Tumgik
#mijn poëzie
stormvanwoorden · 7 months
Text
Jij die dit leest
We kennen elkaar niet maar de hamer en beitel de tanden die stukken uit ons vlees bijten
wel
ik wil u alleen vragen om uw vingers over mijn masker voel je al mijn vorm
toe dan gebruik uw handen scheur mij tot de ingewanden ontbloot
blijft u dan
bergen we hamer en beitel op worden we een orgaan voor elkaar
12 notes · View notes
liefst · 2 years
Text
Tumblr media
Mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?
Noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.
Voor wie ik liefheb wil ik heten.
— Neeltje Maria Min, "Mijn moeder is mijn naam vergeten" (1966). Geschilderd op een muur aan de Rijn- en Schiekade in Leiden.
77 notes · View notes
angstkater · 9 months
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Enkele pagina’s uit het tekstboekje bij het album “Bal” (2017) door De Kift. Met illustraties door Wim ter Weele
Luister naar Bal op spotify!
Posts over andere werken van De Kift:
* Gaaphonger (1996)
* Koper (2001)
* Brik (2011)
2 notes · View notes
kaneelijsbeer · 1 year
Text
Naar Kloos
Er is een Zot die liefst een eeuw zou wachten Dat negen maal te doen nog, zó gewoon Aan beiden dat hij twee wordt als persoon Die samen duizend jaar alleen volbrachten
Ernaar gevraagd, zwijgen zij over nachten Geheim: ze worden minder monotoon Genieten doen zij sinds dsg één synchroon (Want continu, om alles te verzachten)
En dan, de duizend jaar zijn afgerond De hoogste tijd getweeën dood te gaan Vertelt men hem wat hij nog weten moet:
Zijn leven lang heeft nergens op geslaan Romantici hebben het nimmer goed Alleen, altijd nu werpt hij zich ter grond
3 notes · View notes
twafordizzy · 6 months
Text
A. F. Th. van der Heijden kondigt zich aan
bron beeld; demorgen.be Een kleinood is het: de Gevouwen woorden van schrijver A. F. Th. van der Heijden (1951), ondertitel: Brieven over de grillen van het vak. Het is midden jaren 70, vorige eeuw. Van der Heijden schrijft reeds voor het literair tijdschrift Tirade, stuurt poëzie naar uitgever Geert van Oorschot (1909-1987) en kondigt ondertussen aan dat proza wellicht een betere keus is. Val…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
dutchjan · 7 months
Text
Tumblr media
October 04, 2023
0 notes
noclassnowitnosoul · 5 months
Text
Zo veel nederlanders zijn zo van "oehhhh nederlands is een lelijke taal engels is beter" letterlijk ga poëzie lezen in verschillende dialecten en kom terug als je klaar bent met janken en zuig overigens ook mijn lul
6 notes · View notes
devosopmaandag · 4 months
Text
Ontvang in eenvoud dit geschenk van het toeval
Mijn vroegste herinneringen aan de laatste dag van het jaar zijn gevuld met kinderlijke opwinding, met een huis vol mensen, muziek, vrolijkheid, dwaze spelletjes, de lekkerste dingen en vader die te veel dronk. Dan wilde hij dansen, vervolgens werd hij sentimenteel tot tranen aan toe, en tot slot viel hij in de stoel in slaap. Moeder werd dan altijd boos maar was ook toegeeflijk. Ik schaamde mij voor die vreemde man die toch mijn vader was. Misschien omdat dit een patroon was dat jaren aanhield, drong iets van het verstrijken van de tijd door in dat kind dat ik was. Alweer een jaar voorbij. Ik ben nooit gevoelig geweest voor dat sentiment. Vaders ritueel op die avond was de uitdrukking van zijn hang aan het leven. Op zijn sterfbed was hij soms een bang kind.
Op de een na laatste avond van dit jaar had ik behoefte aan wat frisse lucht. Ik ging een tijd op het dakterras van ons tijdelijk onderkomen staan. Er was amper wind, de lucht was vochtig. Twee lantaarns brandden in een bijna zwarte wereld. Er leek niemand thuis te zijn in het huis onderaan de weg. Ik stond zo een tijdje en haalde extra diep adem. Er was niets te horen, behalve het ruisen van een beekje. Ik dacht niet na over het afgelopen jaar, laat staan over het verstrijken van het leven. Ik stond daar en zag mijzelf staan. Dat was meer dan voldoende.
Door een hinkstapsprong in mijn hoofd was ik enkele dagen terug beland bij de dichter Carlos Drummond de Andrade*. Ik zocht een gedicht ergens voor, kwam een ander gedicht tegen dat ik ooit al eens markeerde en vervolgens een gedicht dat ik nooit echt las. Het heet 'Jaarwisseling'**. Ergens in dat gedicht staat de regel: “ontvang in eenvoud dit geschenk van het toeval”. Dat doe ik. Ergens in dat gedicht staat ook “de troost van zich bedrinken”. Dat ik nog eens mijn vader en een Braziliaanse dichter samen zou brengen!
Er rest mij niets dan het gedicht voor u over te typen en u te waarschuwen dat alles erin zit wat het overdenken van het leven met zich mee kan brengen (met excuses voor een vos die veel langer is dan ik mezelf altijd toesta).
De laatse dag van het jaar
ís niet de laatste dag van de tijd
Andere dagen zullen komen
en nieuwe dijen en buiken zullen je de warmte des levens mededelen
Je zult monden zoenen, papieren verscheuren,
reizen maken en vieringen bijwonen van
zoveel verjaardagen, doctoraalexamens, promoties, glorie, zoet
dood met orgelspel en koraal,
dat de tijd meer dan vol zal zijn en het het roepen niet hoort,
het onherroepelijke huilen
van de wolf in eenzaamheid
De laatste dag van de tijd
is niet de laatste dag van alles.
Er blijft een franje van leven
waar twee mensen gaan zitten
een man en zijn vijand,
en vrouw en haar voet,
een lichaam en zijn herinnering,
een oog en zijn glans,
een stem en haar echo,
en wie weet misschien God...
Ontvang in eenvoud dit geschenk van het toeval.
Je hebt verdiend nog een jaar te leven.
Je zou wel altijd willen leven en de droesem der eeuwen drinken.
Je vader is dood, je grootvader ook.
In jou zelf is al veel gestorven, of anders loert het op de dood.
Maar hoe dan ook, je leeft, voor de zoveelste keer,
en je hoopt, glas in de hand,
straks te ontwaken.
De troost van zich bedrinken.
De troost van dansen en schreeuwen,
de troost van het biljart,
de troost van Kant en van de poëzie,
allemaal... en geen enkele brengt uitkomst.
Komt de ochtend van een nieuw jaar.
De boel is afgewassen, opgeruimd.
Het wrakke lichaam herstelt zich in
schuim.
De zintuigen funktioneren vlot,
De mond vreet leven.
De mond stikt in het leven.
Het leven gulpt uit de mond,
lekt de handen, het plaveisel,
Het leven is dik, vettig, dodelijk, gluiperig.
* Carlos Drummond de Andrade (1902-1987)
** vertaling August Willemse (1936-2007)
2 notes · View notes
ynseincanada · 6 months
Text
donderdag 9/11/2023
(deel 2)
Met Sam & Sara, twee vriendinnen van mijn Canadian Texts class, had ik afgesproken om samen naar 1989 (Taylor's Version) te luisteren. We hadden afgesproken op Sam's appartement, waar we terwijl we luisterden naar het album, vriendschapsarmbandjes maakten <3 Sam heeft ook een geweldig uitzicht op de stad!!! De laatste foto is het zicht op de rivier, waar ik ongeveer woon.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Jin, Anna en ik zijn in de pub naar de Heritage Classic gaan kijken tussen Calgary en Edmonton (de twee ijshockey steden in de provincie Alberta). Jin en Anna zijn allebei van Calgary en jammer genoeg heeft Edmonton de battle van Alberta gewonnen :p
De Sherlock Holmes pub is een van mijn favoriete plekken in de Universiteitsbuurt, want naast het feit dat ze constant sport uitzenden en Liefmans Kriek hebben, hebben ze ook geweldig lekker eten...
Tumblr media Tumblr media
Mijn Canadian Texts class en vooral mijn professor heeft nogmaals bewezen waarom ze geweldig is. Vorige week hebben we in Emily Murphy park een kampvuur gestart en s'mores gemaakt (super lekker).
Deze week hebben we een wandeling gemaakt met auteur Naomi McIlwraith. Naomi en haar familie zijn inheems en zij schrijft tweetalige poëzie in Engels en Cree. Ze heeft ons geintroduceerd tot Smudging, een (religieus) ritueel waarbij heilige kruiden worden verbrand. Naomi gebruikte salie, dat naast sweetgrass, rode ceder en tabak, dus een van de heilige kruiden is. Naomi legde uit dat in dit prachtig ritueel je eigenlijk jezelf zuivert. Je doet dit vooral in periodes van stress, onrust of als je bijvoorbeeld een moeilijke conversatie moet aangaan met iemand. Het zou je rust moet brengen. Als je zin/interesse hebt, moet je zeker deze video eens bekijken: https://www.youtube.com/watch?v=M-AyMOyGBhw
P.S.: Het water zag er deze week ook ongelooflijk blauwig groen uit! Zie de laatste foto's :)
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
2 notes · View notes
kaycee-j · 1 year
Text
Allerbeste Vriend(in)
Vrienden
Vriendschap
Bevriend
Ach, wat stelt het voor?
Welke betekenis heeft het nog
Als je er één van velen bent?
Men je inruilt voor iets beters?
Het van één kant moet komen?
Vriendschap is een illusie
Ik ken dat lied.
En het is waar
Eénmaal kom je tot de conclusie,
vriendschap is een illusie,
vriendschap is een droom
een pakketje schroot
met een dun laagje chroom.
Ik heb veel vrienden
maar geen enkele oprecht
geen éen waar ik mijn hart aan toevertrouw
Dus mag ik dan stellen,
een vriend, die heb ik niet?
Een vriend die van je houdt
die jij vertrouwd
Waar je mee kunt schrijven
die je in jouw armen kunt nemen
mee kunt lachen
en mee kunt wenen?
Waar je geen seks mee wil hebben
maar wel ontzaggelijk veel van kunt houden.
Ach, die heb ik niet
vandaar dan ook dit verdriet.
Geen leegte om mij heen
maar een leeg hart van steen.
Dat schreeuwt om te leven
Om liefde te krijgen en te geven
maar niet één van velen
want dan kan het mij niets schelen
Om verder tegaan op deze weg
alleen, ach, dan maar pech.
Altijd nog beter
dan gekwetst te worden achtergelaten.
Tumblr media
#ownwork # hearthougts #elegie #poëzie #NMATTV #NMTS
8 notes · View notes
vriendenboekjes · 2 years
Text
omg interview met ilya kaminsky in NRC
Dove Oekraïense dichter Ilya Kaminsky: ‘Stilte is een uitvinding van de horenden’
Ilya Kaminsky Op de 52e editie van Poetry International treedt de in Amerika wonende Oekraïense dichter Ilya Kaminsky op. Als dove dichter schetst hij een wereld van geweld in stilte. ‘Poëzie hield de mensen in de schuilkelder bij zinnen.’
De Oekraïens-Amerikaanse dichter Ilya Kaminsky is vijftien jaar als hij in de bus aan een medepassagier vertelt dat hij dichter wil zijn. De man schiet hard in de lach en zegt: „Hoe kan iemand die doof is nu een dichter zijn?” Kaminsky, bij wie op zijn vierde jaar doofheid werd geconstateerd, gaat verward naar huis en vraagt zijn vader wat poëzie eigenlijk is. Zijn vader vertelt: „Er was eens een dove man die aan zijn vrouw vroeg het repertoire van Chopin zo hard mogelijk op de piano te spelen. Terwijl ze op de toetsen ramde, ging de man op handen en knieën zitten en beet in het hout van de piano.” En dat, zo legt Kaminsky uit per mail, is poëzie.
Kaminsky, die komend weekend optreedt bij de 52e editie van Poetry International in Rotterdam, werd door de BBC na de verschijning van zijn bundel Deaf Republic in 2019 uitgeroepen tot een van de twaalf kunstenaars die de wereld met hun kunst veranderden. Bij Poetry zal hij uit -Deaf Republic voorlezen, een epos over een dove jongen die tijdens een poppenkast-voorstelling wordt doodgeschoten door een soldaat. De gemeenschap protesteert: ‘De volgende morgen ontwaakte ons land en weigerde de soldaten te horen’. Het spreken wordt vervangen door gebarentaal, en zo ontstaat een alternatieve wereld waarin stilte een andere betekenis krijgt.
Dat de gedichten nu extra actueel lijken, terwijl de bundel uit 2019 is, is typerend voor de rol van geweld en oorlog in ons leven, meent de dichter. „Ik groeide op tijdens de val van de Sovjet Unie en het Transnistrisch Conflict”, legt de in 1977 in Odessa geboren Kaminsky uit . „Dat conflict was de eerste Russische ‘humanitaire hulp campagne’, zoals de Russen het indertijd omschreven. Het leek op de situatie in Oekraïne nu, alleen minder breed internationaal opgepikt. In 1993 kreeg mijn familie politiek asiel in de VS. Ook in de VS is er genoeg geweld, en hoe groot is het verschil tussen Poetins bommen op Kiev en die van George W. Bush op Bagdad eigenlijk? In de bundel wil ik het geweld dichtbij brengen, maar ook aandacht hebben voor hoe mensen ondertussen nog doorleven, lachen en liefhebben. De gedachte erachter is dat lezers vaak denken: dat geweld is gelukkig ver weg, maar dat is niet zo. We leven met z’n allen in de Deaf Republic, vandaar dat ik ook schrijf: ‘En toen ze de huizen van anderen bombardeerden, / protesteerden we / maar niet genoeg, we verzetten ons er tegen, maar niet // genoeg’.”
Het westen kijkt naar ons, deze oorlog is hun reality-tv en ze zijn benieuwd of we leven of sterven
Als we allemaal tot stilte zouden overgaan als eerbetoon aan Petya, zou dat helpen?
„In Deaf Republic schrijf ik onder meer dat stilte een uitvinding is van de horenden. Stilte is enerzijds macht – je legt iemand het zwijgen op – maar stilte beweegt ons ook tot spreken, ze is de bestaansreden voor muziek, poëzie en mystiek. Ik had tot mijn zestiende geen gehoorhulpmiddelen, als doof kind groeide ik op in een land zonder geluid en ik hoorde de Sovjet Unie uiteenvallen voor mijn ogen. Voor mij is zwijgen gekoppeld aan oorlog: ik zag explosies, zag hoe een moeder aan mij vroeg waar haar dochter was en hoe ik aan haar moest uitleggen dat ik haar niet kon verstaan. Nu krijg ik berichten van vrienden hoe ze overleven. ‘Het westen kijkt naar ons, deze oorlog is hun reality-tv en ze zijn benieuwd of we doorgaan met leven of sterven’, schreef een vriend me. Ik vroeg wat kan ik doen? Het antwoord was: ‘Poetins komen en gaan, stuur gedichten en essays voor ons tijdschrift’. Midden in de oorlog vraagt hij om poëzie, kan je nagaan. Wat ik bedoel te zeggen: zwijgen is uiteindelijk onacceptabel.”
En dan kan poëzie een functie vervullen?
„Ik vind het altijd een interessante vraag, omdat die zo westers is. Critici uit west-Europa vragen vaak: doet poëzie er nog toe in deze tijd? Ik kan het beste antwoorden door middel van een voorbeeld: een vriendin in Kiev schreef me dat zij nachten in de metrostations waar ze schuilde gedichten reciteerde, zo kon ze zichzelf en haar omgeving bij zinnen houden. De vraag of poëzie er toe doet, komt volgens mij van iemand die geprivilegieerd is, die kan alleen gesteld worden door iemand die altijd woorden heeft voor de positie waarin hij of zij zich bevindt. De meesten hebben dat privilege niet en hebben poëzie nodig. Als iemand in een schuilkelder poëzie uitspreekt om zo te overleven dan is dat het bewijs dat poëzie ertoe doet.”
In een gedicht schrijft u ‘Nu is ieder van ons / een getuigenbank’. Is poëzie er om te observeren of om vast te leggen?
„Poëzie geeft ons verbeelding en verlevendiging van onze omgeving. Waar een politicus spreekt over ‘collateral damage’ komt een dichter met het beeld van een helikopter die bommen werpt op de gasten die net een toast uit brengen. Het tot leven brengen is wat poëzie vermag, niet omdat ze mooi is of een luxe, maar omdat ze de meest onmogelijke momenten vorm kan geven. Soms is verwoording alles wat je nog hebt, en daarom kan je niet zuinig genoeg zijn op poëzie.”
Ilya Kaminsky treedt vrijdag en zaterdag op bij Poetry International. Info: poetryinternational.com
8 notes · View notes
stormvanwoorden · 8 months
Text
Er is iets dat tegen mijn ribben duwt, zacht botten breekt en vrouwen maakt uit merg
ik blaas hen leven in adem anekdotes over hen uit
12 notes · View notes
jurjenkvanderhoek · 6 days
Text
NIET BIJ TOEVAL IS SHAPE STOEIEND ONTSTAAN
Tumblr media
"Toeval is een gebeurtenis zonder oorzakelijkheid of zonder bekende oorzaken. Voor natuurkundigen geldt dat gebeurtenissen voor ons ogenschijnlijk toevallig zijn als wij de begincondities niet precies kennen en ook niet goed genoeg kunnen rekenen en voorspellen. Volgens de klassieke natuurkunde is het bestaan van toeval dus eigenlijk een puur menselijke illusie!"
Bestaat toeval? Werkelijk niet. Het is een abstracte hoedanigheid. Wij kennen de oorzaak niet, dus zullen wij de ons overkomende of de vanwege ons ontstane gebeurtenis als toevallige omstandigheid aanmerken. Om toeval uit te sluiten kun je de formule van Laplace daarvoor ter hand nemen. Deze berekent de kans wanneer een gunstige uitslag mogelijk voorhanden is, zodat van een onvoorzien voorval geen sprake kan zijn. Met deze formule bereken je oorzaak en gevolg. De omstandigheid is dan geen lotsbeschikking. Het is geen toeval dat mijn staatslot nooit een prijs krijgt toegedeeld. Het zou toevallig zijn wanneer ik weleens deel heb in de prijzenpot. Maar toeval bestaat niet en Laplace berekent het mij anders voor. Dus nee, dat gaat niet gebeuren.
Tumblr media
Voor een eigenaardige uitgave van Ankie van Dijk heeft Harry van Doveren een tekst geschreven en het ontwerp gemaakt daarbij. Bij toeval blijkt die tekst een gedicht te vormen, dat toevalligerwijs vierkante vormen en kromme lijnen beschrijft. Dus niet, want toeval bestaat immers niet heb ik zojuist wetenschappelijk vastgesteld. Iedere strofe van het gedicht begint met toeval, het woord toeval. Dat woord wordt daarna meervoudig omschreven, gesynonimiseerd in deugden. Maar ook enkelvoudig geantonimiseerd als ondeugden. Het toeval reflecteert het bestaansrecht. Kijkt in de spiegel en ziet zichzelf niet, want het bestaat immers niet. Is niet onzichtbaar of zonder figuratie, het is normaalgesproken niet aanwezig. Toch kent het veel omschrijvingen en toedichtingen. Het toeval wordt een zijn toegeschreven door mensen die dus kop noch staart kennen. Het enige wat zij weten is dat ze niets weten. Die denken dat het ei er eerder was dan de kip, dat het toeval is dat het ovum ooit uit de lucht is komen vallen.
Tumblr media
Wat voorzien is en willekeurig dat kunstenaar en dichter elkaar in deze vorm hebben ontmoet en samen optrekken in dit eerste kunstenaarsboek van Ankie van Dijk. Het presenteert zich als een pop-up boekje met een harmonica-effect. Voordat het beeld zich toont is er het woord. Dan valt het drukwerk verticaal te lezen in drie kolommen door de facetten om te slaan. Aldus kunnen afwisselend diverse werken naast elkaar gezien en in relatie worden gebracht. Voortdurend in een gewijzigde volgorde, terwijl de toonzetting van het woord hetzelfde blijft.
De bundel is tweetalig, terwijl de beelden geen grenzen hebben. De dichter dicht dan in de taal van de lage landen, het Nederlands. Een en ander betekent niet dat de bundeling enkel op het Hollandse veld terecht is. Ervan uitgaande dat de poëzie enkel op de manier waarop het is geprint is gedicht, betreft het klanken zonder betekenis te geven aan de uitdrukking. Deze toonzetting is als muziek, een taal die iedereen spreekt. Op die manier wordt het gebied voor deze vorm van kunst welhaast grenzeloos. Ankie van Dijk verwoordt dat zelf zo: "a visual poem demonstrating shapes liberated from perfectness. a combinatoric play of forms made for playful readers".
Beider zicht op de werkelijkheid is geen lot, maar heeft kans van slagen. Het gedicht is geen onderschrift van de vorm en de vorm is geen illustratie van het gedicht. Beiderlei kunne als homo ludens sluiten nauw op elkaar aan. De woorden zijn het logo van het inzicht, het embleem van de spelende mens. Want al dollend en dartelend, frutselend en friemelend, lijkt mij deze woordenschat en die beeldentaal ontstaan. De vormen werden daarbij beeldmerk van de gedachte. Het schept eenvoud in meervoud. De woorden zijn opzettelijk trefzekere vooruitzichten, niet ongedwongen lukraak en onvoorzien. Van Doveren heeft verwoord wat hem inviel bij de drukwerken en de collages van Van Dijk. Zij speelt met de vorm zoals hij stoeit met de taal. Het geeft in beider geval een meer dan speelse uitkomst, een zichtbaar prettig resultaat.
Tumblr media
Ankie van Dijk drukt zich uit in lettervormen, een beeldende taal. Eenvoudige figuraties met meervoudige zeggingskracht. Verbeeldingen die mij doen denken aan de grafische vormen van Hendrik Werkman. Deze boekdrukker liet onder meer loden letters het werk doen in zijn expressionistische kunst. Op die manier wist hij sterke uitdrukkingen te componeren. Het is niet toevallig dat Ankie van Dijk in zijn voetsporen treedt, of is het dat nu juist net wel? Of zij zijn werk kent is mij niet duidelijk. Dat het op elkaar aansluit berust dan misschien toch op toeval. Maar volgens natuurkundige wetten en regels zal hiervan geen sprake kunnen zijn.
De krachtige symbolen zijn het handelsmerk van Ankie van Dijk, zoals de axiomatische poëzie de vlag is waaronder het schip Van Doveren koers zet. Deze bewering is niet bewezen maar als grondslag aanvaard. Van Doveren is een bèta, dus voor hem is er geen toeval. Daarom kan hij er wel met alle stelligheid over schrijven. Met minimale middelen geeft de retro-avangardist Van Dijk commentaar op de omgeving. Ze laat zich in haar werk leiden door Bauhaus en Dada. Dat moderne constructivisme vind ik inderdaad terug in "shape".
Tumblr media
Dat beeldende kunst en poëzie samengaan blijkt uit haar uitgave, een kunstenaarsgeschrift in eigen beheer uitgebracht. In woord en beeld, het design waarin het is uitgevoerd, is het opzettelijk irrationeel en ondergraaft het de algemeen geaccepteerde standaard. Toeval? Welnee, dat is de stijl van de dadaïst. De regels van Van Doveren kun je benaderen als klankuitingen zonder betekenis en bedoeling, enkel met een herkenbaar geluid en tongval. Zo zijn de assemblages van Van Dijk beelduitingen zonder betekenis en bedoeling, enkel met een herkenbare vorm en gestalte.
Dichtte Kurt Schwitters in 1923 al treffend poëtisch: "Wij w88888888 / Wij w88888888 / W88888888 / Wij tr88888888 / Wij tr88888888 / Te blijven w88888888 !!! / Stelt men ons opnieuw teleur / Dan hebben wij nog een 8erdeur / Wij w88888888 / W88888888 / Tot? ". Diezelfde typografie en geestigheid vind ik terug bij dit duo Doveren en Dijk. Dat kan geen toeval zijn.
shape. Ankie van Dijk, graphics. Harry van Doveren, word & design. Uitgave in eigen beheer, 2023. Presentatie 28 april 2024.
https://avandijk.exto.nl/
1 note · View note
newagesurvivalist · 24 days
Text
Het onzekerheidsprincipe
Ik weet nu wat te doen; of misschien weet ik hoe ik moet starten met doen. Maar het lijkt erop dat men een volledige - impotente - conversatie kan hebben, schijnbaar, waarin men dus helemaal niets doet, maar waarin men niettemin allerlei opmerkelijke dingen zegt.
Zeggen en doen: dit zijn toch twee hele verschillende dingen, maar ze zijn soms nauw met elkaar verweven. Doen is in deze: iets zeggen wat gewichtig is. En zeggen is: ja, bespiegelen en uiteenzetten, opdat men zichzelf beter in de hand heeft, of anderzijds tot rust komt. De filosofen uit de Romeinse en post-Socratische tijd noemde dit: ataraxia, zorgeloosheid. Dit streven naar ataraxia is daar een woord dat de spanning van de post-Socratische en Romeinse filosofie behelst. Want mensen wilden ergens voor leven, en leven voor rust is nobel, maar lijkt zo ver weg. Gemoedsrust, dus. Dat is nauwelijks een levensdoel te noemen. Ik vind dit persoonlijk omdat we rust kunnen hebben in zowel daden als in gezapigheid: ergens mee bezig zijn kan rust geven, omdat we even nergens aan hoeven te denken, maar gezapigheid kan dat ook doen, om diezelfde reden.
Waarom zouden we iets moeten zeggen om rust te vinden? Antwoord: we willen iets zeggen. Of we het nou van harte willen of slechts uit wanhoop, de kwestie blijft dat we om een of andere reden de behoefte hebben om dingen onder woorden te brengen. Hier komen op een van mijn favoriete onderwerpen: ascese. We geloven dat we dingen doen zelfs al krijgen we er geen plezier van. Dat is ascese: dingen doen, maar niet omdat je er plezier aan beleeft. Maar dan blijft de vraag: waarom doe je het dan?
Dit lijkt op zich geen probleem, ware het niet dat het je systeem inconsistent maakt. Als jij niet weet waarom je iets doet, waarom zeg je dan dat het nodig is om het te doen? Je doet net alsof het niet uitmaakt dat ik geen plezier beleef aan deze dingen, maar dat is toch pertinent onwaar. We moeten meer hedonistisch zijn, maar dan valt je hele systeem in duigen. Jij zegt: het is beter om kwaad te lijden dan om kwaad te doen. Maar wat als mij dat nou helemaal niets uitmaakt, eigenlijk, diep van binnen? Dat is probleem, want dat betekent dat ik andere dingen leuker vindt, bijvoorbeeld de hele dag lanterfanten. En dan zegt een ander, zwaarder systeem dan dit gestoïcijn: doe dat dan maar. En dan heb ik geen enkele reden meer om ascese te betrachten.
Uiteraard is dat dan weer juist een aanleiding om te herbezinnen, om te zeggen, ik ben uit mijn doen, ik moet weer terug naar mijn oude gewoonten, die mij voorbereiden op slechte dagen.
Maar dat zijn allemaal maar slaapliedjes. Nee, het geheim zit hem natuurlijk in de relativering. Stoïcijnen zijn meesters van het relativeren: hierin schuilt hun aantrekkingskracht. Uiteindelijk, zo is het idee, komen we dan op volkomen geluk uit. Maar we kunnen er natuurlijk ook voor kiezen om gewoon te proberen te genieten van het leven. Het goede met het slechte nemen; de dingen op waarde schatten. Dat is ook een project.
Maar hoe komen we dus op zo'n oeverloos gesprek uit? We denken, en terwijl we denken zien we dingen. Het gevoel, de toesnellende dood, de blootstelling aan de elementen: niemand weet, wat een mens allemaal kan bezighouden, maar niemand wil pijn lijden. De wijze mannen van de wereld doceren dus, dat we de pijn maar helemaal moeten vergeten. De wereld heeft geen houvast, behalve dan de Absolute Kennis; echter, het denken over de simpelste dingen biedt enkel meer vaagheden, die in de essentie neerkomen op de constante strijd om controle. Zo zien we dus, dat naarmate we elkaar beter kennen, we meer willen weten over hun persoonlijke gevoelens - en we kunnen die gevoelens heel complex maken, zoals in de poëzie, een vorm van zelf-expressie, of heel simpel, zoals in de post-Socratische en Romeinse filosofie. Simpelheid kan een gracieuze eigenschap zijn, en we zien dat veel van onze voorvaderen de kinderen hebben geprobeerd op te voeden met deze technieken, niet om ze dom te houden, maar om ze eerlijk, eendrachtig en gehoorzaam te maken. Ja, het valt niet mee om iedereen dingen op eenzelfde manier te laten zien, en waarlijk worden ze daar ook niet gelukkig van. Zoals onze tijd het heeft, doen de mensen simpelweg waar ze zin in hebben, maar er waakt een constant oog: geheel onnodig, want iedereen moet uiteindelijk krijgen wat hij verdient, niet wat hij waard is in de ogen van de staat. Maar zodoende is ook de Romeinse filosofie in diskrediet geraakt omdat mensen niet krijgen wat ze verdienen. En nu is hij in een of andere vorm populair. Er is niets nieuws onder de zon. De Romeinse filosofie leeft omdat hij zo ongelofelijk praktisch is. Een vervanger voor het geloof zal het nooit worden. Zoals Lipsius zei: ik ben een Christelijk filosoof. Marcus Aurelius geloofde officieel ook dat hij een zoon van Mars was. Ja, het is altijd goed om na te blijven denken, maar het is al te makkelijk om te denken dat je de wijsheid in pacht hebt. Niemand kan als aanhanger van het Stoïcisme de wereld begrijpen. Je kunt er wellicht wel een gelukkiger mens van worden, zij het dat je het met mate toepast op je leven. Marcus Aurelius merkte wel heel mooi op dat hij van zijn stoïcijnse leermeester leerde "op een natuurlijke manier brieven te schrijven." Dit is wat ik bedoel met eenvoud als gracieuze eigenschap. Dit was uiteindelijk ook mijn opvatting van Stoïcisme. Het helpt met het schrijven, maar het geeft je zeker geen onderwerp om over te schrijven. Dat kan alleen het leven doen.
0 notes
peterpijls1965 · 2 months
Text
Tumblr media
Terugschrijven Martin van Amerongen Vogelaar
Jacq Vogelaar ontmoette ik voor het eerst in 1984, op de kerstborrel van De Groene Amsterdammer, het weekblad waarbij ik een paar dagen later in dienst zou treden. Hij leunde tegen een deurpost en sprak de woorden: ‘Nou, en wij gaan er zeker allemaal uit?’
Hij doelde op Anthony Mertens, Cyrille Offermans en hemzelf, de literaire troika die in die dagen in de kolommen van De Groene de literatuur beheerde. Gelukkig voor hen was ik helemaal niet van plan wie dan ook De Groene uit te gooien, uit principe en uit gemakzucht. Dus zei ik Vogelaar dat het liquideren van de zittende literatuurredactie het laatste was waaraan ik dacht in een land waarin iedereen, behalve hij en zijn geestverwanten, dezelfde recensies schreef, zodat ik juist blij was dat De Groene op dit terrein een eigen geluid liet horen.
Ik voegde daaraan waarschuwend toe: ‘Maar als ik morgen de aandrift voel een stuk te maken waarin ik beweer dat Remco Campert de beste schrijver van Nederland is, zal er geen mens zijn die me tegenhoudt.’
‘Campert? Dat is verdedigbaar,’ zei Vogelaar.
Toen dacht ik nog dat hij probeerde tactvol om te springen met de man die straks de declaraties ging tekenen.
Inmiddels weet ik dat hij het meende.
Een paar maanden later bracht dezelfde Campert het boekenweekgeschenk Sombermans Actie op de markt, bij welke gelegenheid ik hem toch maar zelf portretteerde, in de vrees dat 's mans breekbare proza en poëzie ondanks alles niet tegen een historisch-materialistische tekstanalyse opgewassen zou zijn.
Er was iets in die drie mannen, Vogelaar, Offermans en Mertens, dat ik niet prettig vond. Dat was het feit dat zij bij elkaar over de vloer kwamen, elkanders boeken bespraken en op elkaar promoveerden. Ik hou daar niet van. Ik ben allergisch voor alleen al de schijn van inteelt en nepotisme, zodat ik nu al tien jaar bezig ben uit te leggen dat Arthur van Amerongen, de Groenecorrespondent in het nabije Oosten, níet mijn zoontje is, zelfs niet mijn neef, maar een keurige christenjongen uit Ede (Geld.), zonder enige band des bloeds. Tegelijkertijd heb ik begrip voor ‘zij die in Raster schrijven’. Vriendschap en geestverwantschap laten zich niet beteugelen. Verder was er gelukkig veel dat mij in die mannen wél beviel. Zij zijn echte intellectuelen, die niet alleen boeken lezen, maar daarover ook zinnig kunnen oordelen. Oók in de tijd dat zij nog met de Hegelianen, marxisten en Frankfurters de
Over dit hoofdstuk/artikel
AUTEURS
Martin van Amerongen
over Jacq Firmin Vogelaar
[p. 51]
zwijnen hoedden en via - mij enigszins te ingewikkelde - theorieën probeerden de arbeidersklasse aan het leesplankje te krijgen, een streven waarvan ik reeds toen vermoedde dat het op een idealistisch misverstand berustte. Ik zat in een eigenaardige positie. Tenslotte kwam ik uit de school van Vrij Nederland, waarvoor door de Raster-school bekritiseerde mannen als Maarten 't Hart en Gerrit Komrij werkten, die op hun beurt niets zagen in ‘de akkumulatie van het autobiografies materiaal die het bedrijfskapitaal vormen waarmee deze schrijvers de schijn van nonkonformisme weten op te houden’. Ik parafraseer Komrij die natuurlijk nooit veel in Vogelaar c.s. heeft gezien. Zelf nam ik de tussenpositie in van een lezer die een hersenen-krakend auteur niet uit de weg gaat en ondertussen zelf uit wil maken of ik de betreffende avond met Thomas Mann hetzij met Suske én Wiske en desnoods met tante Sidonia naar bed wens te gaan.
Zij, Vogelaar, Offermans en Mertens, waren de exponenten van het experiment en tegenstanders van de onverplichte lectuur die men voor zijn genoegen leest en waarover slechts ‘in kulinaire termen’ te spreken valt, ‘kortom, een restauratie van de literatuur, gelijk opgaand met de restauratie van politieke rust en orde.’
Ik sta al een leven lang op de vooruitstrevende vleugel van het maatschappelijk spectrum en verdedig de creatieve vrijheid van Sybren Polet en Marc Insingel met het ware Voltaireiaans vuur. Maar met hetzelfde vuur verdedig ik de rechten van de schrijvers die hun boodschap met de traditionele middelen van de optimale verstaanbaarheid wensen uit te dragen, zonder daarbij het serieuze karakter van het gebodene geweld aan te doen. Het blijft een positief gegeven dat er schrijvers als Jacq Vogelaar zijn die de literatuur bepleiten van schrijvers die verder gaan dan de boeken waarin de held op pagina één wordt geboren om uiteindelijk tweehonderdvijftig pagina's verder dood te gaan. De gelaagdheid van schrijvers als Kafka en Nabokov is een geaccepteerd en gerespecteerd gegeven. Maar het experiment, in de terminologie van de jaren zestig, is mislukt. Met alle sympathie voor de experimentelen kunnen wij tot geen andere conclusie komen. Ik heb geen zin om de jonge Vogelaar tegen de wat minder jonge Vogelaar uit te spelen. Niettemin, de romans waarmee hij op het ogenblik zoveel furore maakt, zijn klassiek van opzet, met een kop en een staart, met een filosofie en een moraal, al zal zijn percentage lezers onder de stratenmakers en betonvlechters nog steeds bescheiden zijn.
En plotseling moet ik denken aan Lidy van Marissing, een werkelijk ongelofelijk aardige vrouw, behalve op donderdag als zij de weekbladen voor de Volkskrant besprak. Ook zij was een van diegenen die voor Raster schreven.
[p. 52]
Dus werd de geestverwante Groene Amsterdammer alinea's lang de hemel in geprezen, terwijl van Vrij Nederland, tot ergernis van ons, VN-redacteuren, in twee schampere bijzinnen gehakt werd gemaakt. Toen ik in 1985 de overstap van de ene krant naar de andere krant maakte, had zij de verantwoordelijkheid voor die weekbladrubriek inmiddels, tot mijn spijt, aan een ander overgedragen. In literaire zin ken ik haar voornamelijk van een ‘antiroman’, waarin bewust van hoofdletters en dynamische tekens is afgezien, want dat zijn immers de demagogische instrumenten van het mensenverachtende kapitalisme. Zo stond het zo ongeveer in het voorwoord, waarbij mijnerzijds moge worden opgemerkt dat in dit inleidende hoofdstuk wél die kapitalistische hoofdletters en mensenverachtende dynamische tekens werden gehanteerd, omdat de schrijfster er prijs op stelde zo goed mogelijk te worden begrepen.
Het was in de jaren dat het woord profetisch als profeties, het woord polemisch als polemies en het woord proletarisch als proletaries werd geschreven. Met vertedering herlees ik een van Jacq Vogelaars eerste bijdragen aan De Groene Amsterdammer, een stuk over de positie van de ‘proletariese literatuur’ in het domein der schone letteren. Daarin was sprake van een in Nijmegen (waar anders?) belegd congres over de politieke implicaties van de materialistische literatuurtheorie (wat anders?). Er werd gedebatteerd, begrijp ik, over de functie van de literatuur als medium voor de burgerlijke macht versus de literatuur die het wapen voor de arbeidende massa moest worden en verder werden er nog wat meningen verkondigd over het drukwerk dat ‘ter wille van de sociale vrede een massaal vals bewustzijn van alle loonafhankelijken levensnoodzakelijk is geworden voor het kapitalisme’. Jong waren zij, maar aardige jongens. Het is het aangename van een rijke en liberale natie als het Koninkrijk der Nederlanden dat je er pakweg vijftien jaar lang kunt jeugdorakelen, om vervolgens, iets ouder en iets wijzer geworden, te bewijzen dat je wel degelijk iets in je mars hebt.
Anthony Mertens is inmiddels uitgever en heeft, na zijn proefschrift over Jacq Vogelaar te hebben voltooid, het schrijven voorlopig gestaakt. Cyrille Offermans is inmiddels een der beste essayisten des lands, zij het tot mijn spijt niet meer in de kolommen van De Groene Amsterdammer. Jacq Vogelaar tref ik daarentegen nog met regelmaat in het front van de redactionele boekenkast waar de recensie-exemplaren staan. Daarvan stopt hij er dan een aantal in zijn tas en schrijft daar thuis, temidden van al die andere boeken, in alle rust en kalmte een geleerde en gewaardeerde beschouwing over.
Martin van Amerongen is hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer.
0 notes
dickvanas · 3 months
Text
'Vader des gedichten' op de radio Jan van Veen overleden
Tumblr media
De bekende radiopresentator Jan van Veen is na een kort ziekbed overleden. Dat heeft zijn familie vandaag bekendgemaakt. Van Veen werd 79 jaar.
Van Veen begon zijn loopbaan midden jaren zestig als dj bij Radio Veronica, waar hij later ook programmaleider werd. Hij presenteerde er programma's als De gouden discotheek, Hits uit zee en de Top 40. Een uit de hand gelopen grap waarbij Van Veen liefdesgedichten voorlas op de radio, leidde tot zakken vol gedichten van luisteraars waarna het programma Candlelight ontstond. Het programma was achtereenvolgens te horen bij Veronica, de Avro en vanaf 1991 bij Sky Radio.
Daarnaast leende hij zijn karakteristieke stemgeluid voor reclamespotjes en nam hij nummers op. Zo maakte hij met onder andere Patricia Paay en Willem Duyn een Nederlandstalige versie van hoorspel The war of the worlds van Jeff Wayne.
Candlelight Radio
Zijn warme en geruststellende stem creëerde een ontspannende en intieme sfeer. Luisteraars stemden vaak af op Candlelight voor een dosis nostalgie en om te genieten van de oprechte boodschappen en poëzie. Wanneer Van Veen zijn gedichten voordroeg, was steevast het nummer Greensleeves te horen. In 2009 werd hij benoemd tot lid in de Orde van Oranje-Nassau.
Candlelight stopte op 30 januari 2003, maar maakte twee jaar later een doorstart op Van Veens eigen zender, radiostation Candlelight Radio, omdat hij maar gedichten bleef ontvangen. Daarna stapte hij over naar 100%NL, waar hij zo’n tien jaar bleef hangen. Voor het laatst was de diskjockey te horen op EASY 95.5 FM, maar vanwege een zwakke gezondheid werd daar een punt achter gezet.
Van Veen overleed in zijn woonplaats Hilversum aan de gevolgen van ALS.
Bekende radiomakers reageren zondagavond bedroefd op het nieuws dat diskjockey Jan van Veen (79) is overleden. Op sociale media staan verschillende collega’s van Van Veen stil bij het verlies, waarbij het bekende en warme stemgeluid van de radiomaker vaak wordt genoemd. „De man met de mooiste stem van Nederland is niet meer.. Jan van Veen, Mister Candlelight: Rest In Peace”, zegt radiocolumnist en dj Patrick Kicken. Ook Ron Vergouwen, van onder meer de podcast Dit was de radio, herinnert zich Van Veen om zijn stem. „Oh nee! Een legendarische stem, de man achter een iconisch radioprogramma…”, schrijft hij.
Postzakken vol gedichten
Min of meer door toeval begon Van Veen - die naast radio-dj ook altijd textielhandelaar was - met het voorlezen van gedichten op de radio. Toen hij bij Radio Veronica werkte, stuurde een luisteraar een gedicht in. ,,Mijn technicus zei: lees het voor op de radio. Na dat ene gedicht zaten de postzakken vol met meer gedichten. De eerste teksten gingen vooral over heimelijke boodschappen, van scholieren onder elkaar die dan niet durfden te zeggen dat ze elkaar leuk vonden, dus dat maar deden via een gedicht’’, vertelde Van Veen in 2017 in het NPO Radio 1-programma Langs de lijn en omstreken. Hij was daar te gast met neerlandicus Kila van der Starre, die promoveerde op de Candlelight-gedichten.
Het programma was te horen bij onder meer Veronica, Radio 3, Sky Radio, 100% NL en vijf jaar geleden een maandje bij Omroep Max op NPO Radio 5. Van Veen kwam in conflict met omroepbaas Jan Slagter, waardoor de samenwerking al snel weer stopte. Wel bleef Candlelight te horen op Van Veens eigen internetkanaal.
Uitgerekend de man die duizenden Nederlanders ruim een halve eeuw in vervoering wist te brengen met zijn stem en hun eigen amateurgedichten op stemmige vioolmuziek, kon in de laatste weken van zijn leven zijn stem niet meer laten klinken. Omringd door zijn zoon, zijn vier zussen, zijn broer en zijn beste vrienden overleed Van Veen thuis.
Weergeven van verdriet en ellende
Voor anderen was Van Veen een held, zoals voor Olav Mol, F1-commentator van Grand Prix Radio. „Radioheld Jan van Veen is vandaag overleden; dé man achter Candlelight. Afgelopen jaar nog las hij een paar gedichten in onze podcast”, deelt Mol, die ook de nabestaanden van Van Veen sterkte wenst.
Waar het programma ook te horen was, het eerste nummer van de uitzending was steevast Can I get there by candlelight van David McWilliams. Onder de gedichten die Van Veen voordroeg was altijd Greensleeves te horen, in de uitvoering van een orkest onder leiding van de Italiaanse dirigent Mantovani.
,,Men vindt zich ook vaak in de tekst, ook al is het niet voor ze geschreven’’, verklaarde Van Veen op Radio 1 het succes van Candlelight. ,,Het weergeven van verdriet en ellende waarbij je denkt, verrek, ik heb precies hetzelfde meegemaakt. Om dit te bereiken moeten de gedichten simpel zijn. Anders is het moeilijk te begrijpen.”
De uitvaart van diskjockey en Candlelight-presentator vindt komende week in besloten kring plaats. Dat laat zijn familie maandag aan het ANP weten. Er komt geen grote herdenkingsbijeenkomst voor vaste fans en luisteraars van zijn programma.
(Door Dick van As)
0 notes