Tumgik
#duitser
twafordizzy · 1 year
Text
De Duitse wortels van Louis Ferron
Schrijver en dichter Louis Ferron (1942-2005) was van geboorte Duitser. Karl Heinz Beckering was zijn echte naam, zoon van de Wehrmachtsoldaat Franz August Beckering en zijn moeder was een serveerster uit Haarlem. Karl Heinz was het resultaat van een slippertje. Toen zijn vader werd overgeplaatst naar Duitsland ging de jonge Karl Heinz mee naar Bremen. Daar verongelukte zijn vader en werd de…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
theonehotnews · 2 years
Photo
Tumblr media
Transfernieuws: Rooney keert als manager terug bij DC United
0 notes
arc-en-disco · 7 months
Text
Tumblr media
8 notes · View notes
bumbelbee · 2 years
Text
Wisten jullie dat duitsers milaan meiland noemen? Fucked up
2 notes · View notes
urbexscenery · 10 months
Text
Sentier des Bunkers
In de frontlinie, tussen bunkers en loopgraven! 100 jaar geleden beleefde Europa een van de donkerste periodes in zijn geschiedenis. Dit perceel is bezaaid met Duitse bunkers, die ooit de frontlinie vormden tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Tumblr media
View On WordPress
1 note · View note
bucklemonster2 · 10 days
Text
MY CONSPIRACY THEORY ABOUT KORTRIJK (a joke?)
The people in Kortrijk are crazy: loud music everywhere, driven cars, distracting screens, drunks, violence, schizophrenics shouting and talking to themselves. There's a reason for this. Many bombs fell here during WWII. The Germans had taken over the station and the British then bombed the station. Many bombs fell next to it and ended up in the ground. In other words, the soil is contaminated with all kinds of metals and chemicals, mercury and lead. Lately there has been a lot of works in Kortrijk, new station project, a large tunnel, buildings that are being demolished and rebuilt. In short, the earth is being turned over. All the toxic substances that remained in place underground are now being pushed in all directions. The toxic fumes come from the construction places, and the mercury and lead come out in the water that all Kortrijk residents drink. The result? Everyone becomes crazy, retarded, violent and noisy. Then you have the 3 years of isolation because of the virus era, and then it's no wonder everyone is crazy. voila. my conspiracy theory. ;)
MIJN COMPLOT THEORIE OVER KORTRIJK (grap?)
de mensen in Kortrijk zijn gek: overal luide muziek, opgedreven wagens, afleidende schermen, dronkaards, geweld, schizofrenen die roepen en tegen zichzelf praten. Er is hier een reden voor. Tijdens WWII zijn hier heel veel bommen gevallen. De Duitsers hadden het station overgenomen en de Britten bombardeerden dan het station. Heel veel bommen vielen er naast, en kwamen in de grond terecht. Met andere woorden, de grond werd vervuilt met allerlei metaal en chemische stoffen, kwik en lood. De laatste tijd zijn er heel veel werken in Kortrijk, nieuw stations project, grote tunnel, gebouwen die worden afgebroken en herbouwt. Kortom de aarde word omgewoeld. Alle giftige stoffen die op hun plaats bleven ondergronds worden nu alle kanten opgeduwd. De giftige dampen komen uit de werkplaatsen, en het kwik en lood komt
in het water te recht, dat alle Kortrijkzanen drinken. Het gevolg? Iedereen word gek, geweldadig en luidruchtig. Dan heb je nog eens de 3 jaar isolatie van het virus tijdperk, en dan is het geen wonder dat iedereen gek is.
voila. mijn complot theorie. ;)
24/05/2024
2 notes · View notes
salernoah · 21 days
Text
Maandag | 13-05-2024 | 24°C | Salerno | Dag 1
Vandaag had ik mijn eerste schooldag. Ik moest om 8:30 aanwezig zijn in het gebouw van Accademia Italiana, Via Roma. Vanaf mijn appartement is het zo’n zeventien minuten lopen, een route die bergafwaarts voert. Bij aankomst moest ik een schriftelijke toets maken, een dubbelzijdig A4’tje. De reisorganisatie in Nederland had laten weten dat er ook een mondeling examen zou worden afgenomen, maar dit is uiteindelijk niet gebeurd.
Na het maken van mijn toetsje, wachtte ik in het klaslokaal tot de andere studenten binnendruppelden. Het lokaal was voorzien van een digitaal schoolbord (hypermodern) en een tafel waaraan we met z’n allen moesten zitten, waardoor we weinig werkruimte hadden (enigszins pover, vond ik). De les begon om 9:00 en duurde tot 13:00. Mijn klasgenoten waren – helaas – allemaal niet mijn soort mensen: een handjevol senioren, waarvan een Nederlandse vrouw genaamd José (wat Jose, maar dan op z’n Spaans, werd), een paar Duitsers en een Braziliaanse vrouw; drie Japanners, waarvan een die amper iets begreep van de les en waarvan een ander (die tevens naast me zat) last had (en daardoor ik dus ook) van een zeer slechte adem; en als laatst een oerdegelijke (Germaanse?) meid van rond mijn leeftijd. Al met al zeer teleurstellend. Nog teleurstellender was het tempo waarop we door de les sukkelden. Ik ben blij dat ik thuis in Den Haag een privécursus Italiaans heb gevolgd, want die basiskennis helpt me toch wel veel op weg. Daardoor lag het tempo vandaag in de klas te laag voor mij. Niet dat ik alles foutloos maakte, maar ik had geen tien minuten nodig voor het bedenken van twee zinnen, in tegenstelling tot mijn klasgenoten. De lerares heeft me echter verteld dat ze tijdens de pauze overleg zou plegen om te bepalen of ik wellicht naar een hogere klas mag.
Tijdens de pauze ben ik het schoolgebouw ontsnapt en heb ik voor €1 een vierkanten focaccia bij een bakkertje gekocht. Het was superzonnig weer vandaag en aangenaam warm. Achter onze school ligt de zee, met aan de rechterzijde bergen op de achtergrond en aan de linkerzijde de haven van Salerno.
Na school heb ik een beetje door de straten geslenterd, niet goed wetende wat te doen. Ik ben daarom maar door het centrum gelopen, wat erg klein bleek te zijn. In gedachten begon ik mijn brief aan Cypress te schrijven, met daarin mijn bevindingen van Salerno. Hieruit is het idee voor een blog ontstaan. Zo ben ik erachter gekomen dat Salerno me erg aan Spanje doet denken, al lopen de mensen hier gelukkig niet zo sloom als de Spanjolen (groot irritatiepuntje van mij); Salerno is helemaal niet zo toeristisch en ik ben pas een winkeltje met ansichtkaarten tegengekomen, en pas een McDonalds en een Burger King. Daarnaast is het verkeer in Salerno chaotisch, maar minder eng dan in Napels; je moet gewoon een gaatje vinden en oversteken, de mensen hier stoppen wel.
Bij een barretje heb ik voor €1,80 een caffè con latte gedronken. Het barretje bevond zich naast een groenteboer bij wie de knoflookbollen aan een sliert naar beneden hingen. Daarna ben ik terug naar huis gelopen.
Mijn weg terug is makkelijk te vinden. Ik hoef alleen maar omhoog te lopen en het grote Stadio Donato Vestuti te vinden en vanaf daar weet ik de weg. Mijn flat ligt in een rustige wijk met veel omringende, armetierige flats. Het is geen bijzonder gezellige wijk, maar het is er wel veilig. Ik heb me tot nu toe nergens onveilig gevoeld op straat, overal is veel straatverlichting.
Mijn kamer is werkelijk luxueuzer dan ik ooit had gedacht, het heeft meer weg van een hotelkamer dan van een studentencomplex. Ik heb een ruime kamer met een tweepersoonsbed, een tv waarop ik al mijn favoriete series in het Italiaans heb kunnen kijken (I Simpson, CSI en Criminal Minds), een bureau en een eigen badkamer met een fijne douche. Ik heb een superruim balkon met twee deuren die naar mijn kamer leiden. De keuken deel ik momenteel met een vrouw uit Tsjechië die amper thuis is en wier naam ik steeds vergeet.
Vanmiddag heb ik huiswerk gemaakt en een beetje gestudeerd. Omdat ik weinig werkwoorden ken, kan ik me nog niet goed uitdrukken in het Italiaans. Daar moet gauw verandering in komen, wil ik meer kunnen oefenen met spreken. Ook heb ik mijn ticket voor de ferry naar Positano gekocht voor aankomende zaterdag. Vorige zomer las ik het boek An Italian Summer gelezen, dat zich afspeelde in Positano en aan de Amalfi kust. Prachtige gekleurde huisjes en mooie stranden. Ik kijk ernaar uit. Mijn bezoek aan Amalfi bewaar ik voor volgend weekend.
De taalschool biedt ook culturele uitstapjes aan. Vandaag ontving ik het programma voor deze maand en zag ik al een aantal activiteiten die me aanspraken, zoals een rondleiding in Vietri sul Mare (steenworp afstand), een rondleiding door Salerno (elke maandag; ik doe volgende week mee), een seminario waarbij we de Italiaanse handgebaren uitgelegd krijgen, een bezoek aan een limoncellobedrijf (inclusief degustazione), en zo is er nog veel meer. Genoeg te doen dus. Als ik sportiever was geweest en de juiste schoenen had gehad, was ik ook nog mee gegaan op trektocht in de natuur.
’s Avonds heb ik pasta pesto gekookt (lees: spaghetti gekookt en een potje pesto gekocht) en ben ik na mijn avondmaal eropuit gegaan. Ik ben naar de lungomare (waterkant) gegaan en heb foto’s genomen van de bergen en de feeërieke lucht. Buiten was het aangenaam lauw, niet te warm, maar ook zeker niet te koud. In de korte tijd dat ik in stilte het uitzicht bewonderde, werd ik zeker driemaal geprikt door een mug. Toen besloot ik dat het wel welletjes was en heb ik een andere route terug naar huis genomen.
●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●
En dan nog even over mijn reis gisteren: ik was ruim op tijd op Schiphol aangekomen. Eigenlijk onnodig vroeg, want ik vloog door de check-in en de douane heen. Nog nooit zo snel ben ik door het poortje gelopen, waarna ik erachter kwam dat er geen weg terug was en ik voorbij de Appie To Go was gelopen en nu alleen nog maar keuze had uit zielige dure salades, een bruine boterham met kaas voor maar liefst €6,50 of Italiaans eten (maar ja, dat kon ik beter in Italië eten, of niet soms?). Ik zat vast in de Departures 3 hal/hel en vertikte het om zulk duur eten te moeten kopen. Ik had slechts vier proteïnerepen op zak. Na lang wachten vertrokken we. Ik kon niet wachten totdat we stabiel waren, zodat ik mijn slaap kon inhalen. Ik was die dag veel te vroeg wakker geworden en had niet meer in slaap kunnen vallen. Gelukkig kon ik slapen tijdens de vlucht, al werd ik zo nu en dan toch wakker (wat me normaal nooit overkomt).
Om 18:00 landden we in Napels. Het voelde alsof ik al een hele week achter de rug had, maar op het vliegveld in Napels verliep alles snel en vertrok ik al gauw. Ik moest de bus vanaf het vliegveld naar het treinstation nemen, waar ik een treinkaartje naar Salerno zou kopen. Het treinstation in Napels was heel druk en chaotisch. Veel automaten deden het niet en overal stonden rijen. Net zoals in Spanje koop je hier een kaartje met een aangewezen zitplaats. De trein was best luxe. Ik kon even op adem komen.
Het treinstation in Salerno was net zo zielig als het station in Alcala de Henares in Spanje. Vanaf het station moest ik nog twintig minuten naar het appartement lopen. Mijn rugzak was zwaar (zeventien kilo) en mijn tote bag met daarin mijn laptop en zware analoge camera was superonhandig om te tillen. Ik heb gelijk gedoucht toen ik aankwam en daarna boodschappen gedaan (dan merk je pas hoe zuinig je bent). ’s Avonds at ik, met nog steeds niet veel meer in mijn maag dan mijn ontbijt en twee mueslirepen, uit pure trek – en bij gebrek aan vegetarische gerechten – een teleurstellend stukje zalm in een bijzonder typisch restaurantje waar er om 22:00 nog een familie met twee jongen kinderen doodleuk ging eten.
Ik heb zeer goed geslapen die nacht.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
2 notes · View notes
pussykech · 11 months
Text
ik vind het heel grappig dat alle reblogs in mijn notes van nederlanders op die fietspost zo ongeveer zijn “ja een helm zou het veiliger maken maar ik ga er toch niet bij lopen (/fietsen) als een bejaarde duitser”
7 notes · View notes
gpfansnl · 4 months
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
𝐅𝐚𝐧𝐭𝐚𝐬𝐭𝐢𝐬𝐜𝐡𝐞 𝐕𝐞𝐭𝐭𝐞𝐥 𝐝𝐨𝐨𝐫 𝐝𝐞 𝐣𝐚𝐫𝐞𝐧 𝐡𝐞𝐞𝐧 🔙🇩🇪 Sebastian Vettel is één van de meest succesvolle coureurs uit de geschiedenis van de Formule 1. De Duitser kan buigen over vier wereldtitels en geniet na een mooie loopbaan inmiddels van zijn welverdiende pensioen. Maar hoe zag de loopbaan van de voormalig Red Bull-coureur er precies uit? We zetten het op een rijtje.👏🏻
2 notes · View notes
rcvandenboogaard · 5 months
Text
Werkeloos toezien als extremisten de macht grijpen
Soms zou je willen dat je Duitser was. Maar liefst 35.000 inwoners van Frankfurt am Main trotseerden op zaterdag 30 januari de winterkou om in het hartje van de stad, de Römerberg, te betogen tegen rechts-extremisme. Daags tevoren waren dat er 50.000 in Hamburg geweest. In totaal gingen in tientallen Duitse steden dezer dagen honderdduizenden de straat op om te laten zien dat zij de liberale…
Tumblr media
View On WordPress
2 notes · View notes
twafordizzy · 3 months
Text
A.L. Snijders herinnert zich de Oorlog
bron beeld: gelderlander.nl Ik schrijf dit 10 mei. Ik herinner me dat ik als kind het lot dankbaar was. Het begin en einde van de oorlog in een notendop, makkelijk te onthouden. Het begon met het einde, 5 mei, we vierden feest, we konden weer met onze fiets naar school. Toen een vriendje uit dezelfde straat tegen het einde van de oorlog op de fiets naar school ging, werden er op de Apollolaan…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
jogjadays · 1 year
Text
Het is nu zondag 2 april half 7 's avonds lokale tijd en we zijn nu al een aantal uurtjes in het huis waar we de komende tijd gaan besteden. Het huis heet Rumah Mangga, oftewel Mango House. En de naam is gelijk ook het enige wat we wisten over onze verblijfplaats voordat we hier aankwamen. Het precieze adres van Rumah Mangga hadden we namelijk nooit doorgekregen. We zijn dus bijna 24 uur onderweg geweest naar een onbekende plek. Gelukkig heeft het goed uitgepakt. Rumah Mangga is een prachtige plek midden in de creatieve wijk van Yogyakarta. Het huis heeft een klein binnenplaatsje met een keuken, een mooie badkamer inclusief bad, een veranda en twee ruime slaapkamers. Ik denk eerlijk gezegd niet dat we iets mooiers hadden kunnen uitkiezen. De reis zelf verliep voorspoedig. De vlucht van Amsterdam naar Yogyakarta kostte zo'n 13 uur, waarbij de grootste uitdaging was om ons niet gek te laten maken door zowel Belgen voor ons, Duits/Nederlanders naast ons en nog meer Duitsers(?) achter ons. Bij aankomst in Jakarta namen we gelukkig afscheid van elkaar (niet letterlijk): zij naar Bali, wij naar Yogyakarta. We moesten echter wel nog een uur of 4 wachten tot onze vlucht zou vertrekken. Inmiddels was het ochtend in Jakarta en bleek de nieuwe terminal vol met eettentjes te zitten. Vanwege ramadan waren voor alle eettentjes schermen gezet zodat niet iedereen met eten geconfronteerd hoefden te worden. Niemand heeft ons dus ook gezien bij de KFC om 10 uur 's ochtends. De vlucht van Jakarta naar Yogyakarta duurde maar een uurtje en was zo voorbij. Op de nieuwe luchthaven van Yogakarta werden we opgehaald door twee mensen van het Cemeti-team (de kunstorganisatie waarbij Sam haar residency doet). Omdat we nog even op de trein van het vliegveld naar Yogyakarta zelf moesten wachten, stonden ze erop dat we nog even wat zouden eten met z'n allen. Sam en ik aten zo een vroege lunch met Nasi Kucing (kattenrijst). Dus niet Nasi Kuning. Nasi Kucing betekent eigenlijk dat je een klein bolletje rijst/bami in een bananenblad krijgt. Het kucing-gedeelte staat dus meer voor dat het een kleine (katten)-portie is(?). Misschien zit ik er naast hoor. Vervolgens pakten we de trein die zich door jungle, rijstvelden en dorpjes richting Yogyakarta zelf slingerde. De reis duurde zo'n 40 minuten en was het eerlijk gezegd alleen voor het uitzicht al waard. Je krijgt echt een mooi overzicht van het gebied tussen Yogyakarta zelf en de zuidkust van Java. Bij aankomst op het treinstation van Yogyakarta had Team Cemeti een taxi voor ons geregeld die ons dus naar ons surprise-huis bracht. Het eerste wat de taxi-chaffeur deed was wat zo'n beetje wat elke taxi-chaffeur in Indonesië doet: Westlife opzetten. En eerlijk gezegd is Westlife ook niet verkeerd. Na Westlife volgde Mariah Carey, die ik jaren geleden op Ambon ook al non-stop in de auto heb kunnen luisteren Verder hadden we het met de taxi-chaffeur nog over Yogyakarta zelf, Gunung Merapi (de nu actieve vulkaan) en Gudeg (het lokale zoete gerecht wat ik nog niet op heb). En zo stonden we voordat we het wisten dus voor het infameuze Rumah Mangga. En zoals ik al had verklapt. Het is prachtig. Nu gaan we misschien nog een klein rondje lopen en daarna lekker uitrusten.
7 notes · View notes
brilmans · 1 year
Text
Fossielen uit de Boulonnais
Tumblr media
Mijmeren in het coulissenlandschap
Vandaag aan de dag gilt half Nederland moord en brand wanneer een boerenbedrijf moet verdwijnen. Zelfs al dient dit een groter en wat mij betreft nobel doel. En dat is prima. We leven tenslotte in een vrij land, iedereen mag roeptoeteren wat hij wil, maar naar mijn mening is het wel mosterd na de maaltijd. Dat had men veel eerder moeten doen! Tussen 1950 en de opkomst van de Boeren Burger Beweging zijn namelijk al zes op de zeven landbouwbedrijven verdwenen: opgeslokt door de schaalvergroting en de rationalisering! Als men zich daar destijds al had over opgewonden…
Met het verdwijnen van de vele landbouwbedrijven, zo realiseerde ik me toen ik onlangs in de Boulonnais op vakantie was (ooit moet ons platteland er zoals daar hebben uitgezien), verdween ook het bijbehorende coulissenlandschap. Van de kleine onregelmatige door heggen en houtwallen afgeschermde percelen is zo goed als niets meer over. Doodzonde! Temeer omdat het dit coulissenlandschap met zijn kleinschalige ambachtelijke boerenbedrijven en waarde voor de natuur nu deel van de oplossing zou zijn geweest.
Maar goed, as as meel was aten we iedere dag pannenkoeken!
Sporen uit het verleden
Behalve een prachtig coulissenlandschap heeft de Boulonnais ofwel het achterland van Boulogne-sur-Mer een prachtige kuststrook. Imposante kliffen strekken zich uit van Wissant in het noorden tot aan, pak hem beet, Équihen-Plage in het zuiden. Om de zoveel kilometer tref je op of onder de kliffen, zelfs Duitse degelijkheid blijkt niet opgewassen tegen de wet van toenemende entropie, onderdelen van de Atlantikwall. Behalve de Duitsers lieten ook Napoleon, de Germanen en de Romeinen hun sporen na in de regio. De streek ademt het verleden.
Tumblr media
Een van het klif gedonderd 'blockhaus'.
Fossielen uit de Jura
Ook van bewoners uit de Jura zijn in de Boulonnais sporen terug te vinden. Vooral onder de kliffen en langs de kust. Het betreft miljoenen jaren oude fossielen van koralen, weekdieren, stekelhuidigen en gewervelde dieren. Met een beetje mazzel zijn er zelfs botten en tanden te vinden van de tot ieders verbeelding sprekende Plesiosauria.
Omdat het in mocht, in de Boulonnais is het toegestaan is fossielen uit de brokken klei- en zandsteen die onder de kliffen liggen te hakken, en omdat het kon, ik hield de afgelopen meivakantie verblijf in Boulogne-sur-Mer, ben ik op zoek gegaan naar deze Fossielen. En met succes. Al bij mijn eerste bezoek aan het strand was het raak. Direct. Het eerste stuk waar mijn oog op viel bleek een wervel. Naar alle waarschijnlijkheid van een bepaalde Plesiosaurus. Ja, dat leest u goed. Een ple-si-o-sau-rus! U begrijpt, ik kon mijn geluk niet op.
Tumblr media
Een wevel van (waarschijnlijk) een plesiosaurus in situ.
Met een topvondst op zak zocht ik nog enkele avonden verder. En ik vond van alles. Prachtige schepen, enkele aanzienlijke ammonieten, een wervel van een onbepaalde vis en nog een flinke wervel. Hoewel laatstgenoemde wervel behoorlijk verrold is, zou ik hem op basis van de vorm volgens een collega-verzamelaar voorzichtig kunnen toeschrijven aan een pliosaurus. Welke zullen we echter nooit weten.
Tumblr media
Wervel van een pliosaurus (diameter 8 cm).
Tumblr media
Wervel van een vis (diameter 1,5 cm).
Wat betreft de determinatie van de schelpen en ammonieten durf ik geen enkele uitspraak te doen. Daarvoor ontbreekt het mij aan kennis. En dan kan ik op basis van beperkte bronnen wel wat gaan lopen roeptoeteren, het is tenslotte een vrij land, maar in de wetenschap is dat ongewenst. Daar heeft men liever gefundeerde uitspraken en anders niets.
Tumblr media
Een ammoniet (diameter 18 cm).
Tumblr media
Een pina-achtige schelp (lengte 16 cm).
Tumblr media
Een fragment van een enorme schelp (lengt 13 cm)
Zo en nu ga ik pannenkoeken bakken!
3 notes · View notes
stefselfslagh · 1 year
Text
Guillaume Van der Stighelen: “Wow, dacht ik, ik ben met iets échts bezig.”
Dit stuk verscheen op 11 februari in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
Tumblr media
Na carrières als cafébaas en reclamemaker debuteert Guillaume Van der Stighelen (67) als romanschrijver. En dat had hij misschien eerder moeten doen. "Tijdens het schrijven van Rozeke dacht ik: ah bon, hiér ben ik dus voor gemaakt.'"
Ik heb met Guillaume Van der Stighelen afgesproken in Madonna: het restaurant van het gerenoveerde Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Er druppelt lichte jazz uit de boxen, de gasten voeren gedempte conversaties over de penseelvoering van Rogier van der Weyden, de gevreesde fusie met het van hedendaagsheid stuiterende M HKA is nog ver weg.
De Madonna-serveersters geven ons een middag lang het gevoel dat we het stralende middelpunt van hun leven zijn. 'Lieve heren, het was een voorrecht jullie te mogen bedienen', schrijft één van hen op de rekening die ze ons na de lunch overhandigt. Van der Stighelen, op zijn 67ste nog altijd un beau garçon, laat de voorzet niet liggen: 'Je hebt je telefoonnummer er niet bijgeschreven.'
Toch zijn we niet naar hier gekomen om ons te laven aan gekarameliseerde complimenten, maar om te praten over Rozeke, de debuutroman van Van der Stighelen die zich - u dacht toch niet dat interviewlocaties met de natte vinger gekozen werden? - afspeelt in de periode waarin het KMSKA gebouwd werd: de belle époque, door geschiedkundigen gestationeerd tussen het einde van de negentiende eeuw en het begin van de Eerste Wereldoorlog. 
In Rozeke - de titel moet om spoiler alert-redenen onverklaard blijven - vertelt Van der Stighelen het grotendeels fictieve levensverhaal van de overgrootvader naar wie hij vernoemd is: Guillaume 'Gwillemke' Van der Stighelen. Gwillemke groeit op als een verlegen jongen in een armoedig gezin, maar maakt in het Antwerpen van de belle époque fortuin als sanitair ondernemer. Hij wordt de spil van een koterrijke familie, 'met zonen en dochters, kleinkinderen en achterkleinkinderen, neven en nichten en aangetrouwd grut'. Toch moet hij op het einde van zijn leven vaststellen dat hij 'een mislukt mens' is: een terminaal verbitterde grijsaard, ingehaald door onderdrukt, maar daarom niet minder reëel verdriet.
Guillaume van der Stighelen - de schrijver, niet de overgrootvader - trekt in Rozeke alle registers van de klassieke vertelkunst open: hij laat de lach en de traan heerlijke pas de deuxs dansen, dompelt je onder in het zichzelf haast voorbijhollende tijdperk van de belle époque en geeft het verhaal van zijn overgrootvader een Tarantinoesque vaart: de levens- en plotwendingen volgen elkaar in een strak tempo op. Waar voor je geld, zou een beetje boekhandelaar zeggen, en daar zou een beetje boekhandelaar groot gelijk in hebben. Van der Stighelen, in een vorig leven een begenadigd reclamemaker, is niet alleen als schrijver, maar ook als geïnterviewde een rasverteller. Wanneer ik hem vraag hoe een mens op het idee komt om het levensverhaal van zijn overgrootvader bij elkaar te fantaseren, steekt hij de eerste van vele onderhoudende monologen af.
"Op een familiefeestje zei een tante ooit tegen me: 'Vroeger kon je in de opera op jouw naam pissen.' Ik dacht: 'Ze zal wat zattekes zijn.' (lacht) Maar wat later kwam ik er achter dat mijn overgrootvader een succesvol sanitair ondernemer is geweest en dat er in de opera van Antwerpen urinoirs hebben gehangen waarin 'Ets. Guillaume Van der Stighelen' gegraveerd stond. Dat is me altijd bijgebleven. Ik vroeg me af: wie is die man?"
"Een andere tante vertelde me dat mijn overgrootvader na de Eerste Wereldoorlog alle sanitaire werken in Antwerpen had mogen uitvoeren omdat hij nooit met de Duitsers had samengewerkt. Waarop weer een ander familielid smalend zei: 'Hij heeft het nochtans hard genoeg geprobeerd.' (lacht) Mijn overgrootvader was dus geen toonbeeld van rechtlijnigheid: ook dat prikkelde mijn nieuwsgierigheid." 
"Wat me nog meer intrigeerde, was dat er in de familie Van der Stighelen duidelijk onenigheid was geweest. Mijn tante nonneke, de oudste kleindochter van mijn overgroot-vader, hield albums bij waarin ze elk geboortekaartje, elke huwelijksaankondiging en elke doodsbrief bewaarde. Heel mijn familie was in die albums vertegenwoordigd, behalve mijn overgrootvader: als je de plakboeken van mijn tante nonneke moest geloven, had hij nooit bestaan. Met andere woorden: de Van der Stighelens hadden ambras gehad en ik wilde weten waarom." 
"En het laatste wat mij fascineerde, was dat mijn overgrootvader de eerste weken van de Eerste Wereldoorlog had meegemaakt. In Antwerpen was dat een waanzinnige periode: Albert I woonde op de Meir, Churchill en de Amerikanen logeerden in de grote Antwerpse hotels, de Duitsers lieten de stad min of meer gerust, er werd elke dag gefeest, de sfeer was euforisch. Tot Churchill besloot om met zijn kanonnen op de achterhoede van het Duitse leger te schieten. Toen zijn de Duitsers teruggekeerd om Antwerpen, dat ze eigenlijk niet echt nodig hadden, alsnog te vernielen. Ik wilde achterhalen wat mijn overgrootvader in die legendarische weken tussen augustus en oktober 1914 precies aan het doen was. En vooral: welk plan hij had om de oorlog te overleven."
"Op zoek naar informatie moest ik vaststellen dat er over de belle époque, hoewel het een periode van grote welvaart en maatschappelijke vooruitgang was, verrassend weinig literatuur bestaat. Gelukkig kwam ik via Herman Van Goethem (rector van de Universiteit Antwerpen, red.) in contact met iemand die een scriptie had geschreven over de ontwikkeling van het sanitair in de negentiende eeuw. En een tijdje later raakte ik in gesprek met één van de auteurs van de biografie van Marie-Elisabeth Belpaire: moeder van de Vlaamse beweging én tijdgenote van mijn overgrootvader. Zo kwam ik beetje bij beetje meer te weten over de periode waarin mijn overgrootvader geleefd had."
Wilde je aanvankelijk een non-fictieboek over je overgrootvader schrijven? Of was fictie van meet af aan het opzet en je overgrootvader slechts de aanleiding? "In het begin werkte ik uitsluitend met de informatie die ik al researchend bij elkaar sprokkelde. Maar op een gegeven moment ging mijn verbeelding met mijn hoofdrolspelers aan de haal: ik begon volledige episodes uit hun levens te verzinnen. In die schemerzone tussen fictie en non-fictie, heeft mijn vriend Thomas Siffer (journalist en ondernemer, red.) me tot een keuze gedwongen: 'Ga je een journalistiek werk maken of een roman schrijven?' Toen heb ik besloten: het kan me niet meer schelen wat er echt gebeurd is, ik ga voor fictie. Ik had al zoveel verzonnen, ik had geen zin meer om mijn verhaal aan te passen aan de historische realiteit. Guillaume Van der Stighelen stopte met mijn overgrootvader te zijn en werd een romanpersonage."
Je overgrootvader heeft een bewogen leven geleid: hij rukte zich los uit zijn armoedige milieu en werd een welvarend ondernemer; hij trouwde, maar bleef een leven lang verlangen naar iemand anders; hij stond aan het hoofd van een grote familie, maar raakte verwikkeld in tal van conflicten met zijn eigen nageslacht; hij werd vaker met de dood geconfronteerd dan hem lief was; en op de koop toe moest hij toezien hij zijn levenswerk verkruimelde en zijn bloedverwanten zich van hem afkeerden. Kon hij zijn eigen leven niet aan? Woog hij te licht voor wat het lot voor hem in petto had? "Mijn overgrootvader was als zakenman een fenomeen: hij was een visionair denker én een harde werker. Alleen maakte hij de fout om te denken dat hij in élk aspect van het leven uitblonk. Daardoor beging hij de grootste stommiteiten die je in een mensenleven kan begaan. Je eigen kinderen verloochenen, bijvoorbeeld. In mijn boek laat ik hem op een gegeven moment zeggen: 'Ik heb in mijn leven niks verkeerds gedaan. Niemand bestolen, niemand belogen, nooit mijn vrouw bedrogen. En toch zullen ze na mijn dood over mij zeggen: 'Wat een klootzak ligt hier.' Dát is de tragedie van mijn overgrootvader: hij bedoelde het goed, maar deed zelden het goede. Zijn manier om de wereld te redden, bleek de wereld juist om zeep te helpen."
Heb jij in je glorierijke reclamejaren ooit tegen hubris moeten vechten? Tegen gedachten als: 'Ik heb zoveel succes, ik zal wel een allround genie zijn, zeker?' "Nee. Maar ik heb dan ook een vrouw die nooit heeft nagelaten om mij te wijzen op de dingen waar ik niét goed in was." (lacht)
Ondanks zijn consequente falen beschrijf je je overgrootvader met veel mededogen. Is dat het perspectief van de 67-jarige, die weet dat mensen nooit alleen maar goed of slecht zijn? "Ik heb dat altijd al geweten. Als kind heb ik veel slaag gekregen van mijn vader. Op de duur voelde ik niks meer als hij mij weer eens aan het aframmelen was. Ik dacht alleen maar: wat heeft die man in godsnaam meegemaakt dat hij er plezier in schept om zijn eigen zoon te slaan? En hoe gaat hij zijn gedrag aan zichzelf uitleggen als hij straks, verteerd door schuldgevoelens, in bed ligt te huilen? Net zoals mijn overgrootvader heeft mijn vader nooit de intentie gehad om een verdorven mens te zijn. Maar ze gingen beiden gebukt onder een groot emotioneel onvermogen. Ze wilden wel goed zijn voor hun naasten, maar het lukte hen gewoon niet. Ze slaagden er niet in om tot de essentie van mensen door te dringen, om te begrijpen waar hun geliefden écht behoefte aan hadden. Met alle frustraties en conflicten vandien."
Rozeke speelt zich af in de belle époque, een tijdperk waarin de innovaties elkaar in een snel tempo opvolgden: latrines werden vervangen door wc's, koetsen door auto's, verkeersregelende agenten door electrische verkeerslichten. Ook toen al stuitten vernieuwingen op weerstand. Zo noemt de notaris in je boek de verkeerslichten een pesterij van de socialisten omdat 'die dingen geen onderscheid maken tussen simpele stootkarren en chique Minerva's'. 'Ze gaan er hier een klein Rusland van maken', klaagt hij. En ook: 'Met het parlement kunt ge daar niks tegen doen, ge hebt daar soldaten voor nodig.' Het doet denken aan de tirades die je vandaag weleens op sociale media leest. (knikt) "Rozeke vertoont wel meer raakvlakken met het heden. In het begin van het boek woedt er in Antwerpen een cholera-epidemie. Tijdens mijn historisch onderzoek viel me op dat de wetenschappers van de belle époque over de aanpak van de choleracrisis krek dezelfde debatten voerden als de wetenschappers van vandaag over de bestrijding van de covid-pandemie. (enthousiast) Wist je trouwens dat de vrouwen van de burgerij met hun liefdadigheidsprojecten de fundamenten hebben gelegd van wat we vandaag maatschap-pelijk werk noemen? Marie-Elisabeth Belpaire bijvoorbeeld, heeft haar leven gewijd aan de ontwikkeling van een degelijke meisjesopleiding in Vlaanderen: ze stichtte de Sint-Lutgardisschool in Antwerpen. Iemand zou over de dames van de burgerij en hun maatschappijvormende werk eens een boek moeten schrijven. Waarom ik het zelf niet doe? Omdat het bij mij niet lang zou duren voor het verhaal weer één grote leugen wordt. Ik zou niet schrijven hoe Marie-Elisabeth Belpaire écht was, maar hoe ze volgens mij had moéten zijn." (lacht)  
De manier waarop de liefde in Rozeke beleden wordt, staat ver af van de romcomkijk op relaties: je personages beschouwen hun huwelijken niet als romantische, maar als pragmatische aangelegenheden. "'Le coeur, c'est le diable', zegt Guillaume. Hij is ervan overtuigd dat de duivel een spel speelt met zijn hart. En dus verzet hij zich tegen zijn emoties. Ook al moet hij zich ter ontlading regelmatig gaan aftrekken in de toiletten van zijn stamcafé. (lacht) In wezen is Guillaume een gevoelige, poëtische man. De belle époque is niet voor niks het tijdperk van de romantiek, van de zwaarmoedigheid, van dichters zoals Baudelaire. Maar op een gege-ven moment komt er tegen die zogenaamde décadence verzet. Een beetje zoals er nu mensen zijn die beweren dat de soixante-huitards met hun naïeve dromen de wereld naar de kloten hebben geholpen. Ook Guillaume wordt gaandeweg een pleitbezorger van zakelijkheid en nuchterheid: hij komt in opstand tegen zijn eigen emoties en definieert intelligentie als 'je niet laten leiden door je gevoelens'. Verdriet gaat in zijn ogen alleen weg als je er niet over praat."
Een opvatting die in deze contreien nog altijd gangbaar is. Toen jij in 2011 je zoon Mattias verloor en je heel open was over je verdriet, werd dat ofwel vreemd ofwel moedig genoemd. Maar nooit vanzelfsprekend. "Ik schreef in die periode een stuk voor De Morgen. Over hoe heilzaam het is om je verdriet te kunnen delen, om samen met andere mensen te kunnen rouwen. Na de publicatie van dat stuk kreeg ik een brief van een vrouw: 'Mijn man en ik hebben vijfentwintig jaar geleden ons dochtertje van zes verloren. Wij hebben er toen voor gekozen om te zwijgen en sterk te zijn. Maar na het lezen van je stuk, hebben we twee dagen aan een stuk geweend.' (stil) Vijfentwintig jaar zwijgen over de dood van je kind: hoe doé je dat? Elke boterham die je smeert, elke stoel die je verplaatst: álles doet je aan je betreurde dochter denken. En toch zwijg je. En blijf je zwijgen. (na een stilte) Mensen doen zich wat aan in de overtuiging dat ze het juiste doen."
De lichten in zijn ogen gaan even uit. We besluiten het interviewen tijdelijk voor bekeken te houden en gaan bij wijze van entr'acte de majestueuze inkomhal van het KMSKA taxeren. Zou overgrootvader Van der Stighelen hier ooit rondgelopen hebben? En zou hij dan een tempel van de schoonheid gezien hebben of een afzetgebied voor pispotten? 
Terug aan tafel biedt Guillaume Van der Stighelen aan om de rollen om te draaien: hij de interviewer, ik het lijdend voorwerp. Ik bedank voor de eer, maar ben blij dat hij opnieuw de pensioengerechtigde jongen is van in het begin van ons gesprek. 
'Het summum van een zondagskind', noemde hij zich lange tijd. Een kwalificatie die na het verlies van zijn zoon aan herziening toe was. Maar dat neemt niet weg dat er nog altijd veel is om - al dan niet in samenzang met Ingeborg - dankbaar voor te zijn. De veelzijdigheid waarmee hij standaard werd uitgerust, bijvoorbeeld. De voorbije dertig jaar heeft Guillaume Van der Stighelen een café gerund, cartoons getekend, reclame gemaakt, tv-programma's bedacht, non-fictie-boeken geschreven én voor een volle Lotto Arena gezongen (met De Grungblavers, de groep die in het Antwerps evergreens annexeert). En toch heeft hij naar eigen zeggen pas nu, in de indian summer van zijn leven, zijn ware lotsbestemming gevonden.
"Ik heb mij professioneel altijd kostelijk geamuseerd. Maar in mijn achterhoofd was er toch altijd de vraag: wat ga ik doen als ik groot ben? Tot ik Rozeke begon te schrijven. Voor het eerst in mijn leven dacht ik: 'Wow. Nu ben ik met iets échts bezig.'"
Waarom voelde het schrijven van Rozeke echter aan dan alles wat je in het verleden gedaan hebt? (denkt na) "Ik ben altijd een beetje een toeschouwer van mijn eigen leven geweest. 'Kijk, Guillaume maakt reclame.' 'Kijk, Guillaume staat in de Lottto Arena.' Dat gevoel was tijdens het schrijven van Rozeke helemaal weg: ik was mezelf niet langer aan het observeren, ik viel volledig samen met wat ik aan het doen was. Ik dacht: ah bon, hiér ben ik dus voor gemaakt."
Waarom heeft het tot je 67ste geduurd voor je dat inzag? Je weet toch al langer dan vandaag dat je kan schrijven? "Natuurlijk. Maar het was nog nooit in me opgekomen om fictie te schrijven. Ik dacht dat ik een 'opschrijver' was: iemand die in cursiefjes, opiniestukken en essays een beetje met de realiteit dolt. Maar tijdens het schrijven van Rozeke kwam ik er achter dat ik het eigenlijk veel leuker vind om dingen te verzinnen dan de werkelijkheid te becommentariëren. Zodra ik besloten had dat mijn boek een roman mocht zijn, is het schrijven echt een feest geworden. Rozeke heeft zichzelf geschreven. Dat was een openbaring."
De eerste versie van Rozeke telde meer dan negenhonderd pagina's, het boek dat straks  in de winkel ligt nog een kleine vijfhonderd. Hoe schrap je bijna de helft van een verhaal zonder iets essentieels te verliezen? "Ik heb een heel eenvoudige regel gehanteerd: zolang ik tijdens het herlezen van mijn manuscript vergat dat ik het verhaal zelf geschreven had, hoefde ik niks te schrappen, want dat betekende dat ik door mijn eigen boek betoverd werd. Maar zodra ik dacht 'nu is de schrijver aan het demonstreren dat hij zijn geschiedenis kent' of 'nu wil hij de inhoud van zijn taalkundige trukendoos etaleren', wist ik: deze bladzijde moet eruit. Ook het schrappen ging dus vanzelf."
Heeft je verleden als copywriter je op één of andere manier geholpen bij het schrijven van Rozeke? "Als copywriter word je zo goed in het verwoorden van dingen dat alle remmingen om te schrijven wegvallen. Ik heb tijdens het schrijven van mijn roman geen moment een gevecht moeten leveren met de taal. De woorden boden zichzelf aan, ik hoefde maar te noteren wat mijn personages me influisterden."
Wat suggereert dat reclamemakers nog een andere vaardigheid hebben die handig is bij het verzinnen van verhalen: empathie. Het talent om zich in uiteenlopende mensen en situaties te verplaatsen. "Er is tijdens mijn leven nochtans vaak aan mijn empathisch vermogen getwijfeld. De eerste keer dat ik samen met mijn vrouw in therapie ging, vroeg de therapeute mij: 'Guillaume, als je kinderen morgen thuiskomen met een tekening die jij lelijk vindt, wat zeg je dan?' Ik antwoordde: 'Ik kan me niet voorstellen dat mijn kinderen ooit met een lelijke tekening zullen thuiskomen. Maar als ze dat tóch zouden doen, zal ik ze zeggen dat hun tekening lelijk is. Ik ga ze toch niet aanmoedigen om nog méér van die mottige tekeningen te maken?' Waarop de therapeute besloot: 'Bon. Jouw taak is: meer empathie kweken.' (lacht) Maar eigenlijk wás ik al Mister Empathie. Beroepshalve dan toch: ik kon me moeiteloos inleven in om het even welke doelgroep van om het even welk bedrijf. Alleen: wanneer ik naar huis ging, liet ik mijn empathie op kantoor achter. Ik dacht: 'Ik ga mijn eigen vrouw toch niet benaderen als een consument? Als een doelgroep waarin ik me moet verplaatsen? Ze zal het me wel zeggen als er iets scheelt. Ze is er mondig genoeg voor.' Onze therapiesessies hebben uiteindelijk weinig veranderd: ik ben in ons huwelijk nog altijd de hufter. Maar alleen al het feit dat het probleem duidelijk bij mij ligt, houdt ons samen." (lacht)
Vanaf volgende week woon je in de boekenwinkel in de afdeling literatuur. Tussen - ik doe een gok - Walter van den Broeck en Adriaan van Dis. Ben je beducht voor literaire critici die vinden dat echte schrijvers geen reclameverleden horen te hebben? "Ik laat de recensenten met plezier uitmaken of Rozeke een literaire voltreffer is of niet. Zelf  ken ik te weinig van literatuur om te kunnen zeggen of een boek al dan niet literair is. Voor mij zijn boeken ofwel goed, ofwel slecht. Draaischijf van Tom Lanoye en Prachtige Ogen van Herman Brusselmans vind ik goeie boeken. Zijn het ook literaire werken? Geen idee. Ik weet oprecht niet wat dat is, 'een literair werk'. Als mensen met verstand van literatuur mijn roman straks 'literair' zullen noemen, zal ik dat in dank aanvaarden. Maar ik zal niet kunnen beoordelen of ze gelijk hebben."
Dus als je redacteur Wil Hansen, door David Van Reybrouck omschreven als ‘de meest invloedrijke redacteur van de afgelopen decennia', je roman bewierookt met de woorden 'Zo is schrijven bedoeld', vraag jij je af waar hij het in godsnaam over heeft? "De reactie van Wil stelt me uiteraard gerust. Ik moet de complimenten die hij me gegeven heeft dringend nog eens uitprinten en boven mijn bed hangen. Maar ik ben geen literatuurkenner, nee. Nooit geweest. (na een korte stilte) Denk nu niet dat ik met mijn gebrek aan literaire bagage koketteer. Of dat ik me boven literaire experten verheven voel. Het is precies omgekeerd: ik kijk geweldig op naar de literaire wereld. Een paar maanden geleden kreeg ik telefoon van Tom Lanoye. Of ik geen zin had om mee te werken aan een stuk van Shakespeare voor Tutti Fratelli, het theatergezelschap van wijlen Reinhilde Decleir. Wat me tijdens dat telefoongesprek verraste, en ook enorm deed blozen, was dat Tom Lanoye mij, Gwillemke, toesprak alsof ik een collega van hem was. Dat deed mij echt iets. En je kent mij goed genoeg om te weten dat ik niet de neiging heb om mezelf te onderschatten." (grijnst)
Heb je ooit de bewondering van iemand geambieerd, maar niét gekregen? "Ik zou willen dat mijn collega's bij De Grungblavers eens tegen mij zouden zeggen: 'Amai Guillaume, gij hebt een goeie stem.' We treden al tien jaar samen op, ik vind dat ik dat compliment nu wel verdiend heb. Zelf ben ik altijd bijzonder kwistig met lovende woorden. 'Fantastisch gezongen, mannen', zeg ik na elke show. Voor de mannen in kwestie het pad effenend om ook eens een pluim in míj́n gat te steken. Maar denk je dat ze dat ook doén? Vergeet het. Ze zeggen 'dank u' en zwijgen. Een kras op mijn ziel is het." (lacht)
Nu er een romancier in je is opgestaan: ga je nog meer fictie schrijven? “Ongetwijfeld. Er dwaalt al een geweldig personage in mijn hoofd rond. Maar ze moet me haar verhaal nog vertellen.”
De tagliatelle en de vragen zijn op, we slenteren napratend naar de vestiaire. Net voor we opnieuw de winterkou in duiken, komt de serveerster die ons lieve heren noemde, aangerend met mijn notitieboekje. 'De Madonna van Jean Fouquet is vandaag niet de mooiste vrouw in het KMSKA', vergeet ik haar bij wijze van bedankje te zeggen.
3 notes · View notes
deeznuts-nl · 2 years
Text
opdracht a) Geef in ongeveer 15 à 20 zinnen een korte inhoud weer.
Het verhaal gaat over een Anton Steenwijk, een man waar zijn hele leven draait om 1 avond en 1 moord, de aanslag. Op een donkere avond tijdens de hongerwinter wordt een NSB'er, Fake Ploeg vermoordt in Antons straat. Het lijk licht voor het huis van zijn buren, maar die verplaatsen het en zetten het voor Antons huis. Antons broer, Peter, wil nog actie ondernemen maar dan komen de Duitsers. Peter vlucht de tuin in terwijl dat Anton, zijn vader en zijn moeder het huis uit worden gezet. Anton wordt apart gezet in een busje waaruit hij alleen nog kan zien dat de Duitser zijn huis platbranden en zijn broer zoeken in de tuin. de vrachtwagen rijdt naar het politie bureau en Anton wordt voor de nacht gezet in een cel met een andere vrouw die hem vraagt waarom hij hier is. Anton verteld alles en dan wordt de vrouw opeens zeer emotioneel, maar waarom weet Anton niet.
Anton wordt dan overgezet naar zijn Oom en tante waar die heel zijn jeugd gaat doorbrengen. 7 jaar na de aanslag gaat hij weer voor het eerst naar zijn oude huis. van het huis blijft niks over, er staat wel een monument voor in de plaats waar de namen staan van zijn ouders maar bizar genoeg niet zijn broer Peter. Zijn oude buren herkennen hem en vertellen dat zijn moeder en vader dezelfde avond als de aanslag zijn geëxecuteerd. Dit zal voor altijd in Antons hoofd blijven zitten.
In 1953 gaat Anton medicijnen studeren en gaat hij op kamer. Op een avond ontmoet Hij Fake Ploeg Jr., zoon van de vermoorde NSB'er fake Ploeg. Ze praten even bij en vertellen wat hun beide allemaal is overkomen sinds die avond. Dan zegt Fake Ploeg Jr. dat hun ouders allemaal onschuldig waren, maar daar is Anton niet mee eens.
Een paar jaar later is Anton huisarts en is hij getrouwd met Saskia De Graaff, waar hij een dochter mee heeft die Sandra heet. Ze worden eens uitgenodigd op een begrafenis waar Anton oude verzetsleden leert kennen, een van hen heet Cor Takes en hij verteld hoe hij ooit een NSB'er had doodgeschoten die voorbij fietsen, dit ging over Fake Ploeg. Hij zegt hierbij dat hij toen niet alleen was maar met een vrouw genaamd Truus Coster, Anton begrijpt gelijk dat dat de vrouw was waarmee hij de nacht had doorgebracht in de cel. Anton blijft in contact met Cor Takes en gaat hem eens zien in Amsterdam, daar Laat Cor Takes hem een foto zien van Truus, Anton schrikt hier erg van omdat ze heel erg op Saskia lijkt.
Weer een paar jaar later leren we dat Anton is gescheiden met Saskia maar dat hij opnieuw is getrouwd met Liesbeth en dat hij samen met haar een zoon heeft die peter noemt. Er zijn dat jaar veel protesten tegen de atoomenergie waar hij gedwongen wordt naartoe te gaan. Op die demonstratie komt hij de dochter tegen van de buren die het lijk van Fake Ploeg hadden verplaats. Ze verteld hem het laatste deel van het verhaal dat hij miste. Ze hadden het lijk voor hun huis verplaats omdat bij de andere buren in de straat joden waren ondergedoken, maar dat wist Anton toen nog niet. Ze verteld ook hoe haar vader zelfmoord had gepleegd door het schuldgevoel dat hij jaren had meegedragen. Nu was Anton zijn verhaal compleet en was alles duidelijk.
2 notes · View notes
kleefkruid · 2 years
Text
Tumblr media Tumblr media
Dames help de Duitsers pesten ons weeral op mijn mayonnaise post
4 notes · View notes