Tumgik
#jacques neefs
garadinervi · 1 year
Photo
Tumblr media
«Verbes à l’infinitif sans e, et par ordre alphabétique [© Indivision Richardson-Saluden]», (2), in Jacques Neefs, La langue en deuil. Mots et noms sans e et en listes dans les dossiers préparatoires de 'La Disparition' de Georges Perec, «Genesis» Manuscrits – Recherche – Invention, 47 | 2018, 'Entrer en listes', Presses universitaires de Paris Sorbonne (PUPS), Société internationale de génétique artistique littéraire et scientifique (SIGALES), Paris, 2018, [pp. 121-138], p. 131 (pdf here)
27 notes · View notes
djmusicbest · 3 months
Text
Apple Music NYE 2024 (DJ Mix) by Sickflip
Tumblr media
  DATE CREATED: 2024-02-08 Tracklist : A.D.D. S.U.V. (Armand Van Helden Club Remix) - Uffie.mp3 Agenda _ Hotline Riddim (Jacques Renault Edit) - Branko, Bryte & HNNY.mp3 Agenda (Bontan Remix) - Tom de Neef & Lazarusman.mp3 Alegria (Mixed) - Dave Winnel.mp3 Atmosphere (Mixed) - FISHER & Kita Alexander.mp3 Ba Da Bam (Mixed) - Black V Neck, Nautik & Shiba San.mp3 Baby again.. (Mixed) - Four Tet, Skrillex & Fred again_.mp3 Bad Bitch (feat. Chynna) - Chris Lorenzo.mp3 Baddadan (feat. IRah, Flowdan, Trigga & Takura) - Chase & Status & Bou.mp3 Blind Date (feat. ABRA) - Joy Orbison, ABRA & Overmono.mp3 Body Roots (Mixed) - Marco Lys.mp3 Come We Go (Mixed) - Jamie xx & Kosi Kos.mp3 Daga Da (Mixed) - Sammy Virji.mp3 Despacio (Mixed) - Bontan.mp3 Fuerza (feat. Nani Castle) - Tony Quattro.mp3 Good Woman (Mixed) - Dam Swindle.mp3 Gotta Be (Mixed) - Sickflip & Chunky.mp3 Jozi To The D (Mixed) - Melé & Lazarusman.mp3 Just for me (salute Remix) - PinkPantheress.mp3 Lazer Read the full article
1 note · View note
muznew · 3 months
Text
Apple Music NYE 2024 (DJ Mix) by Sickflip
Tumblr media
  DATE CREATED: 2024-02-08 Tracklist : A.D.D. S.U.V. (Armand Van Helden Club Remix) - Uffie.mp3 Agenda _ Hotline Riddim (Jacques Renault Edit) - Branko, Bryte & HNNY.mp3 Agenda (Bontan Remix) - Tom de Neef & Lazarusman.mp3 Alegria (Mixed) - Dave Winnel.mp3 Atmosphere (Mixed) - FISHER & Kita Alexander.mp3 Ba Da Bam (Mixed) - Black V Neck, Nautik & Shiba San.mp3 Baby again.. (Mixed) - Four Tet, Skrillex & Fred again_.mp3 Bad Bitch (feat. Chynna) - Chris Lorenzo.mp3 Baddadan (feat. IRah, Flowdan, Trigga & Takura) - Chase & Status & Bou.mp3 Blind Date (feat. ABRA) - Joy Orbison, ABRA & Overmono.mp3 Body Roots (Mixed) - Marco Lys.mp3 Come We Go (Mixed) - Jamie xx & Kosi Kos.mp3 Daga Da (Mixed) - Sammy Virji.mp3 Despacio (Mixed) - Bontan.mp3 Fuerza (feat. Nani Castle) - Tony Quattro.mp3 Good Woman (Mixed) - Dam Swindle.mp3 Gotta Be (Mixed) - Sickflip & Chunky.mp3 Jozi To The D (Mixed) - Melé & Lazarusman.mp3 Just for me (salute Remix) - PinkPantheress.mp3 Lazer Read the full article
0 notes
peterpijls1965 · 1 year
Text
Tumblr media
De boerderij bood ook bescherming tegen de Bokkenrijders
Als kind kwam ik regelmatig bij zeker 5 Limburgse boeren over de vloer, simpelweg omdat het familie was. Mijn moeder alleen al had 5 broers en zussen met een boerderij, mijn vader 2. Ik vond dat nooit iets bijzonders, een boerenzoon zijn. Wel constateerde ik de afgelopen decennia met stijgende verbazing hoe razendsnel de agrosector van kleur verschoot, meestal gedwongen door steeds weer nieuwe regelgeving of aangescherpte milieu-eisen.
Mijn vader had geen opvolger. De Leyenhof in Buggenum wordt nu langzaam opgeknapt door niet-boeren. Mijn vader had vroeger een traditioneel gemengd bedrijf. Dus akker, koeien en varkens. Door de schaalvergroting en prijsdalingen werd die manier van boeren langzaam maar zeker minder rendabel, om steeds vaker plaats te maken voor boerenbedrijven met een industriele schaal. Ironisch genoeg heeft iedereen het tegenwoordig over een terugkeer naar de circulaire landbouw. Terug dus naar de traditionele gemengde bedrijven van vroeger. Had mijn vader nog geleefd, dan zou hij daar de ironie beslist van hebben ingezien.
Eerlijk gezegd voelde ik er vroeger niets bij dat ik een boerenzoon was, zo gewoon vond ik het. Pas veel later, toen ik studeerde, begonnen mensen mij daarop aan te spreken, als was ik een vertegenwoordiger van een speciaal soort kaste, ook wel met de onderliggende, vileine boodschap dat alle boeren dierenbeulen en milieuvervuilers waren, in z´n algemeenheid een groteske leugen.
In mijn geboortedorp Buggenum heeft mijn jeugdvriendje Coen Wijers de traditionele boerderij van zijn vader Piet, ooit knecht op de Leyenhof, getransformeerd in een hypermoderne zuivelboerderij. De boerderijwinkel verkoopt melk, kaas, pudding en zelfgemaakt ijs, dat ook geleverd wordt aan tenminste een ijscozaak. Coen en Heleen zijn in Limburg bepaald niet uniek. Nergens in Nederland zijn zoveel boeren en tuinders te vinden met een eigen winkel. Boerderijcreches komen ook voor.
Veel andere Limburgse boeren verdienen tegenwoordig een deel van hun geld met een eigen winkel, doen aan landschapsbeheer, verbouwen hun hoeve tot vakantieboerderij of zelfs tot cultuurboerderij, wat cultuurmakelaar Jackie Smeets succesvol deed met Op Kapittelsbos in Grathem.
De schitterende Waegemanshof in Buggenum werd al lang geleden getransformeerd in een appartementenwalhalla, terwijl de vrij recent afgebrande Pannenhof in Beegden, wat mij betreft een van de mooiste carrehoeves die Limburg telde, mij vooral deed denken aan de achternicht die er opgroeide. De laatste bewoners van De Pannenhof waren krakers, vernam ik gisteren.
Hoe erg is dat? In tegenstelling tot mijn moeder doet het me niets dat ´de boerenstand´ niet meer bestaat. Boeren zijn tegenwoordig vooral gewone ondernemers, met oog voor natuur en landschap, en dat lijkt me prima.
Heel Limburg telt talloze schitterende boerderijen. De carreboerderij of vierkantshoeve is het bekendst. Die vorm is niet geeent op het ontwerp van Romeine villa´s, wat wel werd gedacht. Veel carreboerderijen, ook de Leyenhof waar ik opgroeide, verrezen in een tijd van rondzwervende roversbenden. De Bokkenrijders waren berucht in heel Limburg, en de vierkante vorm van de hoeves, met een omsloten binnenplaats, zal bescherming hebben geboden. De knechten van mijn opa sliepen niet voor niets in een vertrek pal naast de paardenstal. Niet vreemd, het paard was de tractor van toen, en diefstal een gevoelig financieel verlies.
Een andere prominente Midden-Limburgse boerderij, de Genaenhof in Asselt, wordt nog altijd geeexploiteerd door mijn neef Jos. Zijn moeder Lenie, tevens de oudste zus van mijn moeder, bestierde de hoeve langdurig met haar man Jacques. Ze pachtten de boerderij en het omliggende land van een lokale gravin. Toen ik in Maastricht woonde, genoot ik tijdens tochten met mijn mountainbike ook volop van de schitterende vakwerkboerderijen in het Heuvelland, tegenwoordig vaak vakantie-accommodaties.
Nu ik in het Noord-Limburgse Venray woon, stuit ik in de buitengebieden steeds weer op verrassend mooie boerderijen, meer van het langwerpige type. Altijd voel ik een milde gene als ik te lang naar zo´n boerderij sta te kijken, of er een foto van maak. Dan voel ik me een soort ramptoerist, een indringer in een boerenwereld die al lang niet meer de mijne is, en het trouwens nooit echt werd.
1 note · View note
wusegabih · 2 years
Text
Perec la vie mode d'emploi cahier des charges type
 PEREC LA VIE MODE D'EMPLOI CAHIER DES CHARGES TYPE >> Telecharger vk.cc/c7jKeU
  PEREC LA VIE MODE D'EMPLOI CAHIER DES CHARGES TYPE >> Lire en ligne bit.do/fSmfG
        perec
  Sudoc Catalogue :: - Livre / BookCahier des charges de "La vie mode d'emploi" / Georges Perec ; prés., transcription et notes par Hans Hartje, Bernard Magné Cahier des charges de la vie mode d'emploi. Georges Perec (1936-1982). Edité par CNRS ; Zulma - paru en 1993. Manuscrits. Sujet; Fiche détaillée. Type de Cahier des charges de "La vie mode d'emploi" de Georges Perec - Collection manuscrits - Livraison gratuite à 0,01€ dès 35€ d'achat - Librairie Decitre votre À partir d'une réflexion générale sur le statut de l'archive dans l'oeuvre de Georges Perec, je propose d'analyser les principaux mécanismes énonciatifs du Critiques, citations, extraits de Cahier des charges de la vie mode d'emploi de Georges Perec. Un superbe travail qui aide à comprendre la genèse de `la vie Georges Perec "La Vie mode d'emploi". Cahier des charges chapitres | l'immeuble | contraintes | divers | textes. e s c a r b i l l e . Cahier des charges de la Vie mode d'emploi : présentation, transcription et notes par Hans Hartje, Bernard Magné et Jacques Neefs / Georges Perec.
https://www.tumblr.com/wusegabih/696500418805678081/notice-polti-unico-mcv85, https://www.tumblr.com/wusegabih/696500418805678081/notice-polti-unico-mcv85, https://www.tumblr.com/wusegabih/696500418805678081/notice-polti-unico-mcv85, https://www.tumblr.com/wusegabih/696501157086085120/inf-212-pdf, https://www.tumblr.com/wusegabih/696500418805678081/notice-polti-unico-mcv85.
0 notes
minavahokex · 2 years
Text
Schaub arbeitsrechts handbuch herausgeber translate
  SCHAUB ARBEITSRECHTS HANDBUCH HERAUSGEBER TRANSLATE >> DOWNLOAD LINK vk.cc/c7jKeU
  SCHAUB ARBEITSRECHTS HANDBUCH HERAUSGEBER TRANSLATE >> READ ONLINE bit.do/fSmfG
           Arbeitsrechts-Handbuch Systematische Darstellung und Nachschlagewerk für die Praxis 3., überarbeitete Auflage by Günter Schaub. beck-online. Arbeitsrecht PLUS · Schaub/Schrader/Straube/Vogelsang, Arbeitsrechtliches Formular und Verfahrenshandbuch · BeckOF Spezial Arbeitsrecht · BeckOF Das Lehr- und Fallbuch zum Arbeitsrecht hilft auch Praktiker*innen, den Einstieg in Linck in Schaub, Arbeitsrechtshandbuch, § 25, Rn 3.Arbeitsrechts-Handbuch by Günter Schaub (p. 118). Review by: Wolfgang Däubler. jstor.org/stable/24022284. Download. Arbeitsrechtliche. Formularsammlung. von. Dr. h. c. Günter Schaub. Vors. Richter am Bundesarbeitsgericht a. D. Dr. Klaus Neef. Fachanwalt für Arbeitsrecht. Jacques-André Schneider, Thomas Geiser, Thomas Gächter (Herausgeber) Arbeitsrechts-Handbuch von Günter Schaub; Martina Ahrendt; Ulrich Koch … Frankfurt/Main: Bund -Verlag, 2019, 2.741 S. Subskriptionspreis (bis 30.09.2019): € 149,00* Ladenpreis: € 169,00. Herausgeber und Autoren: Herausgeber der wichtigsten Gesetze und Normen des Arbeitsrechts findet sich in arbeits- Schaub, Arbeitsrechts-Handbuch: Systematische Darstellung und Nach-. Tarifverträge + Arbeitsrecht Bau 2014/2015. Tarifverträge Fachanwalt für Arbeitsrecht Schaub. Arbeitsrechts-Handbuch, 14. Auflage, Verlag C. H. Beck. Many translated example sentences containing "Kunstrecht" erschienene Handbuch Kunstrecht" erläutert Fragen [] Arbeitsrecht, Kunstrecht.
https://minavahokex.tumblr.com/post/693584337368694784/motorola-c116-bedienungsanleitung, https://minavahokex.tumblr.com/post/693584337368694784/motorola-c116-bedienungsanleitung, https://minavahokex.tumblr.com/post/693584398854078464/tefal-bedienungsanleitung, https://minavahokex.tumblr.com/post/693584337368694784/motorola-c116-bedienungsanleitung, https://minavahokex.tumblr.com/post/693584398854078464/tefal-bedienungsanleitung.
0 notes
hopetofantasy · 3 years
Note
Hey, I’m trying to learn Dutch and, usually, when I’m learning a new language, I listen to music in the language bc it helps a lot so I was wondering if you could idk recommend some artists? Please
Oooooh! I would love to give you some pointers!
Some good Belgian artists, who sing in Flemish or French, are: - Axelle Red - Sandra Kim - Jacques Brel - Clouseau - Boudewijn de Groot - Raymond van het Groenewoud - Louis Neefs - Bart Peeters - Jonas & Van Geel - Gorki - ... If I were you, you should check Spotify for playlists of Dutch or Belgian music! They could really help you out! 🙂
1 note · View note
berlinner · 3 years
Video
vimeo
WHO WOULD YA BE WITHOUT YR FRIENDS? from Rick Berlin on Vimeo.
Soon after the pandemic hit and I stopped working (St Pats) my roommate, Alex Gang, pointed out that I wasn’t getting any exercise. (At Doyles I clocked in between 3-5 miles a night walking all over the joint.) Thus began, at Alex’s urging, The Walkabouts. The ‘constitutionals’. I loved it. The slowing down pace, the places I’d hurtle past in a car. On my own it could sometimes feel like obligatory homework, but once outside, I was happy to be there. Solo was cool but I realized that if I could ask a friend of mine to walk with me, conversation would quicken the time. Since I’ve not been to the Behan or was yet to land a new job, my social life was void. But on these walks my friend(s) and I would have conversations that lasted a lot longer than they might have at a bar or glancing off co-workers in a ping pong rush. An hour, give or take, was a super good time for all those reasons. Some friends I hadn’t seen for nearly 20 years showed up. Dave Richmond (long ago ally at those Jacques Cabaret clubhouse nights) brought a bag of ‘magic rocks’ which I’d hand out (until I ran outa them) to whomever was with me. Ever the annoying ‘Dad’ Documentarian, I took evidence selfies so I could post em up on facebook. Then #thenickelanddimeband wound up back in the studio to work on a 7 song ep. ‘Who Would Ya Be Without Yr Friends?’ was one of the tunes. Back in 2019 during my surgery convalescence I asked Shamus Moynihan how I could thank everyone who chipped in on a GoFundMe site for the weeks I was outa work. ‘Write a song,’ he said. This is that song, only the 2nd blues song I’ve revere written, and, I suspect, with the exact same changes.
Note: God knows I’m lucky to have as many friends in my life as I do. Aren’t we all? But for this video I stuck with my MO of only including people who walked the walk or whom I ran into along the way. The song is also for those who live too far away or who for some reason I never asked to join up with me. All apologies on that.
Cast:
Band:
Robert Manochio (guitar) Ricky McLean (guitar) David Goodchild (bass) Chris Antonowich (kit) Jane Mangini (organ,/keys)
Thomas Wenzl (engineer/Bitch Kitty Studio) Brian Charles (mastering/Zippah Recording Studios)
Art: Jake Walker
Song: Berlin
ASCAP LKobsterland Publishing
Edit: Berlin
Fab Walkabout Friends (the look in their eyes says it all):
Silvio Neef (and his dog Cooper) , Ricky NcLean (and his dog Halle), Andrea Juan, Gavin Juan, Mickey O’connell Sholes, Gary O’Connell, Jill Petruzziello, David Doyle, Dylan Doyle, Sam Brown, Bri Hayes, Sarah Davey, Erin Marie, Emily Keane, Miranda McLean, Timothy Newell, Lynn Newell, Maggie Newell, Jeff Chasse, Alan Anderson, Alex Gang ,David Goodchild, Elizabeth Goodchild, Charlie Goodchild, Beau Goodchild, Chris Antonowich, Alex Antonowich, Annabelle Antonowich, Thomas Wenzl, Makala Noble, Bodhi Wenzl/Noble, Larry Owen (& his dog, Tetsy), Randy Owen, Jillian Higgins, Kara Higgins, Shamus Moynihan, Margie Nicoll, Nick Kent, Matt York, James Sullivan (& his dog Orwell), Kelly Ransom, David Richmond (magic rocks), David Mueller, Sam (fishing), Mike Condon, Jeff Leistyna, Jay Balerna, Kristin Johnson, Eric Eino Johnson, Ed Markey, Henry Horenstein, Christiane Robinson, Jay Menekse, Nicole Poirier, Joe Stewart, Jessica Murtha, Smilo, Colleen Scanlan, Larry Cronin, Joy Boulware, Winston Bramin, Sam Dudley, Will Hofstadter, Todd Scherer Drogy, John Hanifin, Nancy Hanifin, Mahlon Hanifin, Mary Regan, Kim Everett, Erik Mayberg, Paul Letarte, Rebecca Siggelkoe, Billy Squire, Kenny Tilton, Nancy Flood, Rene Rives, Rocky (’s asshole), Sandra Jordan, Rob Monaghan, Ben McClure, Hollie Sullivan (#FoMu), Brian McCaffrey, Mailman, Herb Smith
1 note · View note
tasksweekly · 5 years
Photo
Tumblr media
[TASK 164: FRENCH GUIANA]
There’s a masterlist below compiled of over 140+ French Guianan faceclaims categorised by gender with their occupation and ethnicity denoted if there was a reliable source. If you want an extra challenge use random.org to pick a random number! Of course everything listed below are just suggestions and you can pick whichever faceclaim or whichever project you desire.
Any questions can be sent here and all tutorials have been linked below the cut for ease of access! REMEMBER to tag your resources with #TASKSWEEKLY and we will reblog them onto the main! This task can be tagged with whatever you want but if you want us to see it please be sure that our tag is the first five tags, @ mention us or send us a messaging linking us to your post!
THE TASK - scroll down for FC’s!
STEP 1: Decide on a FC you wish to create resources for! You can always do more than one but who are you starting with? There are links to masterlists you can use in order to find them and if you want help, just send us a message and we can pick one for you at random!
STEP 2: Pick what you want to create! You can obviously do more than one thing, but what do you want to start off with? Screencaps, RP icons, GIF packs, masterlists, PNG’s, fancasts, alternative FC’s - LITERALLY anything you desire!
STEP 3: Look back on tasks that we have created previously for tutorials on the thing you are creating unless you have whatever it is you are doing mastered - then of course feel free to just get on and do it. :)
STEP 4: Upload and tag with #TASKSWEEKLY! If you didn’t use your own screencaps/images make sure to credit where you got them from as we will not reblog packs which do not credit caps or original gifs from the original maker.
THINGS YOU CAN MAKE FOR THIS TASK -  examples are linked!
Stumped for ideas? Maybe make a masterlist or graphic of your favourite faceclaims. A masterlist of names. Plot ideas or screencaps from a music video preformed by an artist. Masterlist of quotes and lyrics that can be used for starters, thread titles or tags. Guides on culture and customs.
Screencaps
RP icons [of all sizes]
Gif Pack [maybe gif icons if you wish]
PNG packs
Manips
Dash Icons
Character Aesthetics
PSD’s
XCF’s
Graphic Templates - can be chara header, promo, border or background PSD’s!
FC Masterlists - underused, with resources, without resources!
FC Help - could be related, family templates, alternatives.
Written Guides.
and whatever else you can think of / make!
MASTERLIST!
F:
Viviane Emigré (1955) Afro French Guianan / Afro Saint Lucian - actress, singer-songwriter, comedian, tv host, radio host, and director.
Sylviane Cédia (1955) Afro French Guianan - singer-songwriter.
Orlane Jadfard (1971) Afro French Guianan - singer-songwriter.
Pearl / Edith Lamora / Edith Alain-Miatti (1982) Afro French Guianan - actress and singer-songwriter.
Angel Chow-Toun (1984) 3/4 French Guianan [Afro French Guianan, Chinese, Indian, Italian, Possibly Other], 1/4 Puerto Rican - actress, singer-songwriter, tv host, director, and journalist.
Lasseindra Ninja (1986) Afro French Guianan - model and dancer. - Trans!
Fanny J / Fanny Jacques-André-Coquin (1987) Afro French Guianan - singer.
Bamby (1991) Afro French Guianan - singer.
Nathali Moreno (1992 or 1993) French Guianan - model.
Marie Blin (1996 or 1997) French Guianan [Breton, Possibly Other] - model.
Nadine Soké (1996 or 1997) Afro French Guianan - model.
Alicia Aylies (1998) Afro French Guianan / Afro Martiniquais - model and Miss France 2017.
Smeralda Abati (1998 or 1999) Afro French Guianan - model.
Aymar Ysve (1998 or 1999) French Guianan [Afro French Guianan, Unspecified Other] - model.
Sonia Mahes (1999 or 2000) Afro French Guianan - model.
Maelle Auguste (1999 or 2000) Afro French Guianan - model.
Chara Afouhoue (1999 or 2000) Afro French Guianan - model.
Katherine Moreira da Silva (2000 or 2001) French Guianan [Afro French Guianan, Portuguese, Possibly Other] - model.
Melissa Heuvel (2000 or 2001) French Guianan [Afro French Guianan, Dutch, Possibly Other] - model.
Franceska Labeau (2001 or 2002) French Guianan [Afro French Guianan, Unspecified Other] - model.
Meryline Pinas (2001 or 2002) French Guianan [Afro French Guianan, Spanish, Possibly Other] - model.
Fedjina Noel (2001 or 2002) Afro French Guianan - model.
K-Reen / Karine Patient (?) Afro French Guianan - singer-songwriter and rapper.
NayOu Niak (?) Afro French Guianan - Miss Bikini Guyane 2013 and Miss Tropikal Amazonie 2018.
Imara Kataainama (?) Afro French Guianan - Instagrammer (imara_kataainama).
Cleiia Oliveira (?) Brazilian [Afro French Guianan] - model (instagram: cleiia_oliveira). 
Bibi Coeurquisaigne (?) Afro French Guianan, Afro Surinamese - Instagrammer (bibicoeurquisaigne).
F - Athletes:
Katia Benth (1975) Afro French Guianan - sprinter.
Lucie Décosse (1981) French Guianan - judoka.
Malia Metella (1982) Afro French Guianan - swimmer.
Swanne Gauthier (1986) Afro French Guianan - basketball player.
Marie-Angélique Lacordelle (1987) Afro French Guianan - sprinter.
Béatrice Edwige (1988) French Guianan - handball player.
Carine Paul (1988) Afro French Guianan - basketball player.
Mélissa Alvès (1993) French Guianan - squash player.
Alexie Alaïs (1994) Afro French Guianan - javelin thrower.
Maëva Djaldi-Tabdi (1998) Afro French Guianan - basketball player.
M:
Gaston Lindor (1929) Afro French Guianan - saxophonist-songwriter and flutist.
José Sébéloué (1948) French Guianan - singer-songwriter, guitarist, and percussionist.
Chris Combette (1957) French Guianan - singer-songwriter and guitarist.
Henri Placide (1963) Afro French Guianan - singer-songwriter.
Édouard Montoute (1970) Afro French Guianan - actor.
Stany Coppet (1976) French Guianan - actor.
Warren / Aymerick Lubin (1980) Afro French Guianan - singer-songwriter and pianist.
Prof A (1982) Afro French Guianan - singer.
Lova Jah / Jerrold Polony (1983) Afro French Guianan - singer-songwriter and drummer.
Yannick Lebrun (1986) Afro French Guianan - model, dancer, and choreographer.
Doc Seven / William Van de Walle (1991) French Guianan [Belgian, French] - youtuber.
Stephane Adonai (1996) Afro French Guianan - instagrammer (stephanethakid).
Jean-Luc Jason Harderwijk Pinas (1996 or 1997) Afro French Guianan - actor and model.
Ricky Tribord (?) Afro French Guianan - actor.
Olivier Medus (?) Afro French Guianan / Unspecified White - actor, model, dancer, and choreographer.
Yann Sélo (?) Afro French Guianan - singer-songwriter and producer.
Gifta Da Boss (?) Afro French Guianan - singer.
Nino Hurricain (?) Afro French Guianan - singer.
Moudjahyz (?) Afro French Guianan - singer.
M - Athletes:
Éric Edwige (1945) Afro French Guianan - footballer.
Serge Lugier (1947) Afro French Guianan - footballer.
Claude Coumba (1947) French Guianan - footballer.
James Hilton (1950) Afro French Guianan - mixed martial artist.
François Louis-Marie (1961) French Guianan - footballer.
Albert Falette (1962) Afro French Guianan - footballer.
Bernard Lama (1963) Afro French Guianan - footballer.
Thierry De Neef (1966) Afro French Guianan - footballer.
Sylvio Joseph (1969) French Guianan - footballer.
Jean-Max Discolle (1970) Afro French Guianan - footballer.
Claude Dambury (1971) Afro French Guianan - footballer.
Tariq Abdul-Wahad (1974) Afro French Guianan - basketball player.
Jean-Claude Darcheville (1975) Afro French Guianan - footballer.
Jaïr Karam (1976) French Guianan - footballer.
Stéphane Martine (1978) French Guianan - footballer.
Gilles Fabien (1978) Afro French Guianan - footballer.
Steeve Essart (1978) French Guianan - basketball player.
Patrice Maurel (1978) French Guianan - footballer.
Sylvio Breleur (1978) French Guianan - footballer.
Yannick Gaillou (1979) Afro French Guianan - basketball player.
Florent Malouda (1980) Afro French Guianan - footballer.
Sandino Octobre (1980) Afro French Guianan - footballer.
Claude Marquis (1980) Afro French Guianan - basketball player.
Marc-Antoine Fortuné (1981) Afro French Guianan - footballer.
Jean-Renaud Nemouthé (1981) Afro French Guianan - footballer.
Ulrich Robeiri (1982) Afro French Guianan - fencer.
Cédric Fabien (1982) Afro French Guianan - footballer.
Armand Charles (1983) Afro French Guianan - basketball player.
Lesly Malouda (1983) Afro French Guianan - footballer.
Anthony Soubervie (1984) French Guianan - footballer.
Neki Adipi (1984) Afro French Guianan - footballer.
Jean-Richard Paul (1984) French Guianan - basketball player.
Gabriel Pigrée (1985) French Guianan / Réunionese - footballer.
Hadama Bathily (1985) Afro French Guianan - footballer.
Brian Saint-Clair (1985) French Guianan - footballer.
Roy Contout (1985) Afro French Guianan - footballer.
Lecsinel Jean-François (1986) French Guianan [Afro Haitian] - footballer.
Patrice Ringuet (1986) Afro French Guianan - cyclist.
Ludovic Baal (1986) Afro French Guianan - footballer.
Marc Zopie (1987) Afro French Guianan - volleyball player.
Mickaël Solvi (1987) Afro French Guianan - footballer.
Steeve Ho You Fat (1988) French Guianan [Afro French Guianan, Chinese, Dutch, Possibly Other] - basketball player.
Gary Marigard (1988) Afro French Guianan - footballer.
Rhudy Evens (1988) French Guianan - footballer.
Teddy Ringuet (1988) Afro French Guianan - cyclist.
Marvin Torvic (1988) Afro French Guianan - footballer.
Gary Pigrée (1988) French Guianan - footballer.
Kevin Séraphin (1989) Afro French Guianan - basketball player.
Sloan Privat (1989) Afro French Guianan - footballer.
Alex Éric (1990) French Guianan - footballer.
Joffrey Torvic (1990) Afro French Guianan - footballer.
Arnold Abelinti (1991) Afro French Guianan - footballer.
Jean-David Legrand (1991) French Guianan - footballer.
Kévin Rimane (1991) Afro French Guianan - footballer.
Fabrice Awong (1991) Afro French Guianan - footballer.
Enzo Lefort (1991) French Guianan [Afro Guadeloupean] - fencer.
Florian Jozefzoon (1991) Afro French Guianan - footballer.
Josué Albert (1992) French Guianan - footballer.
Yoann Salmier (1992) Afro French Guianan - footballer.
Loïc Baal (1992) Afro French Guianan - footballer.
Mehdy Metella (1992) Afro French Guianan - swimmer.
Donovan Léon (1992) Afro French Guianan - footballer.
Alain Mogès (1992) Afro French Guianan - footballer.
Simon Falette (1992) French Guianan / Guinean - footballer.
Livio Jean-Charles (1993) Afro French Guianan - basketball player.
Gide Noel (1993) Afro French Guianan - basketball player.
Thomas Issorat (1993) French Guianan - footballer.
Yonel Govindin (1993) Afro French Guianan - swimmer.
Gadwin Springer (1993) Afro French Guianan - rugby player.
Alvin Daniels (1994) Surinamese [Afro French Guianan] - footballer.
Jean-Eudes Lauristin (1994) French Guianan - footballer.
Thomas Vancaeyezeele (1994) Afro French Guianan - footballer.
Warren Rino (1994) French Guianan - footballer.
Marvin René (1995) Afro French Guianan - sprinter.
Damien Inglis (1995) Afro French Guianan - basketball player.
Mike Maignan (1995) French Guianan [Afro Haitian / French] - footballer.
Shaquille Dutard (1996) Afro French Guianan - footballer.
Ywen Smock (1996) Afro French Guianan - basketball player.
Terry Tsang-Yee-Moï (1996) French Guianan [Afro French Guianan, Chinese, Possibly Other] - cyclist.
Amaury Golitin (1997) Afro French Guianan - sprinter.
Jules Haabo (1997) Afro French Guianan - footballer.
Laurent Lopes (1997) French Guianan - footballer.
Jean-Marc Pansa (1997) Afro French Guianan - basketball player.
Odsonne Édouard (1998) Afro French Guianan - footballer.
Jean-Clair Todibo (1999) Afro French Guianan - footballer.
Ghislain Zulémaro (?) French Guianan - footballer.
Steeve Falgayrettes (?) Afro French Guianan - footballer.
Hubert Contout (?) French Guianan - footballer.
Problematic:
Florian Gomes (1987 or 1988) French Guianan [Indian, Afro French Guianan, Portuguese, Possibly Other] - model. - Appropriated Plains-style Native American headdress.
Tii Tchii (1999 or 2000) French Guianan [Afro French Guianan, Chinese, Possibly Other] - model. - Dreamcatcher tattoo.
7 notes · View notes
gdbot · 5 years
Photo
Tumblr media
Jacques Neefs & Hans Hartje, Georges Perec, Seuil, Paris,... https://ift.tt/2zkhbVl
8 notes · View notes
garadinervi · 1 year
Photo
Tumblr media
«Listes par association libre [© Indivision Richardson-Saluden]», in Jacques Neefs, La langue en deuil. Mots et noms sans e et en listes dans les dossiers préparatoires de 'La Disparition' de Georges Perec, «Genesis» Manuscrits – Recherche – Invention, 47 | 2018, 'Entrer en listes', Presses universitaires de Paris Sorbonne (PUPS), Société internationale de génétique artistique littéraire et scientifique (SIGALES), Paris, 2018, [pp. 121-138], p. 128 (pdf here)
23 notes · View notes
idealconservateur · 4 years
Photo
Tumblr media
(via Trois questions à Jacques Neefs : Madame Bovary, vingt ans après)
0 notes
stefselfslagh · 4 years
Text
Herman van Veen: ‘Ik ben van plan dat hele doodgaan zo lang mogelijk uit te stellen.’
Dit stuk verscheen op 25 januari in De Morgen Magazine.
Tumblr media
Herman van Veen, te groot om nog een kleinkunstenaar genoemd te worden, is bijna 75. In de Antwerpse Koningin Elisabethzaal komt hij dit weekend 'de jaren vieren'. En een rollator komt daar vooralsnog niet aan te pas. "Dit is de beste tijd van mijn leven."
"Of ik nog vaak Opzij speel? Enkel in toegiften, nadat iemand uit het publiek heel luid 'Opzij!' heeft geroepen. Al kijk ik altijd eerst even om, om te zien of ik nog wel voldoende muzikanten heb die dat lied nog kunnen spelen. Er zijn er al heel wat dood gegaan, weet je."
Hij verdrijft de weemoed die in die laatste zin woont met een glimlach. Hij, Hermannus Jantinus van Veen, geboren op 14 maart 1945 in Utrecht, staat er toch nog maar, op dat podium. Een paar tinten grijzer, en een tikje minder baldadig dan in zijn beginjaren, maar nog altijd met dezelfde - opgepast: boeketreekswoord - hartstocht. Herman van Veen 75, de jubileumshow waarop hij zichzelf trakteert, zal hij alleen al in Vlaanderen en Nederland meer dan 140 keer spelen. Niet slecht voor iemand die inmiddels de serviceflatgerechtigde leeftijd heeft bereikt.
In Voor Het Eerst, zijn boek met 'verhalen over ouder worden', noteert hij: 'Los van wat krakende onderdelen en het regelmatig kwijt zijn van namen, beschouw ik deze tijd, ook al ben ik minder jong dan gisteren, als de beste van mijn leven.' Ik doe me onwetender voor dan ik ben en vraag wat er in godsnaam zo leuk is aan ouder worden.
"De gemoedsrust die over je heen daalt", antwoordt hij. "Toen ik nog jong was, had ik allerlei verwachtingen en maakte ik voortdurend plannen. Nu ik bijna 75 ben, is dat zinloos geworden. Ik heb niet zo veel toekomst meer, ik geniet vooral van het heden. Op mijn 40ste dacht ik: 'God, het sneeuwt! Ik moet mijn voorruit schoon krabben.' Vandaag denk ik alleen maar: 'God, het sneeuwt!'" (lacht)
"Ik hoor mijn vader nog tegen mijn moeder zeggen - ze heette Verhoef, maar hij noemde haar Hoefie -: 'Dat we dit nog mogen meemaken, Hoefie.' Hij had het dan over de geboorte van een kleinkind of het aanbreken van een voorjaar. Ik begrijp nu heel goed wat hij met die uitspraak bedoelde. Ook ik heb het gevoel dat alles wat ik nog meemaak pure winst is. Ik ben van plan ben om dat hele doodgaan zo lang mogelijk uit te stellen. 'Laat mij maar de eerste zijn die niét sterft', heb ik in een moment van verdwazing weleens geroepen. Er moet toch ooit eens één schaap over de dam."
Hij lacht en zijn koningsblauwe ogen geven tijdelijk nog wat meer licht dan ze in hun neutrale stand al doen. Om de vreugde wat te temperen - waar dienen journalisten anders voor? - merk ik op dat er wellicht een dag komt waarop ook hij zich in zijn geheugen zal terugtrekken. "Dat weet ik, maar als je het goed vindt, hou ik die dag toch nog even op afstand. Leven van herinneringen is niks voor mij. Toen ik nog een tiener was, bracht ik in Utrecht kranten rond. Als ik wat exemplaren op overschat had, ging ik die altijd uitdelen in een bejaardentehuis op de Plompetorengracht. Daar woonde mevrouw Levy: een dame die zowel geestelijk als fysiek nog veel te vitaal was om in de kleine wereld van een bejaardentehuis te wonen. Ze snákte werkelijk naar mijn kranten. Alleen al lezend had ze het gevoel dat ze er nog bij hoorde. Toen al dacht ik: ik mag later niet eindigen zoals mevrouw Levy."
Zichzelf verklaren aan de hand van verhalen: hij zal het tijdens ons gesprek nog vaker doen. 'Zanger, schrijver, componist, regisseur en acteur', staat er op zijn imaginaire visitekaartje. Maar Herman van Veen is bovenal een verteller. Iemand die het voorbeeld interessanter vindt dan de stelling. En die zijn woorden op weg naar zijn mond graag nog een poëtisch ommetje laat maken. 'Ik ben niet langer het kind dat denkt: ik kan sneeuw bewaren', zegt hij wanneer hij terugblikt op zijn vroege Utrechtse jaren. Met Herman van Veen causeren, is ook een beetje taal degusteren.
Mammoet
We zitten in de bar van het Tangla Hotel in Brussel, volgens een promotekst op de menukaart een 'subtiele herinterpretatie' van het Tangla Hotel in Bejing. Chinezen kopiëren dus ook zichzelf, denk ik. Maar ik zeg het niet, want Herman van Veen is al volop in werkmodus. Vanavond speelt hij met zijn muzikanten in cultuurcentrum De Kruisboog in Tienen. De vraag waarover hij zich al de hele ochtend het mooie, grote voorhoofd breekt, luidt: welke liedjes ga ik straks zingen en waarom?
"Mensen die naar Herman van Veen 75 komen kijken, willen eigenlijk onze vorige voorstellingen zien", licht hij toe. "Maar dat kan natuurlijk niet. We moeten dus een manier vinden om met het verwachtingspatroon van het publiek rekening te houden zonder eraan te beantwoorden."
Nog een vraag die hij zich oog in oog met zijn repertoire regelmatig stelt: hoe kan je met liedjes van vroeger de tijd van nu vangen? "Signalen gaat over de Berlijnse muur", zegt hij. "Maar die is ondertussen gevallen. Het gaat ook over de Zuid-Afrikaanse apartheid. Maar die is inmiddels afgeschaft, althans formeel. Signalen is dus een lied dat omkijkt. En toch vertelt het je ook wat er vandaag zou moeten gebeuren. Alleen moet je dat er wel bij zeggen. Anders verliest het nummer elke vorm van urgentie."
Dat het verleden de toekomst kan voorspellen, daar is hij van overtuigd. "Ik ben opgegroeid na de tweede wereldoorlog. Ik beschik over een referentiekader dat de jongere generaties ontberen. Voor mij is het zonneklaar dat er opnieuw een wereldoorlog kan uitbreken. Maar voor mijn kleinkinderen niet. Ik moet hen echt uitleggen dat vrede niet zo vanzelfsprekend is als ze denken. En dan nog kijken ze me aan met een blik die zegt: 'Hier spreekt een mammoet.'" (lacht)
"De eerste 25 jaar van mijn leven stonden volledig in het teken van de oorlog. Zodra de alcoholconsumptie op verjaardagsfeesten een bepaald niveau had bereikt, vertelde iedereen oorlogsverhalen. De wapenwedloop die op de tweede wereldoorlog volgde, maakte ons angstig en onzeker. We leefden in het ongewisse, waren voortdurend beducht voor nieuw onheil. Dat gevoel kennen de jongeren van vandaag niet. Zij zijn opgegroeid in vrede, niet in de hoop op vrede. Als ik al eens een zweem van een generatiekloofje voel, heeft het daarmee te maken."
"Maar voor het overige kan ik het met de millennials uitstekend vinden. Ik speel tegenwoordig met muzikanten die nog niet geboren waren toen ik voor het eerst in Vlaanderen optrad. Dat verloopt allemaal ontroerend harmonieus."
Cruyff van het cabaret
We laten verse cappuccino's aanrukken en reizen in gedachten naar het Haarlem van 1967, waar Herman van Veen op 16 december in een uitverkochte schouwburg één van zijn eerste solovoorstellingen speelde. Zat die avond in het publiek: cabaretier Wim Kan, op dat moment de onbetwiste podiumgod van Nederland. Kan was zo onder de indruk van Herman van Veen dat hij hem twee dagen later een briefje schreef: 'Zaterdagavond hebt u ons in de Haarlemse Stadsschouwburg een enorme verrassing bezorgd. Waar komt u vandaan (zou ik willen vragen)? En direct daarna: waar haalt u het vandaan? In een klein land vol van talent bent u een uitschieter (geloof ik). Ik ga u aandachtig gadeslaan en wachten of ik u zie slagen. Ik hoop het en voorspel het.'
De pronostiek van Wim Kan zat er pal op. In de decennia die volgden, verkocht Herman van Veen 550 keer het Amsterdamse Carré uit, mocht hij meer dan twintig gouden platen in ontvangst nemen en won hij negen keer een Edison, de belangrijkste Nederlandse muziekprijs. Hij maakte carrière in vier talen (Nederlands, Engels, Frans en Duits) en trad op in het Parijse Olympia, het Weense Konzerthaus en het New Yorkse Carnegie Hall. Hij werd 'de humoristische neef van Jacques Brel', 'de Cruyff van het cabaret' en 'de Nederlandse Danny Kaye' genoemd. In 1993 werd zijn 'uitzonderlijke genialiteit' zelfs beloond met een ridderschap in de Orde van Oranje-Nassau.
En toch had de troubadour van de lage landen - zeker in zijn beginjaren - ook gedreven criticasters. Een deel van de Nederlandse culturele elite ergerde zich donkerblauw aan Herman van Veen. Schrijver Gerrit Komrij noemde hem 'de firma Simpelman', journalist Frenk van der Linden wijdde hem tot 'pater van de Nederlandse theaterpoëzie' en een recensent van de Volkskrant omschreef hem als 'het beste slaapmiddel sinds de uitvindig van valium'. Ik vraag het lijdend voorwerp van al dat sarcasme of zijn critici hem ooit uit zijn humeur hebben gebracht.
"Nee, want ik leerde van hen", zegt hij. "Soms was de kritiek natuurlijk flauwekul. Maar nu en dan kon ik er wel wat mee. Als Gerrit Komrij, die ik bewonderde, schreef dat ik teveel de grenzen van het sentiment opzocht, dacht ik: misschien is dat wel waar. En dan vroeg ik me af welke accenten ik in mijn voorstelling moest verleggen. Ik ging me ten opzichte van zo'n man echt niet verdedigen. Heb ik nooit gedaan."
"Je mag niet vergeten dat ik vanuit het niets bekend ben geworden. Ik was 21 en plots zaten de zalen vol. Een tsunami van meningen kreeg ik over me heen. Ik heb daar vaak met verbazing - en soms ook met ontzetting - naar gekeken. Ik wilde een muzikant zijn en ineens was ik een thema. Daar was ik niet op voorbereid. En na een tijd was ik het ook beu."
"Zodra ik mijn eigen muzikale taal had gevonden, heb ik de luwte opgezocht. Ik ben gestopt met het maken van tv-shows en heb meer interviews geweigerd dan geaccepteerd. Dat doe ik vandaag nog steeds. En toch blijven mensen over de hele wereld mij vinden in schouwburgen en concertzalen. In plaats van me af te vragen wat de critici van mijn voorstellingen vinden, ga ik dus gewoon lekker door. Wil je naar mijn shows komen kijken? Fijn. Maar het hoéft niet. Ik zing toch wel verder."  
Is hij zelf gul met bewondering? Heeft hij andermans talent ooit openlijk in superlatieven gewikkeld? "Ik heb op Broadway eens een geweldige voorstelling gezien van Harvey Fierstein: Torch Song Trilogy, over een getrouwde man die een affaire had met een travestiet. Die getrouwde man kon enkel klaarkomen als hij de travestiet vooraf even mocht zeggen dat hij volgende week zijn vrouw zou verlaten. Bij wijze van legitimatie, zeg maar. En elke keer dacht die travestiet: 'Interesseert me niet, jongen, neuk me.' (lacht) Na afloop van het stuk wachtte ik de acteur die de travestiet speelde op in het steegje aan de uitgang van het theater. Toen hij naar buiten kwam, zei ik: "I loved what you did tonight.It's a pity my English isn't good enough to tell you how good you were.'En toen keek hij me aan alsof-ie wou zeggen: "Interesseert me niet, jongen, neuk me.' (lacht) Moraal van het verhaal: ja hoor, ik heb op mijn manier vele mensen bewonderd. En dat doe ik nog altijd."
Kauwgom onder de schoenen
Sinds de eeuwwisseling sneuvelden er al heel wat kompanen van het eerste uur. Willem Wilmink, zijn leermeester en de schrijver van het onvergankelijke Hilversum 3, overleed in 2003. Harald Siepermann, de tekenaar van zijn geesteseend Alfred Jodocus Kwak, stierf in 2013. En Erik van der Wurff, de pianist en componist met wie hij 52 jaar samenwerkte, ging in 2014 heen. "Van de doden heb ik er veel gekend", zegt Herman van Veen met een grijns die restjes smart moet camoufleren. Zijn muzikanten waren geen huurlingen, maar geestverwanten. Vrienden, aan wie hij onvoorwaardelijk trouw bleef.
"Een gitarist van me kreeg ooit een spierziekte. Elk jaar konden zijn vingers wat minder snel gitaar spelen. Uit respect voor hem hield ik me in. Toen we samen in l'Olympia stonden, zong ik een extra trage versie van Pourquoi ça tombe sur moi? Nog liever dan de gitarist te vervangen, paste ik het liedje aan. Dat klinkt nobel, maar ik vond het destijds best moeilijk. Ik voelde me in die periode vaak een danser met kauwgom onder zijn schoenen."
Is hij ooit tegen de limieten van zijn eigen mogelijkheden aangeknald? "Toen ik 22 was, kreeg ik een song aangeboden van de Franse componist Michel Legrand: The Windmills of Your Mind, een nummer over eenzaamheid, in het Nederlands heette het Cirkels. Nadat ik het nummer beluisterd had, zei ik: 'Prachtig lied, maar ik kan het niet zingen. Ik kén de eenzaamheid waarover dit nummer gaat helemaal niet. En ik wil niet veronderstellend zingen.' Jaren later stierf er in mijn straat in Utrecht een oude vrouw. Ze lag al enkele weken dood in haar huis voor iemand haar vond. Ik kende die vrouw. Ik kende haar kat. Ik kende de keuken waarin haar dode lichaam lag. Toen kon ik Cirkels wél zingen. Om maar te zeggen: je kan als artiest niet om het even wat doen. Soms duurt het even voor het leven je kwalificeert om een bepaald lied te vertolken."
Ik vraag waarop hij rekent qua onsterfelijkheid. "Ach, dat interesseert me niet. Je wordt in de overlevering toch iemand anders dan wie je was. Ik las laatst een biografie over Willem Wilmink. Uitstekend boek, maar het beschrijft een heel andere Willem dan degene die ík heb gekend."
"Biografiëen zijn wel vaker ontoereikend. En dat is ook logisch, want niet alles is in woorden te vatten. Toon Hermans behoort tot de allergrootsten die ik ooit heb gekend. Maar wanneer ik zijn kwaliteiten zou proberen te beschrijven - zoals die pretlichtjes in zijn ogen, waardoor je vaak al moest lachen nog voor hij iets gezegd had - zouden mijn woorden schromelijk tekort schieten. Er zijn dingen die niet verteld kunnen worden. Behalve misschien met poëzie. De abstractie van poëzie kan álles helder maken."
Vaders handen
Sinds 2000 is 'Herman van Veen, de zanger' ook 'Herman van Veen, de schilder'. Zo'n vijfhonderd werken maakte hij al. 'In kleur gevangen ogenblikken' noemt hij ze.
Ik deel mijn verwondering over het feit dat zijn schilderijen abstract zijn, terwijl zijn liedjes buitengewoon helder en toegankelijk - zeg maar: figuratief - zijn. "Mijn voorstellingen zijn nochtans even abstract als mijn doeken", weerlegt hij mijn stelling. "Ook in het theater zien de mensen alleen wat ze wíllen zien. Wie al een groot verdriet heeft gekend, zal een song als Troostvogel op een heel andere manier ervaren dan wie nog onbekommerd door het leven huppelt. Als er 900 toeschouwers in de zaal zitten, spelen we 900 verschillende voorstellingen."
Hij nam zijn penselen pas ter hand na de dood van zijn ouders, naar eigen zeggen 'om zich uit de put te schilderen'. "Op een donkere novemberdag keek ik naar mijn handen en dacht ik: 'Godverdomme, dit zíjn mijn handen helemaal niet. Dit zijn de handen van mijn vader.' Ik sprak ze aan: 'Stel dat jullie van mijn vader waren, wat zouden jullie dan gaan doen?' Nou, schilderen, zo bleek. Je moet weten: mijn vader was een graficus die diep in zijn hart graag een schilder was geweest. Al schilderend heb ik het gevoel dat ik een stukje van zijn leven voltooi. Mijn doeken brengen me terug naar mijn ouders."
Zijn vader, Jan Frederik Albertus van Veen - was letterzetter bij Het Parool, zijn moeder - Alberdina Verhoef - huisvrouw. Zestig jaar zijn ze met elkaar getrouwd geweest. Als liefde zoveel jaar kan duren, dan moet het echt wel liefde zijn, zeg ik, de woorden van Liefde Van Later stelend. "Reken maar", zegt van Veen. "Zelfs op het einde van hun leven lagen mama en papa nog altijd arm in arm in bed. Ik heb Liefde Van Later steeds voor hén gezongen. Nooit voor 'haar'."
Jan en Alberdina stierven in hetzelfde jaar. Alsof ze van de dood hadden bedongen dat ze na zestig gedeelde jaren simultaan van het leven mochten afzwaaien. Negentien jaar geleden is het ondertussen. En toch zegt Herman van Veen 'ik moet verdomme bijna janken' wanneer hij herinneringen aan zijn vader ophaalt.
"Papa was tijdens de oorlog een verzetsman. Op 4 mei, de dag waarop Nederland elk jaar de oorlogsdoden herdenkt, had hij altijd een kop van graniet. Onaanspreekbaar was-ie dan. Op 5 mei, nationale bevrijdingsdag, ging hij helemaal loos. Dan kwam hij lam thuis. Als mijn moeder daar wat van zei, wierp hij haar een blik toe die de tranen in haar ogen deed springen. Toen ik al wat ouder was, heb ik het daar met mijn vader eens over gehad. Hij zei: 'Ach jochie, je moeder heeft niet gezien wat ík gezien heb.'"
In Voor Het Eerst schrijft van Veen: 'Er zit niks anders op / Dan kijken met mijn ogen dicht / Of naar jou speuren in de spiegel / Waar ik je vind in een gezicht.' Dat zijn de woorden van iemand die zijn ouders zelfs op zijn 75ste nog met overgave mist, zeg ik. Hij blijft even haperen en zegt dan: "Het gebeurt nog altijd dat ik iets met mama of papa wil delen. En dat ik dan naar mijn telefoon loop en me pas op het laatste moment realiseer: ze zijn er niet meer. Maar hen echt missen? Overvallen worden door een haast gek makende vorm van treurnis? Nee, dat is er niet meer bij. Mijn verdriet is ondertussen geculmineerd in herinneringen. En die herinneringen zijn erg troostrijk."
Achteruitkijkliefde
Zonder noemenswaardige aanleiding vraag ik of er in de toekomst nog iets hersteld moet worden wat in het verleden kapot is gegaan. "Nee", antwoordt hij. "Ik heb vaak sorry gezegd. Veel meer kan je niet doen."
Hij is drie keer getrouwd en twee keer gescheiden. Over de periode waarin hij scheidde van zijn eerste vrouw, Marijke Hoffman, zegt zijn vroegere tekstschrijver Rob Chrispijn in Herman van Veen, Portret Van Een Veelzijdig Kunstenaar van Emile Schra: "Het was voor Herman een verscheurende tijd. We hebben meegemaakt dat hij midden in een voorstelling wegliep en pas na 20 minuten terugkwam. Hij is ook weleens op het podium gaan zitten terwijl hij riep: 'Ik weet het gewoon niet meer!'"
Vandaag zegt van Veen, met de bezonken wijsheid die hij bij zijn leeftijd cadeau heeft gekregen: "Ik had mijn eigen teleurstelling gecreëerd. Marijke was de dochter van de beste vriend van mijn vader. We waren kleuterliefjes. Dat we later trouwden, was vanzelfsprekend. We waren als het ware aan elkaar beloofd. (lacht) Maar toen we eenmaal getrouwd waren, keken we elkaar vragend aan: 'En nu?'"
"Al gauw bleek dat er helemaal geen nu wás. Wij die voor elkaar bestemd waren, moesten vaststellen dat we helemaal niet bij elkaar pasten. Dat we twee totaal verschillende boekenwinkels hadden. Dat was een behoorlijk ontredderende vaststelling. We zijn met tandafdrukken in onze onderlippen uit elkaar gegaan."
"En toch zijn we een leven lang lief gebleven voor elkaar. Een maand geleden zijn we samen nog eens gaan lunchen. Ineens - voem! - voelden we het weer: dat onzegbare geluk dat we ook kenden toen we nog kinderen waren. Die warme herkenning van weleer. Alsof de tijd nooit bestaan heeft. We gingen er helemaal van blozen."
Nadat ook zijn tweede huwelijk - met actrice Marlous Fluitsma - stukliep, leerde Herman van Veen Gaëtane Bouchez kennen, een danseres uit Bergen. Ze trouwden in 1984 en noemen elkaar vijfendertig jaar later nog steeds lieveling. Ik vraag wat hij in zijn derde huwelijk beter doet dan in zijn twee eerste.
"Niks", zegt hij. "Mijn liefde voor Gaëtane is gewoon onvoorwaardelijk gebleken. Onze relatie begon in een achteruitkijkspiegel. Na televisie-opnames reed ik Gaëtane naar haar huis in Brussel. Er viel een fijne motregen, haar straat baadde in een vreemd, diffuus licht. Nadat ze uit mijn auto was gestapt, reed ik door en keek ik in mijn achteruitkijkspiegel. En wat zag ik? Ze zwaaide naar me: licht voorovergebogen, met haar linkerhand, precies zoals mijn moeder. Op dat moment wist ik: daar staat mijn vrouw."
"Wat later spraken we af in een bistro in Parijs. Alles zat tegen, ik was ernstig te laat. Maar toen ik eindelijk arriveerde, was ze er nog. En ze zei niet: 'Wat ben je laat', ze zei: 'Fijn dat je er bent.' Dat Gaëtane in mijn leven is gekomen, is een groot geluk."
Heeft zijn huwelijk met een Belgische zijn kijk op ons land veranderd? "Laten we zeggen dat ik een deel van België via mijn vrouw beter heb leren kennen. Van Vlaanderen ken ik de gevels, van Wallonië ook het interieur. Wat ik merk - en dat krijg ik aan sommige Vlamingen moeilijk uitgelegd - is dat de meeste Walen veel bewondering hebben voor de Vlamingen. België wordt soms omschreven als een artificiële constructie, maar volgens mij steekt er toch nog altijd veel liefde de taalgrens over."
Ingrid Verbraeken, zijn Belgische agente, komt ons allerminzaamst meedelen dat onze tijd erop zit. Herman van Veen strekt de benen, zijn gitariste en partner in crime Edith Leerkes komt nog even bij me zitten.
Hoewel ik niet verjaar, geeft Leerkes me een exemplaar van Hoe Het Gaat, het album waarop ze muziek maakt van de poëzie van Judith Herzberg. Al bladerend in het cd-boekje valt mijn oog op een tekstfragment uit Eind Van De Winter: 'Nu gaan de dingen / Weer beginnen / Te Gebeuren.' Ik kan me vergissen, maar volgens mij is dat preciés wat Herman van Veen nog altijd denkt wanneer op het toneel de gordijnen opengaan.
Ik wandel door de lobby naar de uitgang van het hotel en noteer in gedachten wat ik vanavond in mijn logboek zal schrijven: 'Vandaag een beetje verliefd geworden op een 75-jarige man. Verder geen onregelmatigheden. Over.'
0 notes
denktanks · 4 years
Text
@ DeJdeneef: @nexitdenktank Wat een onzin en dat van een "denktank"!
Wat een onzin en dat van een "denktank"!
— Jacques De Neef 🇪🇺📚 (@DeJdeneef) December 21, 2019
0 notes
Text
'De grote angst in de bergen’ van Charles-Ferdinand Ramuz: eco-fictie avant-la-lettre
Tumblr media
In de hoop de armoedeban op hun dorp te doorbreken, brengt een kleine groep herders zeventig koeien voor de zomermaanden naar een braakliggende alpenweide, waar zich twintig jaar eerder onverklaarbare voorvallen hebben voorgedaan. Wanneer ‘de ziekte’ uitbreekt worden mens en dier noodgedwongen in quarantaine geplaatst. Waanzin, bovennatuurlijke krachten en ‘grote angst’ doen sluipend hun intrede in de van de buitenwereld afgesloten alm. De herders verliezen stilaan hun greep op de realiteit en gaan uiteindelijk ten onder door een cataclysme van Bijbels formaat. De paniek en de beklemming die de Franstalige Zwitser Charles-Ferdinand Ramuz (1878-1947) in zijn magnum opus De grote angst in de bergen (1926) oproept, is in het licht van het huidige klimaatdebat actueler dan ooit.
Charles-Ferdinand Ramuz Tot op heden is Ramuz in ons taalgebied weinig of niet bekend. Zijn naam zal enkel doorgewinterde melomanen iets zeggen: hij is immers de librettist van Igor Stravinky’s beroemde Histoire du soldat (1918), een melodramatische compositie geschreven voor een ‘théâtre ambulant’, in 1930 zinderend vertaald door Martinus Nijhoff. In Zwitserland daarentegen staat Ramuz sinds jaar en dag te boek als een prominent nationaal schrijver, een status die gepaard gaat met het nodige officieel eerbetoon. Zo prijkt Ramuz’ portret op het biljet van 200 Zwitserse Frank en is er sinds 1955 een belangrijke literaire prijs naar hem vernoemd, de Grand Prix Charles-Ferdinand Ramuz, vijfjaarlijks georganiseerd en uitgereikt door de Fondation Ramuz.
Ramuz — geboren in Lausanne, hoofdstad van de Vaud, een kanton dat centraal staat in nagenoeg zijn gehele literair werk — is de auteur van een omvangrijk oeuvre: hij schreef poëzie, verhalen, novelles, essays en romans. Zijn belangrijkste thema’s zijn het harde boerenleven, de grootsheid van de natuur en de veerkracht van de menselijke geest. Hij studeerde in Lausanne, gaf even les in Aubonne en bereidde een doctoraat voor aan de Sorbonne, een plan dat hij al snel liet varen ten voordele van de schrijverij. Van 1905 tot 1915 verdeelde hij zijn tijd afwisselend tussen Zwitserland en Parijs, maar nog voor de start van de Eerste Wereldoorlog vestigde hij zich definitief in Lausanne. Toch rekenen velen hem tot de Franse literatuur, een lot dat ook andere schrijvende Romandiërs (Franstalige Zwitsers), zoals Jean-Jacques Rousseau, Robert Pinget, Henri Roorda, Blaise Cendrars en Benjamin Constant, is beschoren. Dito voor Ramuz, al zeker toen in 2005 tweeëntwintig van zijn romans werden gebundeld in de prestigieuze Pléiade-reeks, samen goed voor bijna vierduizend pagina’s grandioze literatuur (inclusief een uitvoerig kritisch apparaat).
Ramuz was in iedere betekenis van het woord een taalvernieuwer en voerde een innoverende, experimentele schrijfstijl, geënt op de unieke taal van zijn geboortestreek. Het zal dan ook niet verbazen dat zijn collega-innovator en tijdgenoot Louis-Ferdinand Céline een groot bewonderaar was. Volgens Céline was Ramuz er als eerste in geslaagd de spreektaal op een vloeiende manier de schrijftaal binnen te loodsen. Ramuz streefde ‘een grote boerse stijl’ na, een ambitie die de puristen onder de Parijse canonauteurs hem niet in dank afnamen. Een hevige polemiek deed de Franse literaire wereld op zijn grondvesten daveren, met als apotheose de publicatie — in hetzelfde jaar overigens als De grote angst in de bergen — van de essaybundel Contre ou pour C.F. Ramuz, waarin zowel voor- als tegenstanders van het ‘ramuzisme’ hun visie uit de doeken deden. In 1929 reageerde Ramuz met zijn inmiddels befaamde, aan zijn Parijse uitgever gerichte Lettre à Bernard Grasset, een virulent epistel waarin hij van zich afbijt en voorstelt het zielloze Frans dat op school wordt geleerd (‘le bon français’) te vervangen door zijn eigen taalvariant: ‘le français de plein air’ of het ‘Openluchtfrans’:
Et mon pays a eu deux langues: une qu’il lui fallait apprendre, l’autre dont il se servait par droit de naissance; il a continué à parler sa langue en même temps qu’il s’efforçait d’écrire ce qu’on appelle chez nous, à l’école, le « bon français », et ce qui est en effet le bon français pour elle, comme une marchandise dont elle a le monopole.
Op de website van de Pléiade krijgt de potentiële Ramuz-lezer overigens een waarschuwing mee. Linguïstische en literaire conformisten beginnen er beter niet aan, zo staat er:
Quant à sa langue, pure création, constamment rythmée, elle repousse les bornes de la syntaxe et sert une narration qui conduit le roman aux limites du genre : il «doit être un poème». Ramuz étonne. Conformistes s'abstenir.
En inderdaad, het ‘Openluchtfrans’ is zelfs voor de geoefende lezer in de taal van Voltaire niet voor de poes. Ik heb enkele hoofdstukken uit La grande peur dans la montagne gelezen, en dat ging moeizaam, een probleem dat ik met andere Franstalige boeken — enkele uitzonderingen te na gesproken — nog nooit of nauwelijks heb mogen ervaren. Mijn lezersoog las zich geregeld klem, bleef haken aan de ongebruikelijke zinswendingen. Op de stilistische prouesse van Ramuz kom ik hieronder nog terug.
In zijn begeesterend nawoord gaat vertaler Rokus Hofstede dieper in op de uniciteit van Ramuz’ poëtica en geeft meer uitleg over de moeilijkheden die hij en route tegenkwam en diende te overbruggen. Ramuz vertalen, zo bleek tijdens de boekvoorstelling in de Gentse Limerick, was voor Hofstede een belangrijk persoonlijk project. De vertaler bracht een groot deel van zijn jeugd door in Lausanne en maakte reeds in die tijd kennis met het werk van Ramuz. Toen de twee Pléiade-delen met Ramuz-romans uitkwamen, had Hofstede — inmiddels een gelauwerd en bejubeld vertaler — voor het eerst serieuze plannen om de Zwitser in ons taalgebied te introduceren (Terzijde: nieuwe, ‘moeilijke’ auteurs opvoeren is een van de specialiteiten van Hofstede, denk maar aan zijn sublieme vertalingen van Pierre Michon). Uiteindelijk duurde het nog ruim tien jaar alvorens Hofstede zijn vertaling van Ramuz’ bekendste en meest succesvolle roman voltooide. Toen was het alleen nog kwestie van een geschikte uitgever te vinden. Na veel geleur, gezeul en gepalaver, faciliteerden een projectbeurs van het Nederlands Letterenfonds, een subsidie van Pro Helvetia en een deelname aan de voorjaarsactie van Schwob een en ander en trok Hofstede uitgeverij Van Oorschot — die ook onder meer zijn Michon-vertalingen publiceert — finaal over de streep.
La grande peur
De grote angst in de bergen start in medias res tijdens een dorpsraad, ergens in de winter, in een niet nader bepaald alpendorp, vlak onder een grote gletsjer. De vergadering is al drie uur bezig en het is meteen duidelijk dat de gepolariseerde dorpsgemeenschap niet alleen vecht om het hoofd boven water te houden, maar ook uiteenvalt in twee clans: de ambitieuze ‘jongeren’ boksen op tegen een oudere, meer behoudsgezinde generatie. Bij het begin van de roman is de voorzitter van ‘de jongeren’, Maurice Prâlong, ‘nog steeds’ aan het woord. Hij wil tijdens de zomermaanden zeventig koeien laten grazen op Sasseneire, een uitzonderlijk stuk weiland in het hooggebergte van Wallis, het kanton naast Ramuz’ geboortestreek. Ondanks de vele kwaliteiten van de welige alpenweide laten de dorpsbewoners de alm links liggen omwille van vreselijke gebeurtenissen die er twintig jaar eerder hebben plaatsgegrepen. Wat er precies gebeurde, wordt nooit onthuld, de lezer moet zich behelpen met hints en allusies.
De bijgelovige ouderen verzetten zich tegen het voorstel van de jongeren en willen zich de toorn van de bergen niet op de hals halen. Een voor Zwitserland typerende volksraadpleging moet de oplossing voor deze impasse bieden: ‘Eerst stemden ze bij handopsteken of ze zouden stemmen; toen stemden ze voor of tegen.’ Achtenvijftig handen gaan in de lucht, drieëndertig niet. De jongeren halen de winst binnen en een eerste expeditie vertrekt bij het het begin van de dooi om alles in gereedheid te brengen. De berghut bij Sasseneire, op 2.300 meter hoogte, wordt hersteld, de slaapbanken in gereedheid gebracht en ‘ten slotte werd de kaasketel naar boven gebracht’.
Nadien probeert de voorzitter kort voor de zomer een zevenkoppige expeditie op de been te krijgen, ‘de mannen die met de kudde omhoog zouden trekken’. Dat blijkt al snel makkelijker gezegd dan gedaan, want niemand staat te springen om z’n hachje te riskeren. De eerste die zich aanmeldt, is Clou, een eenogige vagebond en goudzoeker, die toch de hele zomer ‘daarboven’ zit en uit is op de verloning. De neef van de voorzitter, Pierre Crittin (alias ‘de meester), leidt de expeditie en stelt de rest van de troep samen. Wie hij sowieso meeneemt, is zijn andere neef, Modeste, die zijn nut al had bewezen op de eerste expeditie. Ook de robuuste Joseph, die geld nodig heeft omdat hij zich heeft verloofd met Victorine, de dochter van een rijke boer uit het dorp, biedt zijn diensten aan. Op dezelfde dag dat Joseph zich engageert, brengt de moeder van de dertienjarige Ernest (bijgenaamd de boûbe, Romandisch voor een jonge herder) met haar zoon nog een lid aan. De taaie oude knar Barthélémy wil evenmin van dit alles ook maar iets missen: hij was er twintig jaar geleden al bij en sindsdien draagt hij rond zijn hals in een buideltje een papieren talisman om de boze krachten af te houden. De laatste die zich aanmeldt, is de achttienjarige Romain Reynier, een dromerige knaap met een groot hart. Op 25 juni, de dag van de Heilige Johannes de Doper, vertrekt de tocht omhoog naar de alp.
Hoewel Barthélémy rond het haardvuur verhalen van twintig jaar terug opdist, over mysterieuze voetstappen op het dak van de hut, is het op de berg stil en vreedzaam:
Buiten moest het nu helemaal donker zijn geworden; misschien waren er sterren, misschien waren er geen sterren, je kon het niet weten. Je hoorde niets. Hoezeer je ook luisterde, je hoorde helemaal niets: het was als aan het begin van de wereld, voor de komst van de mens, of anders als aan het einde van de wereld, als de mensen van de aarde zijn weggenomen – nergens beweegt er meer iets, er is niemand meer, alleen lucht, steen en water, de dingen die niet voelen, de dingen die niet denken, de dingen die niet praten. Je luisterde, er kwam niets; het was een windstille nacht; je luisterde nog eens, er kwam nog steeds niets.
Maar wanneer ‘de ziekte’ uitbreekt, loopt alles in het honderd en breekt er paniek uit. Er vallen slachtoffers, eerst bij de dieren, dan bij de mensen. Nergens staat het letterlijk te lezen, maar alles wijst erop dat de aandoening die voor de ravage zorgt, mond-en-klauwzeer is (‘Eerst zet ze zich vast in de hoeven van de koeien en in hun muil, dan krijgt de koorts ze te pakken, ze vermageren, ze geven geen melk meer’). Voor een gemeenschap waar het vee het enige bestaansmiddel is (‘Wijngaarden zijn hier niet; er wordt geleefd van de koeien.’) betekent dit een complete en verwoestende ramp.
De natuur reageert eveneens en zendt allerlei signalen uit, ‘want de bergen hebben zo hun eigen ideeën, want de bergen hebben zo hun eigen wil.’ De temperatuur begint abnormaal te stijgen, een vlies legt zich onverhoeds over de hemel (‘zoals het vlies dat over de ogen van blinden ligt’), de bergen veranderen van kleur (van roze over geel naar grijs, ‘zoals wanneer as zich over gloeiend houtskool legt’), de lucht is ‘stroperig’, ‘wee’ en ‘maakt amechtig’ en de gletsjer begint ‘te hoesten’. Ook de herders lijken een voor een hun verstand en menselijke vermogens te verliezen: alsof ze gelijke tred willen houden met de waanzin hogerop in de hoogvlakte, beginnen de dorpsklokken steeds nerveuzer te luiden (net als de koortsachtige klokken in Klaagzang voor Ignacio Sánchez Mejías van Federico García Lorca). In een allesverwoestende, apocalyptische climax veegt de uit zijn voegen barstende gletsjer het dorp helemaal van de kaart, iedereen en alles met zich meesleurend:
Ze zeggen nog: ‘Kort daarna is het water gekomen. Dat onweersgeluid dat je hoorde, dat was het water. Er moet zich in de gletsjer een dam hebben gevormd. Het water is als een muur neergestort, vulde het dal tot vier meter boven het normale peil van de bergbeek, en alle huizen in het lagere deel van het dorp werden meegesleurd met al degenen die erin zaten...
De aarde onder onze voeten
Ergens waarschuwt Munier — een van de ouderen die weet wat er twintig jaar geleden precies gebeurde — de jongere garde in de persoon van hun leider: ‘Dat komt ervan, voorzitter, als je je wilt meten met wat sterker is dan jij...’ De bergen, zo stelt hij, laten niet met zich ‘sollen’ en kunnen ‘gemeen’ zijn: ‘Er zijn plaatsen die ze voor zichzelf willen houden, er zijn plaatsen waar ze geen indringers dulden...’ Onheilspellende woorden, die meermaals in licht gewijzigde vorm terugkomen en een duistere sfeer van verdoemenis en ondergang  aanwakkeren. Ramuz is een meester in het bespelen van een dubbel register. Enerzijds heeft zijn verhaal een naturalistische, realistische laag, waarin alles een logische en rationeel verklaarbare samenhang vertoont; anderzijds is er een dreigende bovennatuurlijke dimensie, waar de bergen een plaats van legendes en onverklaarbare gebeurtenissen zijn, een mysterieuze oerkracht waaraan de mens zich dient te onderwerpen, op straffe van wraak, vervloeking en vergelding.
Zoals het betaamt in een bergfabel stelt Ramuz een klassieke topografische dichotomie op, mogelijks gëinspireerd op de tweedeling bij Jules Michelets La montagne (1834): het ‘goede land’ van het dorp aan de voet van de berg (‘Goed land was het hier, met zijn nu al hoge gras vol bloemen; hier was het nog het goede land, waar de bergbeek zich stilhield en rustig voortkabbelde tussen het weidegras, als een dier dat aan het grazen is.’) versus het ‘slechte land’ van het hooggebergte (‘nu kwam het slechte land, dat akelig en griezelig is om aan te zien. Het ligt boven de bloemen, de warmte, het gras, alle goede dingen; boven het zingen van de vogels, want de vogels hierboven kunnen alleen nog krassen’). De gletsjer, het hooggebergte, de bergen: samen vormen ze de te overwinnen vijand, een geografische topos waar geheimzinnige regels gelden die het menselijke verstand te boven gaan. In zijn magnifieke beschrijvingen van de berg (met als verbluffende apotheose Josephs tweede afdaling wanneer hij de verongelukte Victorine opzoekt) moet Ramuz niet onderdoen voor zijn Duitstalige landgenoot Ludwig Hohl in diens meesterlijke novelle Bergtocht (begonnen in 1926, maar uiteindelijk pas gepubliceerd in 1975).
Clou verpersoonlijkt de bovennatuurlijke aard van de bergen. Hij is — samen met Barthélémy die bescherming krijgt van zijn talisman — de enige van de troep die gevrijwaard blijft van ziektes en zinsverbijstering. Hij is ook de enige — samen met Joseph — die de zondvloed, veroorzaakt door de gletsjer, lijkt te hebben overleefd (op het einde klinkt het dat de overlevers nooit meer iets van beide mannen hebben vernomen, terwijl ze zeker zijn dat alle anderen morsdood zijn). Clou heeft  onmiskenbare diabolische trekken. Zijn anoftalmie helpt natuurlijk niet om zijn duivelse uitstraling af te zwakken. Tijdens een soort fata morgana-moment meent Barthélémy bovendien in Clou ‘Hem, de Zwarte, de Boze’ te herkennen. En wanneer Joseph met zijn geweer op Clou schiet, gaat de kogel dwars door hem heen, ‘als door mist’.
Ramuz bouwt de dreigende sfeer en het aanzwellend apocalyptisch gevoel heel gestaag op. Voor de paniek omslaat in ‘grote angst’ laat hij enkele voorbodes los: Ernest, de boûbe, vlucht uit schrik voor Barthélémy’s verhalen terug naar het dorp en valt ziek, een muildier stort te pletter, de ziekte barst los (‘zoals bij de plagen van Egypte in de Bijbel, en er waren tien plagen geweest, en de vijfde was de sterfte onder het vee.’), een verbod om de berg op of af te gaan wordt uitgevaardigd, Romain verwondt zich aan zijn geweerloop die in zijn handen ontploft, Victorine valt in haar ongeluk en verdrinkt. Het is een manier van vertellen die sterk doet denken aan de korte roman Colline (1929), het eerste deel van Jean Giono’s Pan-trilogie. Ook in dit verhaal staat een kleine dorpsgemeenschap aan de voet van een berg centraal (in casu, de Montagne de Lure). Na de komst (en de vlucht) van een wild everzwijn, dat de dorpelingen tevergeefs proberen te doden, droogt de levensnoodzakelijke dorpsfontein om onverklaarbare redenen op. Een reeks vreemde gebeurtenissen voorspellen weinig goeds: de dorpsoudste begint koeterwaals te praten, een meisje valt ziek, een brand breekt uit. Bijgeloof en angst houden de gemeenschap in een wurggreep, een situatie die zich pas oplost wanneer het zwijn zich voor een tweede keer vertoont.
In zijn nawoord noemt Hofstede De grote angst in de bergen een ‘visionaire fabel, een ecologische roman avant-la-lettre’. Hij vond opmerkelijke parallelen tussen het hoofdwerk van Ramuz en het werk van de Franse filosoof Bruno Latour, van wie Hofstede meerdere teksten vertaalde. In het tweede hoofdstuk van Waar kunnen we landen? Politieke oriëntatie in het Nieuwe Klimaatregime (2018) verwoordt Latour hoe ‘de gedroomde bodem van de mondialisering’ begint weg te zakken aan de hand van een sterke metafoor: ‘En juist doordat elk van ons begint te voelen hoe de bodem onder zijn voeten aan het wegzakken is, grijpt de angst om zich heen.’ Dat beeld komt ook voor in De grote angst in de bergen, in een prangende scène waar Joseph door de kolkende gletsjer wordt overmand:
Toch kwam men nog steeds. Joseph lost van heel nabij zijn derde schot; men kwam echter nog steeds, zoals hij nog net kan zien, dan doet hij zijn ogen dicht en tegelijk voelt hij hoe de grond het onder zijn voeten begeeft, en hij valt achterover.
Volgens Latour weten we niet hoe we moeten reageren op de signalen die onze planeet steeds luider uitzendt. Die onwetendheid veroorzaakt een soort primitieve angst en heeft een verwoestend effect op ons gemoed. Hierdoor voelen we ons inderdaad alsof de aarde vanonder onze voeten wordt weggeveegd. Zoals een pientere slaviste mij influisterde, wordt dit heilloos noodlot op een verrassend gelijkaardige manier beschreven in Ivan Toergenjevs ‘Het einde van de wereld’ (1878), het openingsverhaal in de bundel Apocalyps! Russische verhalen over het einde van de wereld (Wereldbibliotheek, 1993). Een ik-verteller droomt dat hij zich samen met een tiental andere mensen in een kamer van een hut op een berg bevindt. Plotseling valt de horizon weg en verandert de vallei in een afgrond: 'Kijk! Kijk! De aarde is weggezakt!', klinkt het. Een gigantische tsunami spoelt alles en iedereen met zich mee: ‘Wat een gebrul en gehuil! Dat is de aarde die loeit van angst.’
Tot slot nog een kort woord over Ramuz’ stijl en taal. Zoals vermeld was een van zijn grote ‘ontdekkingen’ de spreektaal. Die zette hij naar zijn hand, maakte er literatuur van: het is met andere woorden geen getrouwe weergave van een dialect of tongval, zo stelt Hofstede, maar een verregaande, doelbewuste stilering ervan. De vertaler vergelijkt het met de taal van Stijn Streuvels, Louis Paul Boon of Hugo Claus. Wat meteen opvalt bij het lezen van Ramuz is het onwaarschijnlijke ritme. Hortend, stotend, bonkend, rillend: het is een bijzonder muziekje dat menig lezershart sneller zal doen slaan. Ramuz hanteert verschillende technieken om die uitzonderlijke muzikaliteit te bereiken. Het meest voorkomend is de herhaling (Walter Benjamin schreef er een mooi stuk over): door de repetitie van zinsfragmenten of woorden binnen eenzelfde zin of alinea ontstaat er een bezwerend staccato, een milde galop die een maximum aan dramatisch effect sorteert. Een andere hebbelijkheid is zijn gebruik van de kommapunt (vergelijkbaar met Céline’s voorliefde voor het beletselteken): in de Franse versie wemelt het waarlijk van de kommapunten (Hofstede heeft er voor de leesbaarheid van zijn vertaling duchtig in gesnoeid). Ook door te spelen met werkwoordstijden bekomt Ramuz bepaalde effecten: een passé composé (‘il a dit’) klinkt bijvoorbeeld plechtig, zelfs bijbels. In de vertaling is dit geschuif zoveel mogelijk opgevangen door bijvoorbeeld het flexibele praesens historicum te gebruiken, een tegenwoordige tijd die naar het verleden verwijst, of door de tegenwoordige tijd te gebruiken voor een futur omdat dit dichter bij de Nederlandse spreektaal ligt. Hofstedes streefdoel was te allen tijde ‘een spreektalige grondtoon’: missie geslaagd.
Ramuz is geen schoonschrijver, maar zijn gebrek aan stilistische zwier compenseert hij ruimschoots door een enorm krachtige, poëtische zeggings- en verbeeldingskracht. Die buitengewone energie bereikt hij met eenvoudige woorden, rudimentaire zinnen (‘hard als steen’, zegt Hofstede) en een steeds vlot leesbare syntaxis. Zijn proza krijgt vaak het stempel ‘filmisch’ opgedrukt en dat is verre van onterecht. Hij laat scènes ongekunsteld in elkaar overvloeien en maakt behendig gebruik van montagetechnieken. Waarin Ramuz waarlijk uitblinkt, is het schuiven met het vertelstandpunt, als een volleerd regisseur. Soms lijkt hij een soort ‘subjectieve camera’ te hanteren en valt het perspectief samen met de blik van een personage. Een andere keer bekijken we de gebeurtenissen vanuit een vogelperspectief, nog hoger dan de bergen, als een vertoornde goddelijkheid. Bijzonder is hoe Ramuz bijna voortdurend zijn persoonlijke voornaamwoorden laat verspringen tussen de eerste en de derde persoon. In de Franse versie krioelt het van de ‘on’-s, letterlijk vertaald als ‘men’, een vaag voornaamwoord dat vooral gebruikt wordt in formele schrijftaal. ‘On’ staat vaak voor de hele dorpsgemeenschap of een anonieme collectieve entiteit (bijvoorbeeld de onpersoonlijke dreiging die uitgaat van de ‘men’ wanneer Joseph in de bergen rondwaart), maar Ramuz gebruikt het ook voor een bepaald personage of om de lezer het gevoel te geven direct bij het verhaal betrokken te zijn. Hofstede heeft het stijve ‘men’ zoveel mogelijk vermeden en vrijwel altijd vertaald als ‘je’, ‘wij’ of ‘ze’.
De uniciteit van Ramuz’ taal confronteerde de vertaler met veelvuldige problemen. Het begint al met de eerste twee zinnen: ‘Le Président parlait toujours. La séance du Conseil général, qui avait commencé à sept heures, durait encore à dix heures du soir.’ De vreemdste zin — zeker wat voornaamwoorden betreft — staat echter in het twaalfde hoofdstuk:
Opnieuw ging de mooie dag voorbij en liet de zon van de ene bergkam naar de andere glijden, boven ons, als aan een kabel, zonder dat ze nog bewogen, zonder dat ze nog spraken.
In het Frans, minstens even frappant:
De nouveau, la belle journée allait, faisant glisser le soleil d'une arête à l'autre, au-dessus de nous, comme le long d'un câble, sans qu'ils bougeassent davantage, sans qu'ils parlassent davantage.
Hofstede haalde de vreemde constructie — waarin twee persoonlijke voornaamwoorden door elkaar worden gebruikt, zij het binnen één en dezelfde zin — aan tijdens de boekvoorstelling als een hoogtepunt van Ramuz’ creatief gebruik van vertelstandpunten. ‘Ons’ verglijdt op een natuurlijke wijze tot ‘ze’. Je leest er zo over, alsof het alleen maar zo kán verteld worden.
Ook deze in het oog springende zin klinkt in Hofstedes ontzagwekkende vertaling natuurlijk en vloeiend. Het is de taal van mensen van vlees en bloed, niet van houten Jan Klaassen-karikaturen. ‘Openluchtnederlands’, zeg maar. Hopelijk voelt Hofstede de aandrang om nog ander werk van Charles-Ferdinand Ramuz te gaan vertalen, want dit smaakt naar meer. Weet dat minstens één lezer nu al verknocht is aan het machtig bergmuziekje dat weerklinkt in deze absoluut te herontdekken klassieker.
Verschenen op: Mappalibri, april 2019
De grote angst in de bergen Charles-Ferdinand Ramuz, Van Oorschot 2019, vert. en naw. door Rokus Hofstede, ISBN 9789028290150, 192 pp.
0 notes
ilovetheater-nl · 7 years
Text
De Oase bar is weer, helaas maar tijdelijk, OPEN
De Oase bar is weer, helaas maar tijdelijk, OPEN
Recensie: Mieke van der Raay De Oase Bar is een roemruchte kroeg uit de jaren van de wederopbouw. Alle grote sterren en schnabbelartiesten vonden elkaar op of onder het biljart. Er werd gezongen, gelachen en gedronken en die tijd komt terug. Gerard Cox en Joke Bruijs spelen de uitbaters Alie en Harry van deze variété kroeg uit Rotterdam. Meer dan zestig jaar geleden richtten muzikant Jaap…
View On WordPress
0 notes