel zijn een aantal gedichten te lezen waarin die rusteloosheid direct naar voren komt, zoals het gedicht hierboven. Ook in het gedicht 'Slaapdagboek' staat die rusteloosheid centraal. De hoofdpersoon van dat gedicht probeert door middel van allerhande vaak tegenstrijdige adviezen in slaap te vallen, maar voor de lezer is het al snel duidelijk dat zij te veel onrust heeft. In het gedicht haalt Van Heemstra een aantal slaapadviezen aan, die ze vervolgens zelf weer ontkracht, omdat deze toch niet werken als je niet genoeg rust in je hoofd hebt. In dit essay ga ik op de slaapadviezen in het gedicht in, ik probeer er een paar uit en zal een poging doen de rusteloosheid in het gedicht te analyseren. ADVIES 1: Verwijder wekkers. De nacht heeft in- en uitgeademd, op de wekker die ik wegdeed hebben de wijzers zestig graden afgelegd. Het verwijderen van een wekker schept inderdaad weinig rust. Niet dat veel mensen tegenwoordig een fysieke wekker hebben die verwijderd kan worden; je hoeft nu alleen de wekker op je smartphone uit te zetten en deze niet in de buurt te leggen. Maar toch ga je aan de tijd denken, liggen tobben over hoe laat het is en of je wel op tijd wakker zal worden, niet de ideale manier om rust in je hoofd te krijgen. ADVIES 5: Denk als je wakker ligt niet: Ik lig wakker. Denk: Ik lig en dat is het begin van slapen. [M]aar dit begin ligt gekanteld, vier poten en de blik omhoog, als een schaap niet in staat zichzelf te draaien. Dat de hoofdpersoon zich een schaap op zijn rug voelt, kan ik me na het uitproberen van dit advies goed voorstellen. Op dat moment ben je bezig met heel bewust liggen, dat voelt als een geforceerde manier van in slaap vallen. Vandaar ook de verwijzing naar het schaap, waarschijnlijk heeft schaapjes tellen voor Van Heemstra ook nooit gewerkt. ADVIES 8,9 EN 13: Vermijd licht, verduister, zoek licht op. Achter me een trage voetstap, een paard, in het laatste donker opgedoemd. Tegenstrijdige adviezen natuurlijk. Bovendien zou je zeggen dat licht opzoeken averechts werkt. Ik vroeg me bij het lezen dan ook voornamelijk af waar Van Heemstra dit advies vandaan had. Misschien is het paard in deze zin het licht dat er in ‘het laatste donker’ nog net in slaagt je slaap te verpesten. ADVIES 14 EN 21: Drink warme melk, vermijd melk. Ook tegenstrijdig advies. Persoonlijk drink ik nooit melk, tot dusver heeft dat mij dan ook niet geholpen met in slaap vallen. Voor de volledigheid heb ik dit keer voor ik ging slapen een pannetje sojamelk op staan warmen = er stond immers niet gespecificeerd dat het koeienmelk moest zijn. Maar het hielp niet veel, misschien is er daarom ook niks meer in de rest van het gedicht wat terugverwijst naar dit advies. ADVIES 32: Becijfer, om grip te krijgen, je slaap van een tot tien. Het rolluik van de avondwinkel. Zeven. Een invulling van dit concept die misschien opgaat als je in de stad boven de avondwinkel woont. Als je in een rustige straat woont moet je creatiever te werk gaan, je zet Jinek of Pauw uit. Tien. Je trekt de lakens over je heen. Negen. Enzovoorts. Maar uit het gedicht spreekt duidelijk dat het de hoofdpersoon niet helpt om zich op zo'n manier bezig te houden met de wereld om haar heen. Tot dit bangste dier dat de badkamer in glipt en daar het licht uit laat uit angst voor het hazenoog van de spiegel; drie, twee, een wordt en wacht tot de ochtend koud en veilig optrekt, centimeter voor centimeter - een kat, een krant, de klap van de eerste autodeur - het dier toedekt. Het is hier alsof de hoofdpersoon letterlijk de hele nacht heeft weg geteld. ADVIES 33: Geen paniek. Geen mens kan zonder slaap. Uiteindelijk word je de diepte ingezogen. Maar niemand heeft ooit diep geslapen, diep is alleen het waken. Exemplarisch voor een bepaald soort slaper. Voor sommige mensen, onder wie ikzelf en waarschijnlijk ook de hoofdpersoon van dit gedicht, geldt dat zij moeilijk in slaap komen. Gelukkig is het zo dat hoe lang je ook onder de lakens ligt te piekeren, uiteindelijk word je altijd de slaap ingezogen. Het heeft te maken met je biologische klok, sommige mensen vallen ondanks alle goede bedoelingen laat in slaap. Dan is het waken het diepst, het moeilijkst dus. ADVIES 25: Lees. Misschien wel het beste advies. Vermijd schermen en pak een boek, de krant, een dichtbundel. Misschien wel dit gedicht, een gedicht lezen over in slaap vallen om het in slaap vallen te bevorderen, hoe meta wil je het hebben? Schermen mijden en met zacht licht van papier lezen is vooralsnog het advies dat het beste werkte. Als je 's avonds een boekje leest, maken je hersenen een stofje aan waar je rustig van wordt. Als je tot twaalf uur Pauw ligt te kijken, blijf je tot een uur of twee klaar wakker in je bed liggen. Persoonlijk vind ik 'Slaapdagboek' een interessant gedicht dat veel mensen zal aanspreken. Goed slapen is heel belangrijk, maar het kan ook heel lastig zijn. Misschien onbedoeld, maar toch geëngageerde poëzie.
Tumblr media
De onschuldigen van de moderne stad Max van Zon Wie vanaf het Alhambra om zich heen kijkt ziet aan één kant de daken van Granada’s Moorse wijk, verderop de rest van de stad en daarachter de uitgestrekte bossen. Als je je omdraait zie je de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada. Deze gebieden zijn het kleurenpalet geworden van Spanjes beroemdste dichter: Federico García Lorca. Hij groeide op tussen de olijvenbomen, de melkkoeien en de berggeiten. Een grote schok moet het voor hem zijn geweest op 31-jarige leeftijd in New York kennis te maken met wolkenkrabbers, metro’s en neonlichten. Lorca schreef hier de interessantste gedichten uit zijn oeuvre. Hij maakt tijdens zijn verblijf de grote beurskrach van 1929 mee en dat wakkert zijn afkeer van de vrije markt aan. In het gedicht 'New York (Kantoor en aanklacht)' is zijn mening over de stad het duidelijkst: Onder aan de vermenigvuldigingen hangt een druppel eendenbloed Onder aan de delingen hangt een druppel matrozenbloed. Uit de totalen sijpelt een stroom van teder bloed, een rivier die zingende verder vloeit door de slaapkamers in de sloppen en zilver wordt of cement of wind in de gelogen dageraad van New York. De bergspitsen bestaan. Ik weet het. En de telescopen voor de geleerdheid. Ik weet het. Maar ik kom hier niet de hemel zien. Wat ik hier kom zien is het troebele bloed. Het bloed dat de machines ophijst naar de cataracten en de geest brengt in de tong van de cobra. Alle dagen worden er in New York gedood vier miljoen eenden, vijf miljoen varkens, tweehonderdduizend duiven voor het genot der zieltogenden een miljoen koeien, een miljoen lammetjes en twee miljoen hanen die de hemel achterlaten in gruis. Liever snikkende de dolk slijpen of de honden afmaken op de hallucinante jachtpartijen dan te verdragen in de vroege ochtend de treinen melk waar nooit een eind aan komt, de treinen bloed waar nooit een eind aan komt en de treinen met rozen geketend door de handelaars in parfum. De eenden en de duiven en de varkens en lammetjes hangen hun druppel bloed onder aan de vermenigvuldigingen, en het angstaanjagend geloei van de opeengepropte koeien vervult met pijnen de vallei waarin de Hudson zich ligt te bezatten aan stookolie. Ik klaag alle mensen aan die de andere helft loochenen, de helft zonder kans op verlossing, die hun bergen cement doen rijzen daar waar de harten kloppen van de kleine vergeten diertjes en waarin wij allen gaan verdwijnen bij de laatste orgie van de boormachines. Ik spuug jullie in je gezicht. De andere helft hoort mij aan, die in zijn puurheid vreet en pist en steelt zoals de kinderen van de huisbewaarder die dunne stokjes in de gaten stoppen waar de voelhorens roesten van de insecten. Het is de hel niet, nee, het is de straat. Het is de dood niet, nee, het is de fruitzaak. Er gaat een wereld van gebroken rivieren en van ongrijpbare afstanden door de poot van dit poesje gekraakt door de auto, en in het hart van tal van kinderen hoor ik het zingen van de regenwurm. Roest, ferment, huiverende aarde. Aarde, jij die zelf spartelt in de zee van kantoorcijfers. Wat moet ik doen? Landschappen ordenen? Liefdes ordenen die tot foto’s worden? En hout, stukje bij beetje, en bloed bij slokjes? Nee, nee, en nog eens nee: ik stel ze aan de kaak, ik stel ze aan de kaak, de complotten van deze leegstaande kantoren die niet de martelingen registreren en botweg eigen groei van het oerwoud schrappen, en zelf bied ik me aan als voer voor de opeengepropte koeien wanneer hun gillen de vallei vervult waarin de Hudson zich ligt te bezatten aan stookolie. Na het lezen blijft die smaak van bloed in mijn mond hangen. Terwijl het grootste gedeelte van het gedicht het bloed op een afstand  wordt gehouden (namelijk in New York), wordt het door ‘bloed bij slokjes’ in mijn mond gegoten en, hoewel ze naar de achtergrond verdwijnt door het stellige ‘nee’ in de eerstvolgende strofe, blijft de zilte smaak aanwezig. Het bloed wordt al in de eerste vier regels geïntroduceerd als een offer; waar of van wie het afkomstig is maakt niet uit (op de beurs worden ‘de vermenigvuldigingen’ weggecijferd), zolang het maar de stad helpt groeien. De bloedrivier vloeit door de sloppenwijken, maar ook door de wolkenkrabbers: zij is de fundering voor de gebouwen, de biefstuk in het restaurantje in Harlem, de voortdurende maffia-oorlogen. Lorca raakt bekneld door de stad, hij is in New York constant omgeven door het casinokapitalisme van eind jaren ’20, het soort kapitalisme dat maar een klein aantal mensen rijkdom biedt en de rest voor een hongerloon laat werken. Lorca is geboeid door het bloed dat vloeit: het offer voor de stad. Opvallend is hoe vaak dieren in het gedicht voorkomen: in totaal worden er tien diersoorten genoemd. Daarvan wordt er één in een metafoor gebruikt, namelijk de cobra. De rest van de beesten zijn dieren die men in en rondom een provinciestad tegenkomt, Lorca kent ze van de boerderijen en Granada. Die dieren zijn er voor New York niet meer om de honger van inwoners te verhelpen, maar dienen als luxeproduct voor een kleine bevoorrechte groep (in het gedicht gebruikt Lorca op sterke wijze de Hudson en de stookolie tweemaal als een personificatie en analogie voor deze groep en haar geliefde luxeproduct): de dieren sterven voor niets. Dit is wat de dichter het meest lijkt op te winden; hij ‘doodt liever de honden met zijn eigen handen’, mits het een goede reden heeft, dan iedere dag de ‘treinen bloed te verdragen’ (r. 25 – r. 29). Lorca’s boodschap blijft helder, maar zijn beelden neigen naar het surreële. De bloedrivier, de miljoenen dieren die iedere dag in de stad worden geslacht en ‘de hemel achterlaten in gruis’(r. 16 – r. 23), de orgie van de boormachines (r. 46), de verroestende voelhorens van de insecten (r. 52) zijn omschrijvingen die ons heel kort een blik door het sleutelgat naar Lorca’s droomwereld gunnen. In deze droombeelden voel ik niet alleen de afgunst voor deze stad, maar ook de heimwee van de dichter. New York is bijna het tegenovergestelde van Granada. Ik kan met blijdschap zeggen dat er nul wolkenkrabbers in Granada staan. En zelfs vandaag de dag is de stad bijna onbegaanbaar met de auto. Ik heb het zelf moeten ondervinden, toen ik met een klein groepje Britten van Valencía was meegereden. “I hate this city!” werd er door onze chauffeur geroepen, en de andere Britten waren het volmondig met hem eens. De stad heeft haar schoonheid nooit verloren en zal die niet gauw verliezen (in het centrum staat een Starbucks, maar dat zie ik door de vingers). Het is beangstigend om in deze eeuw het gedicht te lezen, waarin de bloedrivieren van de bio-industrie en de orgies van boormachines zich in meer of mindere mate in alle steden ter wereld hebben gemanifesteerd. Is Lorca’s apocalyptische visie gerechtvaardigd? Misschien wel. Aan de andere kant laat hij zien hoe er ook tegenin kan worden gegaan: door erover te schrijven. Dat klinkt wat afgezaagd, maar er is bijna niets zo sturend voor de moderne mens als goede schrijvers. Kijk naar Karl Marx, Tolstoi, Emma Goldman, Joseph Conrad, allemaal schrijvers die niet alleen door hun inzichten in het leven of de politiek, maar vooral door hun briljante pen de bekendheid hebben verworven die ze vandaag de dag genieten. Lorca is ook zo’n woordkunstenaar, die de gevaren van de moderne tijd weet te onderstrepen en zich bovendien durft op te offeren, zolang zijn boodschap maar door dreunt in de volgende generaties: schrijf, schrijf, schrijf.
3 notes · View notes
Text
I still enjoy Berserk but I don't get people who insist that Miura isn't misogynistic in how he depicts his female characters being raped vs how he depicts his male ones being raped. Like the worst thing about the anime to me is that it takes the mild fetishization from the manga and cranks it up to 100% and ruins the tone of the actual scene.
Guts and Griffith don't have multi page spreads showing off their rape with blush lines and them moaning. I think that Miura's goal with portraying something as traumatic as rape was well-intentioned, but the sole reason Griffith does this to her is to torment Guts and solidify his development as Femto. Guts was raped as a child but not for the sake of anyone's character development but his own; Griffith was raped, also not for the sake of any other character's development. And while I appreciate Miura showing in depth how Casca's mind is affected by her being raped by Griffith and the demons and her recovery from her trauma is pretty well done, it's just portrayed less respectfully and I think the reasons for it are due to Miura being a man and being biased in a misogynist way.
120 notes · View notes
Note
You wouldn’t be a stay at home gf? Cause I would, I’m tired of working and capitalism having me exhausted 😭
Yandere fantasies aside, I will never be financially dependent on a man, especially since without being married you have no financial security if he decides to kick you to the curb. The reason stay at home wives historically were stay at home wives were bc they couldn't have their own credit cards or bank accounts, and staying married provided the only financial security they had regardless of how terribly their husbands may have treated them.
Capitalism sucks but these stay at home girlfriends imo are trading in one form of exploitation (working) that provides a semblance of financial independence for another where they have nothing except the whims of their boyfriend to rely on--and unlike marriage, they have NO safety net to justify it. A husband who wants to abandon his wife and cut her off from him financially has to divorce, which is a lengthy and documented process. And even then, they're usually expected to pay in some form like alimony or child support as SOME compensation for the stay at home wife whose labor is largely undervalued anyway. A boyfriend can sidestep that financial/legal responsibility and simply break up with you and leave you without any income and homeless whenever he wants. And if yall break up, you've wasted your time and effort into that relationship AND you have no source of income.
The kinds of guys I've seen in these stay at home gf videos are the kinds of guys you do NOT want to depend on for your only financial support. And these stay at home girlfriends all do the same shit: work out so they can look hot according to their bf, make the same photogenic salads and smoothies, and don't even make use of their bf's money to do anything fun or enriching. At least animals in zoos get to have pumpkins filled with treats for them to fuck around with. I highly doubt that if any of these women asked to use their man's money to do something a little eccentric or outside their role as "fuckdoll who cleans my house and cooks me food and caters to me", that wallet would close REAL fucking quick. Women in the US, Canada, Europe, etc that can now work on their own without relying on marriage for financial support can only do that bc for centuries, women in the past fought for it. To throw that out because "capitalism bad" is annoying at best and at worst is spitting in the face of every housewife who endured a coerced marriage, children they didn't want, and marital rape for the sake of not being homeless. Seriously look up when marital rape was declared illegal in the US, the law is much newer than you would think.
59 notes · View notes
Note
as a former gifted kid who just realised that they're not as "gifted" as they were told they were, who had to rely on their "natural" ability to understanding lessons, which in turn led to them never forming actual study habits, who is barely hanging by a thread with their academics and is honestly just completely lost and don't know what the hell they're doing most of the time..... please spare us some advice sloot on how you were able to learn how to properly study and recover from the burnout 😭 (if that' okay with you. Hope you enjoyed ur day today and tomorrow!!)
Well I think it depends on what you're studying and struggling with, but I'll give you the advice that helped me
Apps/programs like Anki help you remember and incorporate frequency training, so you don't learn everything at once and overwhelm yourself. I use flashcards for the bulk of my language studies.
For Japanese, I use Bunpro because I love its grammar lesson setup and again, it incorporates frequency training. I use Anki for Kanji and sentences in Russian and Japanese and I'm doing a little Italian for funsies.
For languages in particular, immerse yourself as much as possible in the language. Films, podcasts, YouTubers, tv shows, music, as long as it's in the language and ideally without subtitles if you want to be based and challenge yourself. Babies and kids learn fast because their brains are still forming connections, but ALSO because they hear the language constantly. Also, THINK in your target language. First you'll think smth in your native language, and then if you can, try to convert it to your target language. It'll be slow at first but the more you do it, the better you'll get.
For grammar, drills are inevitable. They're boring as fuck but translation and grammar practice are impossible to memorize any other way imo.
For math...get a tutor and drill the fuck out of your formulas, or find someone who specializes in math bc I don't lmao.
Instead of studying with multiple choice examples, to really learn turn it into a freeform question. Because multiple choice and testing well does not equal learning, and if you're in college you are there ideally bc you want to LEARN. You can combine flashcards to memorize important key bits. For example, let's say you need to study for an intro psychology exam. Your flashcards for psychoanalysis can have questions like: why is psychoanalysis a significant subject in the history of psychology? (with the answer card having bullet points like: laid foundation for modern therapy, emphasized subconscious's role in the mind, trauma, psychosexual relationship, id/ego/superego as "map" of the mind). If you can answer and bring up at least two or three of these points, you have a good understanding of the material.
Pretend you're teaching someone else the subject you're studying. I swear to god, I would pretend I was tutoring my f/os and I would even talk to the babies at my daycare job about what I was studying in Japanese that week. I would teach my dogs and my fish and my snails. As long as you're talking out loud, you're making yourself summarize the thing you're studying and realize what you need to work on. If you can explain it in simple terms to someone who knows nothing about it, you've studied it enough.
Use a Pomodoro timer to give yourself small breaks. Also it's nice to use apps like Forest or just an Excel sheet to track how much you study each day. Like I wanted to track how much I study languages, so I made an Excel sheet to track how many minutes I study since there are some general estimates of how many hours of studying it takes to reach higher levels of fluency in certain languages. Plus it helps me stay motivated to see how much I've studied each month.
On that note, ten minutes of studying is better than zero minutes. Instead of beating yourself up for not studying an hour or more, or even thirty minutes, make time to do small study sessions frequently.
If you're studying Japanese in particular or another language with a writing system you need to memorize like kanji, you NEED to divide your study time writing or else you will get overwhelmed. Like grab a kanji workbook, and pick one to work on. Write it a few times on a practice sheet or the practice spaces in the workbook, then go do something else for ten or twenty minutes. Then go back and do more kanji. The whole point is to frequently write the character so that you develop muscle memory and can remember the basic stroke order.
Don't make your notes pretty, make them useful. I love color coding so much but you need it to work to your advantage. Like I personally do blue for titles, red for important key info (usually just underlining in red or adding a little red star).
Don't be afraid to get stupid, because stupid silliness helps you remember. You know I know the Russian word for fish (it's рыба, or "reeba")? Because in my flashcards for beginner Russian, I made a shitty Microsoft Paint edit of Reba Mcentire's head on a stock photo of a fish. If it helps you remember, it helps you remember.
42 notes · View notes
Text
OH MY GOD, I just realized why Mordin may talk so differently compared to other aliens and even Salarians
It may be a hc but it might be because he isn't using translation software and is actually speaking English. It's the difference between speaking with someone using Google Translate for everything, and a very intelligent person who studied and learned a language themselves. It also explains why his singing actually rhymes in English when it wouldn't (most likely) in Salarian, and if he had an interest in other alien cultures (which is shown in his interest in theatre) of course he'd want to learn the original language of the culture he's participating in. It's like someone learning Russian to read Dostoyevsky's works in the original language.
Mordin continuing to be best character, holy shit every part of him and his story is pitch-perfect
218 notes · View notes
Note
what do you do when u're sad and hopeless?
I live by a few rules regarding my depression and anxiety, if you want to look at them:
Any negative thoughts you have after 8pm are worthless and you should never listen to them.
If you're spiraling into a negative thought loop, write down the problem. Then write three things: the best case scenario for you, the worst case scenario, and the most-likely scenario. ie. "I was going to buy my train ticket to meet my mom but I forgot my passport. Best case scenario, the transportation people can still get me a pass. Worst case scenario, I can't book a seat and I have to rearrange my entire schedule to hopefully get to my mom on time. Most likely, I can just come back tomorrow with my passport and book a seat that's likely still available since it isn't a really busy date or full train." This keeps you from spiraling and forces you to try and think critically about your situation.
Find a hobby you enjoy that involves your hands. Knitting, drawing, as long as it keeps your hands busy and you can see a tangible result like a sketch or just a little granny square of cloth.
This is specific to how I think about things but...I tell myself I'm not special lol? Like, I'm not the first and only person to be in a shitty situation or mindset, and I'm not going to be the first and only person who will make it out to a better future. When I failed almost all my classes after years of being a perfect student, I cried but also told myself that I'm not the first gifted kid to get a rude awakening that I need to learn how to genuinely study, and I wouldn't be the first to bounce back from it.
I talk to my mom, even if it's just a text to ask for pictures of my dogs.
On a sillier note you can write self-insert fanfiction as a hobby to indulge in longform daydreaming. Sometimes you just need to cope with your life by imagining a sexy anime character obsessively loving you and whisking you away to their room to have you all to themselves. You write here and there, maybe you rub one out, and the rush of endorphins and accomplishment at writing something is pretty nice.
27 notes · View notes
Text
Anne Lister is fascinating in that she's exactly the kind of gay rep we've been needing. Loves women exclusively, dresses masculine, and is also a very complex terrible person. She's half human/half landlord. She loves science and mathematics. She's a classist piece of shit. She is a businesswoman with her own property. She's a die-hard Tory. She investigates who wound up disfiguring one of her tenants' children and paid for his education. She cheated on her wife multiple times and used her financially. She dissected a baby once...it was dead, of course.
Tumblr media
23 notes · View notes
Text
My bitching and overall disinterest in JJK aside, I do think it's nice that a series with such a big emphasis on individualism being the way to succeed in a culture that's so focused on collectivism is kinda heartwarming. Like ever since I started teaching I've found that it's been a surprising influence on some of the kids here
A lot of my students who love JJK are also kids who "stand out" a bit from norms, esp the otakus. But they don't have any shame about intensely loving smth or being teased or viewed as weird by others. A lot of Japanese kids struggle with shame for standing out and seeing so many young kids and teens refuse to make themselves fit in to smth they don't want to be makes me really happy. So JJK will always have a special albeit weird spot in my heart for how it's helped a lot of young readers embrace being an individual in a collectivist country that typically hammers out any traits that make you stand out too much.
Even if it personally isn't my thing and if it's not the first series to have big themes of individuality, I do appreciate how much it's inspired some of its readers.
32 notes · View notes
Text
I'm tipsy so that means it's time for a random hot take from Sloot:
Meet the Robinsons is a cinematic gem and should have been used as more of an inspiration in the Disney parks for EPCOT and Tomorrowland in particular. Goob is a fantastically designed villain and considering this was Disney's first foray into human character models for an entire film, it looks pretty damn good and holds up decently well. The twists aren't treated as SUPER shocking which is a nice change from shit like Frozen where the twist takes itself super seriously, and this movie is fucking hilarious. It helps that the villain is so incompetent because I love goofy villains, it's part of why Megamind is so charming as a character as well (and imo is the best Dreamworks film). MTR's art style fits perfectly with that kind of wacky futuristic vibe that Walt Disney adored, and while he was a really flawed man and kind of an asshole I think this film exemplifies some of the best parts of him as a person and that were he alive when it was released, he would have loved it. Oh and also as a child I had a crush on Wilbur AND Adult Goob ok byeeeeeee~
30 notes · View notes
Note
Why don’t you like jjk? Sorry if you’ve already answered this 😭
I like it but I just think it's ok. The interesting characters to me are either killed off, not utilized as much, or they just make me think of their character inspirations from Bleach. Like I like Gojo alright but every time I see him I just think "Man, I want to reread all my favorite Urahara moments from Bleach". Or I see Aoi and I'm like "Man, I really want to watch compilations of Kenpachi's best moments in Bleach." And while I appreciate Gege trying to incorporate his love for metaphysics into his series and think it's cool in theory, his constant exposition makes me wish he just turned this into a light novel. Here is an accurate rendition of Sloot reading the rules of the Culling Game
Tumblr media
And I don't hate exposition, and there are lots of good series and good authors who use it well! Two of my favorite series are Jojo's Bizarre Adventure and Gambling Apocalypse Kaiji, and they use exposition all the time. But I find Araki and FKMT's way of writing exposition much easier to understand even when discussing complex concepts, and I find the way they incorporate it into their art more tolerable. JJK's exposition is in a series I already don't feel a real pull towards, and it really kneecaps the interest I have in the story/characters. Which is already not much to me personally.
Also I'm a petty bitch and the interest I have in watching something is of inverse proportion to how many people gas it up to me. So when I suddenly saw so many people recommending JJK, praising it for its woman characters being well-written (that...are marginally better than the average male mangaka which is the lowest bar possible. I will give props to Maki though, she's cool), etc. I just put off watching or reading it out of spite lol. The character designs are cool though and some of the characters are hot (even if I find nothing attractive about the blonde misogynist guy in Maki's family and legit do not understand the appeal) but it just isn't my cup of tea. I'll still write for it though since it does have quite a few characters that are good yandere/dark fic fodder
24 notes · View notes