Tumgik
#Kafka Stift
plottwistedstory · 4 months
Text
Tumblr media
•c o f f e e n o t e s•
In bed 🌅☕️🖌️📚
9 notes · View notes
detweedeochtend · 4 years
Text
Soep
"Zeg het maar, hoor." Het klonk vriendelijk, maar met die artificiële ondertoon van iemand bij wie vriendelijkheid nu eenmaal tot het takenpakket behoort. Bovendien merkte J. ook de haast in haar stem, waardoor hij des te ruwer gewekt werd uit zijn overpeinzingen. "Doe maar een portie soep met brood, alstublieft", antwoordde hij na een korte aarzeling. De dienster die hem had aangesproken knikte, schreef zijn bestelling op in een daarvoor bestemd notitieboekje, stak de stift die ze had gebruikt achter haar linkeroor, griste de menukaart van zijn tafeltje en beende naar de keuken. J. hoorde hoe ze zijn bestelling doorgaf via een luik, alvorens terug te keren met een lepel, een servet en een peper-en-zoutstelletje. Deze voorwerpen zette ze eerder hardhandig neer, waarna ze een vluchtige glimlach in zijn richting strooide. Hij beschouwde het als een blijk van vrijgevigheid. Nochtans scheen haar gehaaste bruutheid hem eerder onnodig toe, aangezien er op hemzelf na geen klanten in het café aanwezig waren. Hij snoof even, waarna hij lang uitademde en verzonk dan weer in de troebele brij van zijn gedachten.
Ergens moet er een trapachtige rangschikking van wijsheid bestaan. Het getrapte idee zorgt ervoor dat de wijsheid stapsgewijs - of trapsgewijs - verworven kan worden. Heel wat mensen zouden weliswaar blijven steken bij een bepaalde trede en niet verder geraken dan twee of drie verworven stappen, afhankelijk van de indeling. 'Niet verder in welke richting?' is dan een logische vervolgvraag. Verwerf je wijsheid al stijgend, als naar een hoger doel? Of daal je erin af, als in een dampend bad, waarin je dan omspoeld wordt door de weldadigheid ervan? En is dat trapidee op zichzelf wel zo wijs? Want dat zou betekenen dat er een hiërarchie van de wijsheid zou bestaan. Dat idee gaat misschien op voor kennis, waarbij een brede basis fundamenteel is om zogenaamd 'hogere kennis' te kunnen verwerven, maar kan je wijsheid wel onderverdelen in verschillende lagen, die bovendien nog eens boven- of ondergeschikt aan elkaar zouden moeten zijn? Misschien bestaat er gewoonweg een veelheid aan vormen van wijsheid, die allemaal naast elkaar gelegd moeten worden. Als een puzzel die pas een volledig beeld openbaart wanneer er voldoende stukken in elkaar passen. Maar hoeveel stukken dan? En dan was het natuurlijk nog de vraag of ...
"Uw soep, meneer." Deze keer was het de eerder onverwachte beleefdheid die hem uit zijn lood sloeg. De soepkom werd bovendien opvallend zacht voor hem neergezet, waarna het bijhorende broodmandje er voorzichtig naast werd geschoven. "Dankuwel", antwoordde J. enigszins verbouwereerd. Toen hij opkeek, zag hij de stralende glimlach waarmee de dienster hem deze keer begroette. Ietwat verlegen duwde ze de stift wat steviger achter haar oor. Was dit wel dezelfde persoon als daarnet? Wat was er in de afgelopen minuten gebeurd, waardoor haar humeur zo plots was omgeslagen? Of had hij haar ruwe handelingen van zo-even gewoon verkeerd geïnterpreteerd? "Verder nog iets?" vroeg ze vriendelijk. J. schudde zijn hoofd, ten teken dat hij niets meer wenste. De dienster vertrok evenwel niet. Ze bleef staan. "Ik zie dat u Musil leest?" zei ze op vragende toon. Het was geen echte vraag, maar ze verwachtte duidelijk wel een antwoord. Ondertussen keek ze naar het lijvige boek dat hij opzij had geschoven toen zijn soep arriveerde. "Inderdaad," stamelde hij, "momenteel lees ik Musil." Nog steeds bleef ze aan zijn tafel staan. Blijkbaar was de haast waarmee ze eerder had gehandeld inmiddels verdwenen. Ook leek het erop dat het antwoord dat hij had gegeven niet bevredigend genoeg was. "Mhm ..." knikte ze, hem aanmoedigend om verder te gaan. "Eh, soms lees ik ook iets anders", vervolgde hij dan maar, "Kafka, bijvoorbeeld. Of Murakami. Hesse lees ik ook graag. Of iets Nederlandstaligs, zoals Hermans of Claus." Haar glimlach verwaterde een beetje, alsof ze niet meteen op dit antwoord had aangedrongen. "Mag ik vragen ... Vanwaar de interesse?" vroeg hij vertwijfeld. Bij deze vraag klaarde haar gezicht weer op. Toen ze van wal stak, wist hij dat hij hooguit lauwe soep zou eten.
We zijn opgetrokken uit vragen. Tenminste, uit vraagtekens. Wat een ontzettend pseudofilosofisch idee. Maar goed, even kijken wat dat uitgangspunt oplevert als het wordt uitgediept. Gesteld dat het vraagteken niet toevallig is bedacht, maar dat het berust op een gelijkenis met de opbouw van het menselijk lichaam - en wie weet: misschien zelfs met iets groters - dan zouden daar sporen van moeten bestaan. De gebogen vorm van het symbool zou dan overeenkomsten moeten vertonen met een menselijk lichaam in vragende houding. 'Wat is een vragende houding?' is dan een logische vervolgvraag. En is een vragende houding per definitie gebogen van aard? Het beeldhouwwerk van Rodin dat een denkende man voorstelt lijkt dat alvast te bevestigen. De aanname dat een fier rechtopstaande persoon zelfzekerheid uitstraalt - en dus allesbehalve twijfel of vraagstelling in zich draagt - is een aanname die de relatie tussen 'gebogen' en 'vragend' eveneens lijkt te ondersteunen. Wat gedaan met het punt onder die gebogen lijn van een vraagteken? Zou dat dan de wereldbol kunnen zijn, waarop de denker zich bevindt? Waarvan hij even los lijkt te komen in zijn vraagproces?
"... en daarom lees ik dus enkel nog non-fictie, begrijpt u?" J. had aan haar intonatie gehoord dat ze klaar was met haar uiteenzetting, wat meteen ook het signaal was om terug te keren uit zijn gedachtenkolk. "Ik begrijp het", zei hij bevestigend, ook al had hij amper iets opgepikt van wat ze had gezegd. Hij nam de lepel in zijn hand en roerde even in de soep die voor zijn ogen afkoelde. De serveerster bleef nog altijd aan zijn tafeltje staan. Werd hij verondersteld een vervolgvraag te stellen? Zou het onbeleefd zijn om een lepel soep in zijn mond te steken? De dienster nam zijn twijfel weg door zelf te vervolgen met: "Leest u zelf ook soms non-fictie?" "Jazeker," antwoordde hij, "soms lees ik filosofische boeken of boeken over muziek." Ook dit antwoord had een weinig positief effect op haar gezichtsuitdrukking. Ze stond er wat bedremmeld bij en trok vervolgens argwanend een wenkbrauw op. "Dus zelfs als u geen fictie leest, bent u bezig met zweverige zaken als filosofie en muziek?" vroeg ze kritisch. Ze gaf hem niet de tijd om te antwoorden, want ze voegde er meteen aan toe: "Geen boeken over management, psychologie, geschiedenis of politiek? Geen biografieën of wetenschappelijke werken? Dat verklaart in ieder geval waarom u er zo wereldvreemd uitziet." Na die laatste zin sloeg ze snel een hand voor haar mond. Ze had die gedachte eruit geflapt zonder erbij na te denken. Toch sloeg haar schaamte meteen weer om naar een zekere arrogantie, want ze snoof even en keek toen weg. J. was compleet van slag. Als door de bliksem getroffen staarde hij voor zich uit, de soeplepel nog steeds in de hand.
Zweverig? Wereldvreemd? Wat een onzin! Als er iemand wereldvreemd is, dan ... Ach, laat ook maar. Waar was ik gebleven? Als je nu eens alle moedervlekken op je lijf zou verbinden met een stift? Wat zou dat dan opleveren? Een tekening? Een doolhof waarin je centraal de zin van het bestaan zou ontdekken? Of een woord? Een magisch woord dat, eens uitgesproken, de richting die je moet volgen duidelijk zou maken? Misschien zou je wel een sleutel vinden die je toegang zou geven tot alle wijsheid, in welke volgorde of rangschikking je die dan ook zou plaatsen. Of dat al dan niet de bedoeling is, dat zou je dan ook wel meteen inzien. Als je het doelgericht aanpakte kon je vast veel vraagtekens verzamelen door verschillende vlekjes met elkaar te verbinden. Dat zou pas een manier zijn om onze opbouw uit vragen te onderbouwen! Vierenveertig vraagtekens op een vel vol vlekjes. Hé, wat een alleraardigste alliteratie! Daar hou ik wel van. Maar die serveerster ...
"Ik hoef me toch niet te verantwoorden voor mijn literaire voorkeuren, mag ik hopen?" vroeg hij defensief. Hij had zijn lepel ondertussen uit de soep gehaald en hield hem in de aanslag, alsof hij een wapen nodig zou hebben om zich te verweren. De serveerster had zich inmiddels met haar hele lichaam van hem afgewend en keek naar de ingang van het café. Daar leek iets haar aandacht te trekken, maar het was voor J. niet meteen duidelijk wat. Nochtans zag hij vanuit ongeveer dezelfde hoek dezelfde ingang, waar schijnbaar niets gebeurde. "Hallo?" probeerde hij, zijn poging om haar aandacht te trekken ondersteunend door flauw met zijn lepel te zwaaien. Het werkte niet. Integendeel: ze liep naar de ingang en leek compleet vergeten te zijn dat hij er was. Dan liep ze door de deur naar buiten, waardoor ze in een beweging van de ingang een uitgang maakte, en was ze verdwenen.
Wat moet ik hier nu weer van denken? Nu zit ik alleen in een leeg café, heb enkel vlekken op mijn vel, weet niet waar de wijsheid te vinden is en ben verder volledig vervuld van vragen ... én ik weet niet waar ik deze lauwe soep moet afrekenen. Hoeveel kost dat hier trouwens, zo'n portie soep met brood? Even kijken op de kaart. Waar ...? Juist! Die heeft ze natuurlijk weer meegenomen, daarnet. Er zal wel een stapel menukaarten achter de bar liggen, neem ik aan? Eens kijken. Aha! Wacht even, is dit dezelfde kaart?
'Café-Badhuis De Wachtzaal' Wij komen met de glimlach uw bestelling opnemen!
Water - gratis Koffie - 11 vraagtekens Bier - 22 vraagtekens Wijn - 33 vraagtekens Soep - 44 vraagtekens Whisky - 55 vraagtekens
"U had de soep besteld, zeker?" klonk het plots vanuit de deuropening. De dienster was weer binnengekomen. Waarom ze enkele minuten was verdwenen? Dat zou wellicht een raadsel blijven. Dat ze onderweg haar goede luim had teruggevonden, daar leek het wel op. Ze wandelde rustig naar de bar, nam de rekening die naast de kassa lag en overhandigde J. het briefje. Hij zag dat er - naar verwachting - vierenveertig vraagtekens aangerekend werden voor 'soep'. "En het brood?" vroeg hij. "Dat is van het huis. Als u mij zou willen volgen voor de betaling?" De serveerster hield een gordijn open en nodigde hem zo uit om door te lopen naar de ruimte die aan het café paalde. Een aangenaam geurende, warme luchtstroom kwam hem tegemoet. "U kunt daar betalen", zei de serveerster, terwijl ze in de richting van een dampend bassin ter grootte van een klein zwembad wees. Dan liet ze het gordijn vallen.
Ik kleed me uit en zie de moedervlekken op mijn huid. Ik zie hoe ze intussen ongemerkt door stiftlijnen met elkaar verbonden zijn. Ik merk hoe de lijnen vraagtekens vormen. Ik tel er vierenveertig. Ik steek een voet in de troebele vloeistof en neem waar hoe een eerste lijnenvorm wordt weggespoeld. Ik daal verder af, langs treden die zich onder het oppervlak bevinden, en voel hoe ik omspoeld word door weldadigheid. Ik zie hoe vierenveertig vraagtekens verdwijnen in de oersoep. Ik ga kopje-onder. Ik krul me op in een gebogen vorm, als een foetus. Ik kom los van de wereld. Ik los mijn schuld af.
2 notes · View notes